Al voordat ik aan de Vertalersvakschool was begonnen, wist ik wat ik uiteindelijk als eindvertaling wilde inleveren: een fragment uit The Manual of Detection van Jedediah Berry. Sinds dat boek toevallig op mijn pad kwam toen ik in 2007 tijdelijk iemand bij een uitgeverij verving, kon ik er niet over uit dat geen enkele uitgeverij in Nederland het wilde of durfde uitgeven. En dat terwijl ik zo vaak (als persklaarmaker) boeken onder ogen krijg waarvan ik denk: voor wie, waarom, waartoe? Het paste niet in het fonds van de uitgeverij waar ik zat, maar waarom hapte geen enkele andere Nederlandse uitgever toe? Andere landen zagen het wel zitten: in Portugal, Duitsland, Frankrijk, Italie, Spanje, Turkije, Rusland en Japan verschenen vertalingen. Maar in Nederland bleef het stil. Verder lezen Welwillende auteurs
Categorie: Eigen werk
Vertalers schrijven of dichten soms zelf ook.
Net uit: Vergeef ons
Vergeef ons van A.M. Homes (May We Be Forgiven), uitgeverij De Bezige Bij, vertaald door Gerda Baardman en Wim Scherpenisse.
Vergeef ons is een heftig boek, een achtbaan. Alle klassieke Homes-thema’s komen langs: gestoorde en/of verveelde mensen, verschillen tussen arm en rijk, slechte huwelijken, vreemde ontmoetingen, bizarre seks, geweld, een cascade van uitzinnige rampen en rampjes, freak accidents en genegenheid uit onverwachte hoek.
Heftig
Hoogleraar en Nixon-specialist Harold Silver wordt verliefd op Jane, de vrouw van zijn gestoorde, gewelddadige maar zeer succesvolle broer George. Als George na een aanrijding, waarbij hij de ouders van een tienjarig jongetje heeft doodgereden, op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis belandt en Harolds echtgenote Claire op zakenreis is, deelt Harold het bed met zijn schoonzusje. Midden in de nacht loopt George weg uit het ziekenhuis, betrapt zijn broer met zijn vrouw in bed en slaat haar dood. Aan Harold de taak om de kinderen van George en Jane, die op kostschool zitten, van de situatie op de hoogte te stellen. We zijn dan pas op pagina 65 van dit 557 bladzijden tellende boek en er zijn al drie doden gevallen. Verder lezen Net uit: Vergeef ons
Net uit: Telegraph Avenue
Telegraph Avenue van Michael Chabon, vertaald door Wim Scherpenisse, Gerda Baardman en Tjadine Stheeman, uitgegeven bij Anthos (oorspronkelijke titel eveneens Telegraph Avenue).
Waar het vorige boek van Michael Chabon, De Jiddische politiebond, de lezer meevoerde naar een fictieve joodse gemeenschap in ijzig Alaska, is de schrijver uit Berkeley in zijn nieuwste roman dicht bij huis gebleven: in Oakland. In deze onder economische malaise zuchtende stad, gelegen tussen het bruisende San Francisco en het welvarende Berkeley, drijven twee vrienden, Archy en Nat, een platenwinkel. Ze verkopen geen cd’s, maar vintage vinyl: zeldzame opnamen van vooral jazz. De winkel wordt gefrequenteerd door een bont gezelschap buurtgenoten, van de louche begrafenisondernemer Chandler Flowers en de gewiekste kleine ritselaar Mirchandani tot de oude jazzlegende Cochise Jones, de laatste steevast vergezeld door zijn papegaai Achtenvijftig. Verder lezen Net uit: Telegraph Avenue
Net uit: De kleur van het zout
De kleur van het zout van Tiffany Baker, vertaald door Els Franci-Ekeler, uitgegeven bij De Kern (oorspronkelijke titel: The Gilly Salt Sisters).
Vuur
In Prospect, een stadje van niks op Cape Cod, is de tijd van het vuur weer aangebroken. Het Decembervuur. Een week lang bouwen de burgers aan een gigantische brandstapel die op de vooravond van de maand december zal worden aangestoken in bijzijn van de voltallige bevolking. Volgens aloude traditie zal een van de gezusters Gilly een pakje zout uit hun zoutmoeras in het vuur gooien, en de kleur van de rook die uit dat zout opstijgt, zal de stad een indicatie geven over hoe het komende jaar eruit zal zien. Blauwe rook wijst op voorspoed, geel is de kleur van verandering, zwart de voorbode van onheil. Het bijgeloof over de voorspellingen van het Gilly-zout is zo sterk, dat de rijkste familie van de stad, de familie Turner, er alles voor over heeft om de macht over het zout te krijgen, en dat kan alleen als ze eigenaar zou worden van het zoutmoeras. De Gilly’s, die er al driehonderd jaar wonen en werken, zijn echter geenszins van plan het te verkopen. Verder lezen Net uit: De kleur van het zout
Vooraankondiging: Pas jij even op?
