Net uit: Het weeshuis – interview met Franck Thilliez

Het weeshuis van Franck Thilliez, vertaald door Richard Kwakkel en uitgegeven bij Sijthoff (oorspronkelijke titel: Syndrome [E])

De schrijver
Franck Thilliez, net als collega-thrillerauteurs Jean-Christophe Grangé en Maxime Chatham* wel de ‘Stephen King français’ genoemd, schreef een tweeluik over de bron van het Kwaad. Het weeshuis is het eerste luik. Aan luik twee, Gataca, werk ik als ik geen blogstukjes over luik één schrijf. De twee boeken vormen elk een afgesloten geheel en kunnen los van elkaar worden gelezen: je kunt deel twee lezen zonder deel een te hebben gelezen (maar, eh, tussen jullie en mij gezegd en gezwegen: ik zou ze gewoon allebei lezen, in de goede volgorde).

Iedere thrillerliefhebber moet Thilliez hebben gelezen, al is het maar één keer in zijn leven. Als een renaissancemeester schildert hij landschappen en personages, in al hun psychologische complexiteit. Hij geeft het begrip ‘luguber’ nieuwe, onvermoede dimensies. Angst en spanning mogen de lezer niet loslaten, dat is het doel dat Thilliez bij elke pagina nastreeft. Lees er meer over in het interview dat ik met hem had. Verder lezen Net uit: Het weeshuis – interview met Franck Thilliez

City2Cities – Internationale Literatuurdagen Utrecht

Van 21 tot en met 29 april organiseren de Stichting Literaire Activiteiten Utrecht, het literair theater Salon Saffier, Poëziecircus en de Universiteit Utrecht de tweede editie van City2Cities. Negen dagen barstensvol speelfilms, concerten, theatervoorstellingen, lezingen en klinkende namen als Paul Auster, die zijn nieuwe boek presenteert, Barcelona-adept Herman Koch, de Tsjechische auteur Jáchym Topol, Abdelkader Benali, Carlos Ruiz Zafón, schrijver van De schaduw van de wind (vertaling: Nelleke Geel), de Catalaanse schrijfster Mercedes Abad en Pulitzerprijswinnaar Mark Strand.

En natuurlijk is er ook aandacht voor vertalen! Verder lezen City2Cities – Internationale Literatuurdagen Utrecht

Net uit: Stille wateren

Stille wateren van Anne Berry, vertaald door Els Franci-Ekeler en uitgegeven bij De Kern (oorspronkelijke titel: The Water Children)

Toen The Water Children mij ter vertaling werd aangeboden en ik de eerste alinea las, was ik meteen verkocht:

1961
It is the recipe for a perfect day. The sun beats down from a cloudless blue sky. The air fizzes with heat and salt. The sea glitters and shifts and curls and breaks along the three-mile stretch of pale, gold, Devonshire sand – Saunton Sands. It somersaults over mossy rocks and tangled tresses of tide wrack. It sends the beach into a nervous, excited jitter.

Het was alsof ik terugkeerde in de tijd. Ik kon het warme strand bijna ruiken, voelde het mulle zand onder mijn sandalen, proefde op mijn lippen het zout dat door de zeewind werd aangevoerd:

1961
Alles wijst erop dat het een prachtige dag gaat worden. De zon brandt aan de strakblauwe hemel. De lucht prikkelt van warmte en zout. De glinsterende, rusteloze zee verheft zich tot golven die omslaan op het lange, bleke, gouden strand van Devonshire – Saunton Sands. De branding rolt bruisend over bemoste kiezels en warrig wier en brengt op het strand een nerveuze, opgewonden sfeer teweeg.

Verder lezen Net uit: Stille wateren

Net uit: Het Teken

Het Teken. De lijkwade van Turijn en het mysterie van de opstanding door Thomas de Wesselow, vertaald door Huub Stegeman en uitgegeven bij Unieboek/Het Spectrum (oorspronkelijke titel: The Sign. The Shroud of Turin and the Resurrection).

De zoveelste samenzweringtheorie over de graal, de tempeliers of de lijkwade?
Dat was ook mijn eerste reactie toen ik gevraagd werd dit boek te vertalen. Er werd me echter verzekerd dat het een serieus werk van een serieuze wetenschapper was. En dat is het ook, maar het zal ook omstreden blijken. Thomas de Wesselow is van huis uit kunsthistoricus, en hoewel zijn kunsthistorische expertise een belangrijke rol speelt voor de these van dit boek, waagt hij zich ook aan de forensische wetenschap en aan de exegese van het Oude en het Nieuwe Testament. Helaas geldt ook hier ‘schoenmaker, blijf bij je leest’.

‘Ludicrous tosh’ (belachelijke kletskoek), zo typeerde Diarmaid MacCulloch (de kerkhistoricus van wie ik eerder twee boeken vertaalde) dit boek toen hij het ter bespreking kreeg aangeboden. Waarom is het zo controversieel? Verder lezen Net uit: Het Teken

Net uit: Boomerang, Wake up call voor de westerse wereld

Boomerang, Wake up call voor de westerse wereldBoomerang, Wake up call voor de westerse wereld, door Michael Lewis, vertaald door Annoesjka Oostindiër en Meile Snijders, uitgegeven bij Business Contact (oorspronkelijke titel: Boomerang: Travels in the New Third World).

‘Een Lof der zotheid van de financiële crisis,’ NRC Handelsblad

Een boek over de financiële crisis dat vol geweldige anekdotes staat en leest als een trein? Ja, dat kan. Want hoewel termen als credit default swaps en ocd’s wel vallen, gaat het ook over Arnold Schwarzenegger, die als een idioot door Los Angeles fietst en tijdens die dodenrit terugkijkt op zijn ervaringen als gouverneur van Californië. Wanneer een vrouw op straat die mobiel loopt te bellen, uitroept: ‘Oh my God, Bill Clinton staat hier vlak voor me,’ kan Schwarzenegger daar wel om lachen. ‘Nou, één van die lui met een seksschandaal,’ en vervolgens racet hij er met een noodgang vandoor op zijn brik. Verder lezen Net uit: Boomerang, Wake up call voor de westerse wereld

Intertekstualiteit en vertalen

Iedere vertaler heeft er wel eens mee te maken: intertekstualiteit. Een al dan niet expliciete verwijzing naar oudere teksten, vaak behorend tot de canon van de wereldliteratuur. Een interessant onderwerp, waar Cees Koster in het kader van de Master Literair Vertalen i.o. op 1 maart jl. een lezing over hield. Hij stelde twee vragen centraal: ‘Wat verstaan we onder intertekstualiteit?’ en ‘Hoe valt intertekstualiteit – als technisch vertaalprobleem – op te lossen?’

Allereerst probeert Koster vat te krijgen op het begrip ‘intertekstualiteit’. Er zijn volgens hem drie literaire genres die inherent intertekstueel zijn: de parodie als polemische imitatie van een tekst, de pastiche als stijlimitatie, én de vertaling als ‘nabootsing’ van de tekst in een andere taal. Al vraagt Koster zich wel af of je een vertaling als een apart genre kunt zien. Want een vertaling is zowel een substituut voor een andere tekst als een commentaar op/een interpretatie van een andere tekst.

Specifieke intertekstualiteit
Na deze constatering schetst hij hoe je intertekstualiteit vanuit verschillende invalshoeken kunt benaderen, namelijk als wezenskenmerk van literatuur (elk nieuw boek verwijst naar alle voorafgaande literatuur), als generieke intertekstualiteit (genreaanduidingen, plotstructuren enzovoort) en als derde als specifieke intertekstualiteit (binnen afzonderlijke teksten). Verder lezen Intertekstualiteit en vertalen

Past het auteursrecht nog in het digitale tijdperk?

Schrijver en e-boekuitgever François Bon vertaalde Hemingways The Old Man and the Sea en bood de vertaling Le vieil homme et la mer als e-boek aan op zijn eigen site publie.net en via boekhandels.

Een rel was geboren.

Gallimard bezit de exclusieve rechten op de uitgave van oeuvres dérivées, vertalingen in het Frans, van het werk van Hemingway voor Frankrijk en gaf in 1954 de Franse vertaling van Jean Dutour uit. Gallimards algemeen secretaris Alban Cérisier legt uit dat de overeenkomst met de erven Hemingway geen andere uitweg bood dan Bon te verzoeken zijn vertaling uit de verkoop te halen. Bon leefde in de vooronderstelling dat het werk van Hemingway in Canada en de Verenigde Staten in het publieke domein was terechtgekomen en was zich van geen kwaad bewust. Hij klaagde zijn nood op zijn blog en kreeg op Twitter en elders op internet veel bijval, onder andere van vertaler Christophe Claro, die op Le Clavier Cannibale schande sprak van Gallimards optreden en de vertaling van ‘enorm leeghoofd’ (immense baudruche) Jean Dutour als ‘ouwelijk’ (vieillotte) naar de prullenmand verwees.* Bon heeft inmiddels gehoor gegeven aan het verzoek van Gallimard. Verder lezen Past het auteursrecht nog in het digitale tijdperk?

