Net uit: Ira’s bekentenis, of: What’s in a name

Ira’s bekentenis, van Shoshi Breiner, uit het Hebreeuws vertaald door Sylvie Hoyinck en uitgegeven bij Nieuw Amsterdam (oorspronkelijke titel: Sefer Hapridot Hagadol).

Als exotisch vertaler, dat wil zeggen, vertaler van een exotische taal als het Hebreeuws, kom ik geregeld voor het dilemma te staan of ik het boek moet voorzien van een verklarende woordenlijst. Het is immers de kunst van het vertalen om de gelaagdheid over te zetten naar de taal van de lezers.

Maar wat doe je als je een boek onder handen hebt, geschreven in een cultuur waarin namen en hun (symbolische) betekenis belangrijk zijn? Die vraag bekroop me bij het vertalen van Shoshi Breiners roman Ira’s bekentenis.

De namen vertalen heeft geen zin, dat levert nonsens op. Iemand die Ira heet, laat je Ira heten – die naam zal door menig lezer herkend worden als een goed joodse naam. Dit personage in de roman is reeds overleden, dus is het niet toepasselijk dat zijn naam ‘de engel’ betekent? Als dan ook nog blijkt dat deze ‘engel’ op zijn grafsteen een tweede naam wil hebben staan, die ‘de wreker’ betekent, is de toon gezet: in deze roman hebben namen een functie en er is geen fatsoenlijke mogelijkheid om die functie onopvallend in de tekst te verwerken. Dan rest er niets anders dan het toevoegen van een verklarende namenlijst, want die weglaten zou betekenen dat de lezer in Nederland een essentieel aspect van de roman mist.

David en Benjamin
Maar welke namen neem je dan op in die lijst? Moet je de Nederlandse lezer gaan uitleggen dat het personage David (die als kind de gruwelen van het naziregime heeft overleefd) met zijn naam verwijst naar de Bijbelse David die de grote, machtige Goliath versloeg? Dat zal toch niet nodig zijn? Zijn zoon heet Benjamin, eveneens bekend uit de Bijbel, en ook deze zoon doet zijn naam eer aan: niet alleen is hij de jongste, hij staat ook zijn vader terzijde (Benjamin betekent ‘zoon van mijn rechterhand’). Daarnaast is hij nog altijd een beetje het verwende jongste kind; zijn vader moet hem geregeld terzijde staan om hem uit de penarie te helpen. Niet voor niets overpeinst Benjamin dat ‘Josef’ toepasselijker was geweest, aangezien hij bij tijd en wijle door eigen toedoen in een put valt. Of die andere Bijbelse naam, Esther, de volledige naam van het personage Esti? Weliswaar is het verhaal van Esther (die de Joodse bevolking in het oude Perzië van de ondergang redde) minder bekend dan dat van David, maar ik ga er toch maar vanuit dat dit geen nadere uitleg behoeft.

En dan is er Wilhelmina, die in Nederland is geboren en blijkbaar uit zo’n geassimileerd milieu kwam dat haar ouders haar een klinkend Nederlandse naam hadden gegeven. Daarbij was ze (ooit) ook nog blond en zijn haar ogen blauw – niets dat haar van de Nederlandse bevolking onderscheidde. Maar Wilhelmina behoeft voor de Nederlandse lezer geen verdere uitleg; iedereen zal haar naam onmiddellijk herkennen als die van onze toenmalige koningin.

What’s in a name
Anders is het met de namen van de overige personages. Wilhelmina’s dochter heet Raja, hetgeen ‘echtgenote’ betekent. Je zou verwachten dat een personage met zo’n naam een brave, getrouwde vrouw is. Niets is echter minder waar. Raja is een gevoelige kunstenares, die ooit getrouwd is geweest en vrijwel direct weduwe is geworden, waarna ze een reeks lange relaties heeft gehad. De laatste daarvan was die met Sjai, wiens naam ‘gift’ betekent. En ook dit personage doet zijn naam wellicht geen eer aan; het is een man die zichzelf niet helemaal geeft en hij is zoveel jonger dan Raja dat je je moet afvragen of ze wel zo blij moet zijn met deze ‘gift’.

De kleinkinderen van David en Wilhelmina heten Gili en Matan. Gili betekent ‘mijn vreugde’, maar in het boek veroorzaakt dit personage enkel problemen en grote zorgen. Haar broer Matan, ‘cadeau’, is weliswaar een brave jongen, maar ook hij heeft de nodige problemen en krijgt het in dit leven allemaal niet cadeau.

Het zou toch jammer zijn als zulke prachtige nuanceringen voor de Nederlandse lezer verborgen zouden blijven?

Klik hier voor een voorpublicatie van Ira’s bekentenis.

Gepubliceerd door

Sylvie Hoyinck

Sylvie Hoyinck studeerde Hebreeuws aan de Universiteit Leiden, schreef haar afstudeerscriptie over een moderne Hebreeuwse roman en vertaalt sinds het begin van dit millennium Hebreeuwse literatuur en non-fictie. Verder vult ze haar werkweek met lesgeven en freelance redactieopdrachten.

6 gedachten over “Net uit: Ira’s bekentenis, of: What’s in a name”

  1. Interessant gepieker, Sylvie, met de Hebreeuwse namen en hun betekenissen. Je eindvraag beantwoord ik dan ook met: ja, dat zou jammer zijn – gewéést, want het lijkt me mooi opgelost zo. Benieuwd of je nog hebt overwogen die betekenissen in de tekst zelf te verweven – of werd dat te veel van het goede?
    Annelies

  2. Dag Annelies,

    Dank voor je reactie.

