Intertekstualiteit en vertalen

Iedere vertaler heeft er wel eens mee te maken: intertekstualiteit. Een al dan niet expliciete verwijzing naar oudere teksten, vaak behorend tot de canon van de wereldliteratuur. Een interessant onderwerp, waar Cees Koster in het kader van de Master Literair Vertalen i.o. op 1 maart jl. een lezing over hield. Hij stelde twee vragen centraal: ‘Wat verstaan we onder intertekstualiteit?’ en ‘Hoe valt intertekstualiteit – als technisch vertaalprobleem – op te lossen?’

Allereerst probeert Koster vat te krijgen op het begrip ‘intertekstualiteit’. Er zijn volgens hem drie literaire genres die inherent intertekstueel zijn: de parodie als polemische imitatie van een tekst, de pastiche als stijlimitatie, én de vertaling als ‘nabootsing’ van de tekst in een andere taal. Al vraagt Koster zich wel af of je een vertaling als een apart genre kunt zien. Want een vertaling is zowel een substituut voor een andere tekst als een commentaar op/een interpretatie van een andere tekst.

Specifieke intertekstualiteit
Na deze constatering schetst hij hoe je intertekstualiteit vanuit verschillende invalshoeken kunt benaderen, namelijk als wezenskenmerk van literatuur (elk nieuw boek verwijst naar alle voorafgaande literatuur), als generieke intertekstualiteit (genreaanduidingen, plotstructuren enzovoort) en als derde als specifieke intertekstualiteit (binnen afzonderlijke teksten). Verder lezen Intertekstualiteit en vertalen

Over het vertalen van 30 Nagte in Amsterdam

Etienne van Heerden, 30 Nachten in AmsterdamOnlangs heb ik samen met Etienne van Heerden opgetreden voor masterstudenten in Utrecht, naar aanleiding van zijn boek 30 Nachten in Amsterdam. Etienne van Heerden vertelde bij deze gelegenheid over het schrijven van de roman, over zijn samenwerking met de Engelse vertaler en over zijn ambivalente houding ten opzichte van vertalingen: ‘Het is hetzelfde gevoel als wanneer je dochter met een vriendje thuiskomt. Afblijven, denk je, al weet je in je hart dat het onvermijdelijk is, dat het allemaal goed kan komen en dat het misschien een hele aardige jongen is.’

Daarna mocht ik mijn kant van het verhaal vertellen.

Om te beginnen wil ik benadrukken dat ik het boek samen met Karina van Santen heb vertaald. Als ik het over ‘we’ heb is dat geen pluralis majestatis, dan bedoel ik Karina en mij. We werken nauw samen, al heel lang, en als een vertaling af is weten we meestal niet meer wie verantwoordelijk is voor die prachtige vondst of die stomme blunder. Gelukkig maar, zou ik bijna zeggen.

Engels of Afrikaans?
30 Nachten kregen we aanvankelijk aangeboden als vertaling uit het Engels. Er was geen vertaler Afrikaans beschikbaar en Etienne van Heerden had erin toegestemd dat de vertaling uit de Engelse versie zou worden gemaakt. Hij had die vertaling zelf nagekeken en van uitgebreid commentaar voorzien, dus in principe zou dat geen problemen opleveren. Verder lezen Over het vertalen van 30 Nagte in Amsterdam

Oproep: koppoters in andere talen

Koppoterdoor Ignace Schretlen

Een koppoter is de eerste mensfiguur die kinderen tekenen. Dat gebeurt rond het derde levensjaar. De koppoter intrigeert en we zien dan ook dat vanaf deze fase veel ouders en wetenschappers in kindertekeningen geïnteresseerd raken. De sprong in de ontwikkeling is minder groot dan vaak wordt verondersteld: een koppoter bestaat uit onderdelen die tevoren los werden getekend: een cirkel, een paar streepjes en punten. Waar blijft de romp, is steevast de vraag? Het meest plausibele antwoord is al meer dan een halve eeuw geleden geopperd: het hoofd fungeert vermoedelijk ook als romp. We beleven nu eenmaal romp en hoofd als één geheel.

Ongeveer een kwart eeuw word ik al geboeid door koppoters en verzamel ik van alles rond dit boeiende thema. Koppoters komen niet alleen in kindertekeningen voor maar ook in klassieke, middeleeuwse, moderne en hedendaagse kunst, creatieve uitingen van mensen met een mentale handicap of psychiatrische aandoening, in rotskunst en primitieve culturen, in de wereld van reclame en design, in allerlei games, in strips, volksverhalen en literatuur, enzovoort. Koppoters kunnen symbool staan voor een ongecompliceerde, vrolijke wereld maar ook voor een lugubere, duistere wereld. Bij dat laatste kan worden gedacht aan Jheronimus Bosch en Pieter Bruegel de Oude; welke benaming toen werd gehanteerd voor menselijke gedrochten (grotesken) in de vorm van een koppoter is onbekend. Verder lezen Oproep: koppoters in andere talen

Citaten vertalen

Sommige auteurs strooien rijkelijk met citaten, al dan niet uit de wereldliteratuur. Als het gaat om citaten van in het Nederlands vertaalde boeken gebruik ik bij voorkeur een bestaande Nederlandse vertaling. Daarmee behoud je in zekere zin de eigen stem van de geciteerde schrijver, zodat in het uiteindelijke resultaat de meestemmigheid beter naar voren komt.