Pas jij even op? door Fiona Higgins, vertaald door Nellie Keukelaar-van Rijsbergen, verschijnt in november bij uitgeverij Artemis & Co (oorspronkelijke titel: The Mothers’ Group).
Onlangs heb ik de roman Pas jij even op? van Fiona Higgins vertaald. Het boek gaat over zes vrouwen in Australië die allemaal net een kind hebben gekregen. Ze krijgen van het consultatiebureau een uitnodiging voor een aantal bijeenkomsten met andere jonge moeders, onder leiding van een verloskundige die hun opvoedingsadviezen zal geven.
Een van de zes vrouwen komt van Bali en woont nog maar een paar maanden in Australië. Ze spreekt dan ook gebrekkig Engels. Hoe moest ik dat haperende Engels in het Nederlands vertalen zonder dat het belachelijk klonk? De opmerkingen van de Balinese vrouw – Made – waren namelijk vaak veel verstandiger dan wat de Australische vrouwen in perfect Engels zeiden. En naarmate Made langer in Australië woonde, werd haar Engels beter. Ook dat moest in de vertaling tot uiting komen.
Tandarts
Ik had al heel wat gegoogeld en een studieboek Indonesisch doorgenomen, toen de oplossing opeens uit een onverwachte hoek kwam. Verder lezen Vooraankondiging: Pas jij even op?
Net uit: The Blackhouse, het eiland van de vogeldoders
The Blackhouse, het eiland van de vogeldoders van Peter May, vertaald door Stina de Graaf en uitgegeven door Conserve (oorspronkelijke titel: The Blackhouse).
The Blackhouse is het eerste deel van een trilogie en niet zómaar een thriller. De hoofdpersoon is Fin Macleod, die bij de politie in Edinburgh werkt. Aan het begin van het boek is hij al een aantal weken met verlof, omdat zijn achtjarige zoontje bij een verkeersongeval is omgekomen. Maar als op Lewis een moord wordt gepleegd, krijgt Fin de opdracht naar het eiland te gaan om die te onderzoeken. Niet alleen omdat hij het onderzoek leidt naar een moord die eerder dat jaar in de Schotse hoofdstad werd gepleegd en die in elk gruwelijk detail lijkt op die op Lewis, maar ook omdat Fin zelf oorspronkelijk van het eiland komt.
Schering en inslag
De lezer volgt het politieonderzoek, maar ziet via flashbacks ook de jonge Fin opgroeien. Als schering en inslag bij het weven vormen deze flashbacks uiteindelijk een patroon waaruit motief en moordenaar duidelijk worden. Verder lezen Net uit: The Blackhouse, het eiland van de vogeldoders
Net uit: Ira’s bekentenis, of: What’s in a name
Ira’s bekentenis, van Shoshi Breiner, uit het Hebreeuws vertaald door Sylvie Hoyinck en uitgegeven bij Nieuw Amsterdam (oorspronkelijke titel: Sefer Hapridot Hagadol).
Als exotisch vertaler, dat wil zeggen, vertaler van een exotische taal als het Hebreeuws, kom ik geregeld voor het dilemma te staan of ik het boek moet voorzien van een verklarende woordenlijst. Het is immers de kunst van het vertalen om de gelaagdheid over te zetten naar de taal van de lezers.
Maar wat doe je als je een boek onder handen hebt, geschreven in een cultuur waarin namen en hun (symbolische) betekenis belangrijk zijn? Die vraag bekroop me bij het vertalen van Shoshi Breiners roman Ira’s bekentenis.