    Ik probeer altijd om ‘culturele bagage’ onopvallend in de tekst te verweven, maar met die namen – uiteindelijk lukte het niet. Sommige van de namen worden wel uitgelegd in de tekst, maar ook een heel aantal niet, die toch wel wat toevoegen aan het personage. Ik heb ze in het blog ook niet allemaal besproken. Bovendien heb ik niet alleen maar namen opgenomen, ook een heel aantal Israëlische en Joodse begrippen. Dat doe ik meestal wel, hoewel de meeste uitgevers ze schrappen, omdat ik ervan uit ga dat lang niet iedereen veel kennis heeft van Joodse gebruiken en cultuur. Uitgevers (aangezien die meestal in Amsterdam zitten, waar nog een redelijke joodse cultuur is en altijd is geweest ook) vergissen zich in het niveau van de kennis bij de lezer in den lande. Dus neem ik mijn
    moeder als maatstaf: wat zij niet weet, moet toegelicht.

    Overigens was het grappig: de pkm was blijkbaar niet Randstedelijk, en
    wou nog veel meer items toegevoegd in de verklarende woordenlijst. En ik geloof dat het daar vaker op mank gaat; mijn zus heeft onlangs een (naar het Engels) vertaalde roman gelezen, een historische roman, en gaf als commentaar dat ze het gevoel had dat ze de helft van de portee miste. Dat is toch onbevredigend lezen, lijkt me dan.

  3. Heel interessant, Sylvie, en inderdaad mooi opgelost met een verklarende woordenlijst die lezers naar behoeven kunnen raadplegen. Het moet me als niet-Randstedeling (Groningen!) alleen wel eventjes van het hart dat de behoefte aan zo’n lijst niet per se samenhangt met de woonplaats van de lezer, maar meer met diens algemene ontwikkeling en belangstelling!

  4. Dag Lidwien,
    Het zal gedeeltelijk met algemene ontwikkeling te maken hebben, maar aan de andere kant is de Joodse cultuur in Nederland voornamelijk geconcentreerd in de Randstad. En dat is merkbaar in de kennis die paraat is, merk ik. Men weet nou eenmaal dingen minder snel of goed wanneer je er niet of nauwelijks mee te maken hebt. Vanuit de (Randstedelijke) uitgeverijen wordt dit wellicht onderschat. Ik heb meerdere malen te maken gehad met redacteuren die het maar onzin vinden dat ik vertalingen voorzie van noten/woordenlijsten. Daar wil ik nog aan toevoegen, dat de Joodse cultuur in Nederland ook nog iets anders is dan de Israëlische cultuur. En dat het lezerspubliek hier ten lande daarvan niet helemaal op de hoogte is, kun je ze nauwelijks kwalijk nemen.

  5. Dag Sylvie, dank voor je toelichting hierboven. Ik heb zojuist Ira’s bekentenis uit en de namen die de mensen hebben gekregen lijken inderdaad een bedoeling van de schrijfster hebben gehad.

    Ik heb nog twee vragen: Breiner schrijft sommige stukken tekst geheel in de vvt, zie bv pag 331 bovenaan. Het woordje ‘had’ komt dan soms zovaak voor dat het de tekst er niet mooier op maakt. Mag een vertaler de vrijheid nemen om na bv drie zinnen over te gaan op de ovt, wat gebruikelijk is in Nederlandse romans?

    En misschien kun jij de uitgever, dan wel de schrijfster erop wijzen dat Mina op pagina 39 alle twee de vliegtuigen de torens in ziet vliegen. Dat is onmogelijk. De eerste beelden van CNN waren vier minuten na het doorboren van het eerste vliegtuig. Een Franse documentairemaker heeft wel beelden geschoten van het eerste vliegtuig, maar die zijn pas veel later (een jaar) vertoond.

    Ik klink nu wat kritisch, maar dat komt omdat ik een recensie moet schrijven. Maar ik wil vooral mijn bewondering uitspreken voor het werk dat jij hebt verricht, zodat ik deze prachtige geschiedenis heb kunnen lezen.
    Vriendelijke groet
    Lorna Minkman

  6. Dag Lorna,

    Wat leuk! Een lezer in het wild! En ook nog een die de moeite neemt om een reactie te plaatsen. Met excuses voor mijn late reactie op jouw vragen (ik zag dat je de recensie al afgerond hebt).

    Wat betreft de realiteit van de nieuwsuitzendingen en het verhaal: het is natuurlijk fictie, en dit is zoals Mina het zich herinnert. Herinneringen zijn niet altijd even zuiver, maar ik zal de auteur erop wijzen. (Ze is overigens a.s. zondag in Amsterdam; ze wordt geïnterviewd door Marga van Praag).

    Wat betreft het gebruik van de ovt en vvt; in het Hebreeuws is er geen verschil, maar soms is het nodig om in het Nederlands voor de vvt te kiezen om duidelijk te maken dat het om een flashback gaat. Ikzelf vind het niet moeilijker lezen, maar het is wel iets om in mijn achterhoofd te houden.

    Vriendelijke groet,

    Sylvie Hoyinck

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *