De kleur van het zout van Tiffany Baker, vertaald door Els Franci-Ekeler, uitgegeven bij De Kern (oorspronkelijke titel: The Gilly Salt Sisters).
Vuur
In Prospect, een stadje van niks op Cape Cod, is de tijd van het vuur weer aangebroken. Het Decembervuur. Een week lang bouwen de burgers aan een gigantische brandstapel die op de vooravond van de maand december zal worden aangestoken in bijzijn van de voltallige bevolking. Volgens aloude traditie zal een van de gezusters Gilly een pakje zout uit hun zoutmoeras in het vuur gooien, en de kleur van de rook die uit dat zout opstijgt, zal de stad een indicatie geven over hoe het komende jaar eruit zal zien. Blauwe rook wijst op voorspoed, geel is de kleur van verandering, zwart de voorbode van onheil. Het bijgeloof over de voorspellingen van het Gilly-zout is zo sterk, dat de rijkste familie van de stad, de familie Turner, er alles voor over heeft om de macht over het zout te krijgen, en dat kan alleen als ze eigenaar zou worden van het zoutmoeras. De Gilly’s, die er al driehonderd jaar wonen en werken, zijn echter geenszins van plan het te verkopen.
Geloof en bijgeloof
Het stadje heeft een piepklein kerkje met een muurschildering van de Maagd Maria, waaraan het gezicht ontbreekt. Deze Maria trekt niet alleen gelovigen, maar ook bijgelovigen, die kleine presentjes voor haar achterlaten, in de hoop dat hun wensen daardoor in vervulling zullen gaan. Jo en Claire Gilly denken daar ieder het hunne van, maar de invloed van de kerk, het geloof en het bijgeloof is groter dan ze kunnen vermoeden.
Een saga met een korreltje zout
Het zoutmoeras is de spil waaromheen de levens van de hoofdpersonen, Jo en Claire Gilly, Dee Pitman, Ethan Stone en de Turners draaien. Het bijgeloof heeft iedereen in zijn greep, maar het is juist het geloof dat de grootste klap uitdeelt als Ethan Stone, de grote liefde van Claire Gilly, voor het priesterschap kiest boven haar. De lezer krijgt deze feiten in de eerste twee hoofdstukken al opgediend, waarna langzaam maar zeker wordt onthuld hoe het allemaal is gekomen. Hoe het komt dat het lichaam van Jo Gilly voor veertig procent verbrand is. Hoe het mogelijk is dat Claire Gilly een Turner is geworden en de stad nu terroriseert met nieuw bijgeloof over het Gilly-zout. En welk geheim Jo heeft ontdekt in een brief van Ida Turner die ze aan de voet van de Maagd Maria heeft gevonden en nooit had mogen lezen. Een brief die haar hele leven op zijn kop zet.
Tiffany Baker is een verhalenverteller pur sang en schrijft alsof ze haar lezers steeds voorhoudt haar verhalen met een korreltje zout te nemen, net zoals in haar eerste roman Het wonderbaarlijke leven van een kleine reuzin.
De vertaling
Wat me nogal wat hoofdbrekens heeft gekost, zijn de soms overdreven metaforen die de auteur gebruikt. Een voorbeeld: … her eyes snapped and bit like those nasty turtles that had swum at the bottom of the pond back in Vermont. Een dergelijke personificatie van ogen is lastig over te zetten. ‘Haar ogen hapten en beten…’ Dat klinkt niet goed en heeft ook niet hetzelfde effect als in het Engels. In mijn vertaling heb ik daarom een beetje met de zin gespeeld en er het volgende van gemaakt: … haar ogen stonden net zo venijnig als die van de enge schildpadden die in Vermont op de bodem van de vijver naar je hapten.
Ander voorbeeld: There were the babies she’d lost. They were more tenacious, nipping at her all day long with their tiny, unformed lips like so many hungry tadpoles. Ook dit is misschien wat al te bloemrijke taal, maar toch vond ik het beeld zo sprekend, dat ik het vrijwel letterlijk heb vertaald: En de geesten van de baby’s die ze had verloren. Die waren hardnekkiger en zogen zich met hun kleine, ongevormde lipjes aan haar vast, als hongerige kikkervisjes.
Dit nodigt uit tot lezen!
Sylvie Hoyinck