De namen vertalen heeft geen zin, dat levert nonsens op. Iemand die Ira heet, laat je Ira heten – die naam zal door menig lezer herkend worden als een goed joodse naam. Dit personage in de roman is reeds overleden, dus is het niet toepasselijk dat zijn naam ‘de engel’ betekent? Als dan ook nog blijkt dat deze ‘engel’ op zijn grafsteen een tweede naam wil hebben staan, die ‘de wreker’ betekent, is de toon gezet: in deze roman hebben namen een functie en er is geen fatsoenlijke mogelijkheid om die functie onopvallend in de tekst te verwerken. Dan rest er niets anders dan het toevoegen van een verklarende namenlijst, want die weglaten zou betekenen dat de lezer in Nederland een essentieel aspect van de roman mist. Verder lezen Net uit: Ira’s bekentenis, of: What’s in a name
Net uit: Het weeshuis – interview met Franck Thilliez
Het weeshuis van Franck Thilliez, vertaald door Richard Kwakkel en uitgegeven bij Sijthoff (oorspronkelijke titel: Syndrome [E])
De schrijver
Franck Thilliez, net als collega-thrillerauteurs Jean-Christophe Grangé en Maxime Chatham* wel de ‘Stephen King français’ genoemd, schreef een tweeluik over de bron van het Kwaad. Het weeshuis is het eerste luik. Aan luik twee, Gataca, werk ik als ik geen blogstukjes over luik één schrijf. De twee boeken vormen elk een afgesloten geheel en kunnen los van elkaar worden gelezen: je kunt deel twee lezen zonder deel een te hebben gelezen (maar, eh, tussen jullie en mij gezegd en gezwegen: ik zou ze gewoon allebei lezen, in de goede volgorde).
Iedere thrillerliefhebber moet Thilliez hebben gelezen, al is het maar één keer in zijn leven. Als een renaissancemeester schildert hij landschappen en personages, in al hun psychologische complexiteit. Hij geeft het begrip ‘luguber’ nieuwe, onvermoede dimensies. Angst en spanning mogen de lezer niet loslaten, dat is het doel dat Thilliez bij elke pagina nastreeft. Lees er meer over in het interview dat ik met hem had. Verder lezen Net uit: Het weeshuis – interview met Franck Thilliez
Net uit: Stille wateren
Stille wateren van Anne Berry, vertaald door Els Franci-Ekeler en uitgegeven bij De Kern (oorspronkelijke titel: The Water Children)
Toen The Water Children mij ter vertaling werd aangeboden en ik de eerste alinea las, was ik meteen verkocht:
1961
It is the recipe for a perfect day. The sun beats down from a cloudless blue sky. The air fizzes with heat and salt. The sea glitters and shifts and curls and breaks along the three-mile stretch of pale, gold, Devonshire sand – Saunton Sands. It somersaults over mossy rocks and tangled tresses of tide wrack. It sends the beach into a nervous, excited jitter.
Het was alsof ik terugkeerde in de tijd. Ik kon het warme strand bijna ruiken, voelde het mulle zand onder mijn sandalen, proefde op mijn lippen het zout dat door de zeewind werd aangevoerd:
1961
Alles wijst erop dat het een prachtige dag gaat worden. De zon brandt aan de strakblauwe hemel. De lucht prikkelt van warmte en zout. De glinsterende, rusteloze zee verheft zich tot golven die omslaan op het lange, bleke, gouden strand van Devonshire – Saunton Sands. De branding rolt bruisend over bemoste kiezels en warrig wier en brengt op het strand een nerveuze, opgewonden sfeer teweeg.
Net uit: Het Teken
Het Teken. De lijkwade van Turijn en het mysterie van de opstanding door Thomas de Wesselow, vertaald door Huub Stegeman en uitgegeven bij Unieboek/Het Spectrum (oorspronkelijke titel: The Sign. The Shroud of Turin and the Resurrection).
De zoveelste samenzweringtheorie over de graal, de tempeliers of de lijkwade?
Dat was ook mijn eerste reactie toen ik gevraagd werd dit boek te vertalen. Er werd me echter verzekerd dat het een serieus werk van een serieuze wetenschapper was. En dat is het ook, maar het zal ook omstreden blijken. Thomas de Wesselow is van huis uit kunsthistoricus, en hoewel zijn kunsthistorische expertise een belangrijke rol speelt voor de these van dit boek, waagt hij zich ook aan de forensische wetenschap en aan de exegese van het Oude en het Nieuwe Testament. Helaas geldt ook hier ‘schoenmaker, blijf bij je leest’.
‘Ludicrous tosh’ (belachelijke kletskoek), zo typeerde Diarmaid MacCulloch (de kerkhistoricus van wie ik eerder twee boeken vertaalde) dit boek toen hij het ter bespreking kreeg aangeboden. Waarom is het zo controversieel? Verder lezen Net uit: Het Teken