Het laatste avondmaal – Een zomer in Italië van Rachel Cusk, vertaald door Marijke Versluys en uitgegeven bij De Bezige Bij (oorspronkelijke titel: The Last Supper: A Summer in Italy).
Om alle misverstanden die de titel zou kunnen oproepen maar meteen uit de wereld te helpen: dit is níet het zoveelste boek over het zoveelste gezin dat zich uit allerlei escapistische, romantische overwegingen in Italië gaat vestigen. Het verhaal is weliswaar autobiografisch, maar de thema’s zijn universeel.
Als motto dient de openingszin uit Sea and Sardinia van D.H. Lawrence: ‘Opeens is daar een onontkoombare behoefte om te vertrekken. Sterker nog, om te vertrekken in een bepaalde richting. Een dubbele behoefte derhalve: vertrekken en weten waarheen.’ Het is voor Cusk een schrikbeeld om zich definitief ergens te vestigen; ze móet weg uit haar mooie huis, ze wil zich bevrijden uit de knellende sleur om te kunnen reizen en zwerven, net als de schrijvers en kunstenaars van vroeger. Die rusteloosheid en die hang naar het onbekende worden door haar omgeving beschouwd als een vloek, maar zelf ziet ze dat anders: zoeken boeit haar en boezemt haar geen angst in – vinden en weten wel.
Zij en haar echtgenoot verkopen het huis, nemen hun dochtertjes van school en vertrekken. Drie maanden, een seizoen, zullen ze wegblijven: ‘Meer hoefden we van de toekomst niet te zien’. Verder lezen Net uit: Het laatste avondmaal