Over het vertalen van 30 Nagte in Amsterdam

Etienne van Heerden, 30 Nachten in AmsterdamOnlangs heb ik samen met Etienne van Heerden opgetreden voor masterstudenten in Utrecht, naar aanleiding van zijn boek 30 Nachten in Amsterdam. Etienne van Heerden vertelde bij deze gelegenheid over het schrijven van de roman, over zijn samenwerking met de Engelse vertaler en over zijn ambivalente houding ten opzichte van vertalingen: ‘Het is hetzelfde gevoel als wanneer je dochter met een vriendje thuiskomt. Afblijven, denk je, al weet je in je hart dat het onvermijdelijk is, dat het allemaal goed kan komen en dat het misschien een hele aardige jongen is.’

Daarna mocht ik mijn kant van het verhaal vertellen.

Om te beginnen wil ik benadrukken dat ik het boek samen met Karina van Santen heb vertaald. Als ik het over ‘we’ heb is dat geen pluralis majestatis, dan bedoel ik Karina en mij. We werken nauw samen, al heel lang, en als een vertaling af is weten we meestal niet meer wie verantwoordelijk is voor die prachtige vondst of die stomme blunder. Gelukkig maar, zou ik bijna zeggen.

Engels of Afrikaans?
30 Nachten kregen we aanvankelijk aangeboden als vertaling uit het Engels. Er was geen vertaler Afrikaans beschikbaar en Etienne van Heerden had erin toegestemd dat de vertaling uit de Engelse versie zou worden gemaakt. Hij had die vertaling zelf nagekeken en van uitgebreid commentaar voorzien, dus in principe zou dat geen problemen opleveren. Verder lezen Over het vertalen van 30 Nagte in Amsterdam

Oproep: koppoters in andere talen

Koppoterdoor Ignace Schretlen

Een koppoter is de eerste mensfiguur die kinderen tekenen. Dat gebeurt rond het derde levensjaar. De koppoter intrigeert en we zien dan ook dat vanaf deze fase veel ouders en wetenschappers in kindertekeningen geïnteresseerd raken. De sprong in de ontwikkeling is minder groot dan vaak wordt verondersteld: een koppoter bestaat uit onderdelen die tevoren los werden getekend: een cirkel, een paar streepjes en punten. Waar blijft de romp, is steevast de vraag? Het meest plausibele antwoord is al meer dan een halve eeuw geleden geopperd: het hoofd fungeert vermoedelijk ook als romp. We beleven nu eenmaal romp en hoofd als één geheel.

Ongeveer een kwart eeuw word ik al geboeid door koppoters en verzamel ik van alles rond dit boeiende thema. Koppoters komen niet alleen in kindertekeningen voor maar ook in klassieke, middeleeuwse, moderne en hedendaagse kunst, creatieve uitingen van mensen met een mentale handicap of psychiatrische aandoening, in rotskunst en primitieve culturen, in de wereld van reclame en design, in allerlei games, in strips, volksverhalen en literatuur, enzovoort. Koppoters kunnen symbool staan voor een ongecompliceerde, vrolijke wereld maar ook voor een lugubere, duistere wereld. Bij dat laatste kan worden gedacht aan Jheronimus Bosch en Pieter Bruegel de Oude; welke benaming toen werd gehanteerd voor menselijke gedrochten (grotesken) in de vorm van een koppoter is onbekend. Verder lezen Oproep: koppoters in andere talen

Twee solisten wagen zich aan een quatre-mains

Fantoomliefde

Er werd Marijke een heel mooi maar heel dik boek ter vertaling aangeboden. Een boek waarvan je maar een paar bladzijden hoeft te lezen of je weet zeker: ja, dit wil ik doen, hier kan ik wel een halfjaar mee leven. Maar het waren zo veel woorden dat ze het – ondanks de ruime deadline – nooit alleen zou redden.

Hoewel ze zelden samenwerkt (te eigenwijs), informeerde ze bij Aleid (ook geen samenwerkster pur sang), of zij er iets voor voelde om samen een boek te vertalen. Ook die wist het meteen toen ze het manuscript las. Gewoonlijk beheert ze haar winkeltje het liefst in haar eentje, maar dit boek: ja! Het was nog even spannend omdat ze op hetzelfde moment een andere aantrekkelijke opdracht binnenkreeg, maar gelukkig lukte het om alles mooi in elkaar te passen.

Zo viel deze keer alles op zijn plaats en hebben wij, Aleid en Marijke, ons in het avontuur van een duovertaling gestort, de vertaling van The Memory of Love, van Aminatta Forna (Nederlandse titel: Fantoomliefde, verschenen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam). Samen zijn we op reis gegaan naar een land in Afrika, dat ongenoemd blijft maar waarin Sierra Leone te herkennen is. Verder lezen Twee solisten wagen zich aan een quatre-mains