Helaas zijn de auteurs niet altijd even scheutig met hun verwijzingen, wat veel opzoekwerk in de bibliotheek betekent. Soms heb je weinig meer houvast dan de naam van de schrijver en de titel van het boek. Het is echter best leuk om een citaat op te zoeken. Je leest een boek uiterst geconcentreerd en in een sneltreinvaart. Als je het citaat dan vindt is dat heel bevredigend, maar het kost allemaal wel veel tijd. Daar komt bij dat de auteur soms citeert uit naar het Engels vertaalde literatuur. Het zou dan wat vreemd zijn als ik zo’n Engelse vertaling naar het Nederlands vertaal, zeker wanneer er een Nederlandse vertaling van het oorspronkelijke werk bestaat. Verder lezen Citaten vertalen

Jack, Sjaak of Jaap en zijn bone(n)staak

Jack and the Beanstalk GiantAf en toe kom je als vertaler voor onverwachte keuzes te staan. In On Balance, een boek met op psychoanalytische leest geschoeide essays, gaat auteur Adam Phillips in op enkele sprookjes. Dat ‘Cinderella’ in de vertaling ‘Assepoester’ moest worden leek me vanzelfsprekend. Maar wat doe je met het sprookje ‘Jack and the Beanstalk’? Natuurlijk is die bonenstaak met een tussen-n, al geeft Google ook nog heel wat treffers op ‘bonestaak’. Maar hoe heet die jongen bij ons? Verder lezen Jack, Sjaak of Jaap en zijn bone(n)staak

De twijfelachtige couleur locale van Doctor Who’s TARDIS

Vertalers zijn ook maar mensen. Ze weten niet alles. Zo wist ik bijvoorbeeld niet wie of wat een TARDIS was, tot ik dit begrip tegenkwam in het boek dat ik aan het vertalen ben. Na een korte zoektocht op het internet behoorde ik tot de ingewijden, maar daarmee was de vraag of het begrip in de Nederlands vertaling overgenomen moest worden, nog niet beantwoord.

De TARDIS (Time And Relative Dimensions In Space) is een fictieve tijdmachine in de Britse sciencefictionserie Doctor Who. Bij navraag onder collega’s bleek dat sommigen van hen niet alleen bekend zijn met de serie, maar dat je hen bijna kunt bestempelen als aficionado’s. In Groot-Brittannië woonachtige collega’s vertelden er meteen bij dat er bij hen in de buurt zelfs een TARDIS staat. Daarentegen hadden andere collega’s er nog nooit van gehoord.
Verder lezen De twijfelachtige couleur locale van Doctor Who’s TARDIS

Niet elke ijskast is een koelkast

ijskastAls je boeken vertaalt, kom je soms voor onverwachte beslissingen te staan. Het afgelopen jaar vertaalde ik (samen met collega’s) twee boeken waar ijskasten in voorkwamen. In het ene hebben we het woord ‘ijskast’ gebruikt en in het andere ‘koelkast’.

Op het eerste gezicht lijkt het merkwaardig dat dit Nederlandse onderscheid een rol zou spelen in een vertaling. Volgens Van Dale zijn ‘ijskast’ en ‘koelkast’ synoniemen, en veel mensen zullen de twee termen dan ook gedachteloos door elkaar gebruiken. Misschien dat sommigen nog weten dat een ‘ijskast’ heel vroeger letterlijk een kast met ijsblokken was waarin levensmiddelen werden gekoeld en dat hetzelfde woord later werd gebruikt voor het elektrische apparaat met de koelcompressor.

Maar er valt meer over te zeggen. Verder lezen Niet elke ijskast is een koelkast

Woord en beeld

spruitjesWoorden hebben niet alleen een betekenis, er zit veel meer aan vast; een bepaald beeld of een bepaalde sfeer bijvoorbeeld, die bij de spreker van de taal bekend is. Meestal zal een romanschrijver die beelden bewust willen oproepen bij de lezer. Maar wat gebeurt er met die beelden wanneer het woord vertaald wordt? Roept het vertaalde woord dezelfde beelden op, of helemaal niet? En als de beelden verloren dreigen te gaan, moet de vertaler daar dan iets aan doen? Verhelderen, uitleggen, een noot toevoegen? Verder lezen Woord en beeld

Svallis

Svallis (foto: Helena Karlsson/NWT)

Soms kom ik in een Zweeds boek dat ik zit te vertalen een woord tegen dat ik nog nooit eerder heb gezien. Zoals svallis. Misschien ben ik wel een van de weinigen die het woord niet kennen en zijn er anderen die zeggen: ‘Svallis, natuurlijk, wat is daarmee?’ Nou, niets eigenlijk, maar ik kende het niet en kwam het tegen in een episode waarin een schoolklas in september het laatste uitstapje van het seizoen maakt. Als de klas over loopplanken een moeras oversteekt, valt het een leraar op dat er svallis op de planken ligt. Maar hij heeft een verbandtrommel bij zich en is op alles voorbereid.

Dagsmeja
Svall-is, een soort ijs dus, maar wat voor ijs? Verder lezen Svallis

Schuttingtaal

Schuttingtaal dwingt de vertaler van tijd tot tijd diep in de krochten van de Nederlandse taal te duiken. Snuffelend naar een woord dat de kleur en klank van een bepaalde buitenlandse verwensing getrouw nabootst, loopt hij zijn eigen repertoire van verwensingen langs. Of hij maakt gebruik van de repertoires van andere mensen die zo vriendelijk zijn geweest die op het internet te zetten.

bollocksVloeken en graffiti
Onderscheid dient te worden gemaakt tussen vloeken en graffiti. Als er gevloekt wordt, heb je meestal een vrij ruime keuze aan verwensingen, of die nu ouderwets of gloednieuw moeten zijn. De ene keer kun je volstaan met ‘Verdorie nog aan toe! Laat me met rust!’, terwijl een andere keer een ‘Godverdomme, teringwijf, lazer toch op!’ echt noodzakelijk is. En voor het allround werk heb je altijd nog het te pas en te onpas gebruikte ‘fuck’ en ‘shit’. Verder lezen Schuttingtaal