Net uit: Olie op water

Helon Habila, Olie op waterOlie op water van Helon Habila, vertaald door Aleid van Eekelen en uitgegeven bij Nieuw Amsterdam.

Op 30 januari van dit jaar veroordeelde een rechter in Den Haag Shell Nigeria tot het betalen van een schadevergoeding aan een Nigeriaanse boer, wegens milieuschade als gevolg van olielekkage. Westerse oliemaatschappijen, ergens in Afrika, milieueffecten – iets waar we meestal in grote lijnen over in de krant lezen, kreeg ineens een gezicht in die ene Nigeriaanse boer die we in Den Haag zagen staan.

De volgende dag was die boer weer naar huis en uit ons blikveld verdwenen. En toch… wat gebeurt daar nu eigenlijk?

In Olie op water laat Helon Habila (Nigeriaan van geboorte) van binnenuit zien wat de oliewinning door grote westerse maatschappijen voor de plaatselijke bevolking betekent: de aanvankelijke blijdschap over banen en luxegoederen die al snel verdampt als de gevolgen voor het milieu en dus ook voor de mensen zichtbaar worden.

Ontvoering
Toch is Olie op water in de eerste plaats een spannend verhaal: de echtgenote van een Britse medewerker van een oliemaatschappij is ontvoerd en twee journalisten gaan er achteraan, eerst met een paar collega’s en daarna met z’n tweeën. Wat is er gebeurd, waar wordt de vrouw verborgen gehouden en leeft ze nog wel? Hun speurtocht voert hen door een nachtmerrieachtig landschap: in een kano varen ze door de Nigerdelta en komen langs uitgestorven dorpen en verlaten boorinstallaties. In de verte altijd brandende gasfakkels. Overal zien ze de gevolgen van de oliewinning:

Toen we een bocht in de rivier om kwamen zagen we voor ons dode vogels, als over boomtakken gedrapeerd, hun uitgespreide vleugels waren zwart en glibberig van de olie; dode vissen dreven met hun witte buik omhoog tussen de boomwortels.

De bewoners zijn weggetrokken of hebben zich bij de milities gevoegd, voor wie ontvoering een bron van inkomsten is.

Desillusies
Het verhaal wordt verteld door Rufus, een jonge ambitieuze journalist, die de kans aangrijpt om samen te werken met zijn grote voorbeeld, de cynische, doorgewinterde Zaq, die hij tijdens zijn studententijd heeft ontmoet. Deze blijkt echter nog maar een schim van de grote reporter die hij ooit was, en zwaar aan de drank. Dat is niet de enige desillusie waarmee Rufus wordt geconfronteerd; hij zag de zoektocht als een mogelijkheid om door te breken in zijn vak, maar de werkelijkheid blijkt gecompliceerder dan simpele krantenkoppen en in het verhaal achter de ontvoering is uiteindelijk niets wat het lijkt.

En hoewel ze van tevoren wisten dat hun opdracht niet zonder risico was hadden ze zich nooit kunnen voorstellen wat hun te wachten stond: gevangenschap, geweld, moord, ziekte, ontbering en verwoesting.

Op rustige momenten heeft Rufus tijd om zijn leven tot dan toe te overdenken, zijn kindertijd en zijn opleiding, maar zelfs daarin speelt de olie een rol: die is onontkoombaar.

Pidgin-Engels
Ook de vertaling van Olie op water was een reis in het onbekende, door een wereld die me vreemd was maar waarin ik vanaf de eerste bladzijde werd meegesleept. ‘Congo meets Heart of Darkness’, dat werd het voor mij: net als in Congo zit je als lezer tussen de mensen over wie het gaat, je hoort uit hun eigen mond over hun bestaan, maar tegelijkertijd kom je tijdens je tocht over de rivier in de ban van dat hallucinaire landschap: dan weer tropisch dicht en groen, dan weer kaal en leeg, en overal dat water. Overigens was ik niet de enige die aan Conrads Heart of Darkness moest denken: toen ik later recensies las kwam ik die associatie meer dan eens tegen.

Wat bij het vertalen enige hoofdbrekens kostte was het pidgin-Engels dat wordt gesproken door de oude man die Rufus en Zaq inhuren als schipper, en veel van de mensen die ze onderweg ontmoeten. Als je de Nederlandse tekst iets gebrokens meegeeft wordt dat snel te veel, zodat het de lezer op de zenuwen gaat werken, maar vaak betrof het maar enkele zinnetjes, waarin wel meteen moest blijken dat het geen standaardtaal was. Daarom heb ik ervoor gekozen het toch vrij nadrukkelijk aan te pakken, met onder andere alle persoonsvormen in het enkelvoud en ‘hun’ in plaats van ‘ze’:

‘Is dat uw vriend?’
‘Ja. Hem zeg we moet weg. We kan hier niet blijven.’
‘Maar we zijn er net. Is er iets mis?’
‘Ja. Hun hoor zeggen soldaten kom hier vandaag. Die kom hem zoeken.’

Ik geloof niet dat ik uit mezelf gauw in een boek over dit onderwerp zou zijn begonnen. Maar dat is het mooie van vertalen: je krijgt verhalen voorgelegd die niet direct binnen je blikveld-als-lezer vallen, en af en toe krijg je, zoals in dit geval, een echte verrassing in de schoot geworpen.

Gepubliceerd door

Aleid van Eekelen

Aleid van Eekelen is boekvertaler en lid van de boekvertalerslijst.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *