If you can’t beat them…
Twee nieuwsfeiten. Het Britse ministerie van Cultuur, Media en Sport stelt de tenuitvoerlegging van de Digital Economy Act (DEA) na processen aangespannen door internet service providers voorlopig uit tot minimaal 2014. De DEA werd in 2010, in de nadagen van de Labourregering, door het parlement gejast en moest piraterij tegengaan. De wet is vergelijkbaar met de Franse wet Hadopi (zie de reacties onder Verbod op illegaal downloaden): internetgebruikers die herhaaldelijk illegaal materiaal downloaden waarop auteursrecht rust, krijgen een schriftelijke waarschuwing en lopen bij recidive het risico te worden afgesloten van internet. British Telecom en TalkTalk voerden begin maart voor het Hof van Appel aan dat de wet in strijd was met Europese richtlijnen, maar de rechters oordeelden anders: ‘the Digital Economy Act is a lawful and proportionate response to the threat posed by online piracy’. Toch heeft het ministerie besloten voorlopig tot 2014 te wachten met het effectueren van de eerste maatregelen.
…join them
Maar tijdens het symposium de Staat van het Boek, dat op 23 en 24 april plaatsvond in Antwerpen en Amsterdam, betoogde Dirk De Clippeleir, voormalig platenbaas bij Universal en EMI, dat de strijd tegen piraten een verloren strijd is. Hij drukte boekenbazen op het hart niet dezelfde fouten te maken die platenbazen hebben gemaakt, en hield zijn gehoor elf pijnlijke lessen voor, waarvan ik hier de voornaamste opsom. Beschermen wat je hebt, is een slechte strategie. Vecht niet tegen de vijand, want de strijd tegen illegaal downloaden is niet te winnen, de piraten knokken terug en bovendien vervreemd je je daarmee van de jeugd, die de kant kiest van de piraat, niet die van de boekenbaas. Trek als één front op, als je optrekt, want in tijden van crisis moet je de krachten bundelen. Houd onafhankelijke detaillisten te vriend. Geloof niet in wonderen. Geef producten van waarde niet voor niks weg. En de belangrijkste les: zorg voor competente managers en bedenk dat een goede artistiek manager niet per definitie ook een goede algemeen manager is.
Toen de crisis toesloeg, stonden we met onze gat bloot en dat was geen schoon gezicht. De muziekindustrie is aan zijn doodsstrijd bezig – de beurswaarde van Spotify is groter dan die van alle platenmaatschappijen bij elkaar – maar is dat erg? Objectief gezien niet. Er wordt meer muziek gemaakt dan ooit tevoren. Alleen is de muziekindustrie niet meer de drijvende kracht in dat hele proces. Zij is naar de rand geduwd. Ik hoop dat jullie als uitgevers er wel in slagen in het centrum van de ontwikkelingen te blijven, dat je jezelf niet laat marginaliseren. Dat vergt het maken van harde keuzes.
Verdienmodel
Maar wat dan? Wat betekent dat voor de maker, de boekvertaler in dit geval? Het oude verdienmodel is dood, leve het nieuwe verdienmodel! Maar de muziekindustrie heeft geen nieuw verdienmodel, zegt De Clippeleir. Steve Jobs werd als verlosser binnengehaald, maar iTunes kon het oude verdienmodel niet redden, en Spotify krijgt dat volgens hem ook niet voor elkaar. De muziekindustrie is dood, maar de muziek zélf is springlevend.
Is de boekenwereld de muziekwereld? Of gaat de vergelijking tussen muzikant en boekvertaler mank? Leven boeken en e-boeken op als de boekenindustrie dood is? Het papieren boek is een beleving, een feest voor de zinnen: de geur van een boek dat je voor het eerst openslaat, het papier ruw aan je vingertoppen, het ritselen van de bladzijden, de geruststellende aanwezigheid op je nachtkastje, de knak van het ruggetje als je halverwege bent… ‘Er zal altijd een markt zijn voor het papieren boek,’ hoor je overal. Maar zeiden ze dat vroeger niet ook van de lp, de cassette, de cd? Een musicus kan optreden, een boekvertaler niet. Ja, hij kan voor een fles wijn een praatje houden over zijn auteur, in de bibliotheek, in een half gevuld zaaltje, want ook de bibliotheken zijn druk op zoek naar het winnende verdienmodel. De hele boekenbranche is op zoek naar het winnende verdienmodel.
Daad van verzet of ordinaire diefstal?
En zolang dat nog niet is gevonden en er rond illegaal verworven content een sfeer van spannend verzet tegen de graaiers en croesussen van de Grote Boze Entertainmentindustrie hangt, zullen boekenbazen worden verguisd, piraten vereerd en makers gedupeerd. Laatst schreef iemand me: ‘De entertainmentindustrie kon zo groot en machtig worden omdat makers die industrie nodig hadden voor het kunstje dat ze zelf niet beheersen. Die tijd is nu voorbij. Het internet opent nieuwe wegen voor makers om hun publiek zónder tussenkomst van derden te bereiken.’
Maar is dat ook zo?
Ik kan als vertaler inderdaad in rechtstreeks contact met een schrijver een vertaling verzorgen en die vervolgens als e-boek aanbieden. Dat gebeurt ook al. Ik moet dan een businessplan maken voor die uitgave, zelf met de schrijver, diens agent of uitgever onderhandelen over percentages, een contract opstellen, een persklaarmaker inschakelen, de e-drukproef laten controleren, een verkoopkanaal vinden, mijn vertaling promoten en de royalty-inkomsten beheren. En uiteindelijk zal ik een keer naar de Buchmesse moeten om nieuw talent op te sporen… In de ideale wereld zaken die – in ieder geval deels – tot de kerncompetentie van de uitgever behoren. Maar wat kan de boekvertaler-ondernemer, of laat ik dat omdraaien: wat kan de ondernemer-boekvertaler verwachten te verdienen als de markt waarop hij opereert wordt overspoeld met illegaal aanbod? ‘Driekwart Nederlandse e-books gekraakt op net’ kopte NRC boeken op 1 februari naar aanleiding van de radiodocumentaire De laatste bladzijde? van Jeroen van Bergeijk. Welke boekvertaler met een greintje gezond verstand investeert drie, vier, vijf en soms nog meer maanden in het maken van een vertaling, als er van elk legaal verkocht e-boek drie illegaal over de virtuele toonbank gaan? Om uit de kosten te komen, is dan een onrealistisch hoge oplage nodig.
Elk illegaal aangeboden en verkocht – of weggegeven! – e-boek betekent voor de schrijver of vertaler derving van over het algemeen toch al karige inkomsten. E-boeken illegaal afnemen is geen protest tegen een te beperkt, te weinig gevarieerd, of te duur aanbod, het is geen daad van gerechtvaardigd verzet, het is geen burgerlijke ongehoorzaamheid, het is en blijft ordinaire diefstal!
Bronnen: Le Monde, ZDNet en Bibliotheekblad.
Het internet stelt veel ondernemers voor lastige problemen. Niet alleen muziekanten, schrijvers, vertalers en andere creatieven, maar ook in tal van andere branches zet het internet de wereld op z’n kop, en dwingt het ons daarmee om mee te veranderen, nieuwe dingen te bedenken.
Ook in mijn branche (telecom) geldt dat: internettelefonie en Whatsapp vervangen de ouderwetse telefoontikken en SMS-berichten en doen daarmee de inkomsten van telecomproviders kelderen.
Toch ben ik ervan overtuigd dat de ontwikkelingen goed zijn. Sterker nog: ik vind de ontwikkelingen fantastisch. Dirk De Clippeleir heeft gelijk: hoewel de muziekindustrie de strijd lijkt te verliezen, wordt er meer muziek gemaakt dan ooit tevoren. De muziekliefhebbende mens is dus uiteindelijk beter af, lijkt me.
Dat in dat proces ook slachtoffers vallen, is een probleem. Ik ben dat zeer eens met de schrijver. Waar de oplossing voor dat probleem gezocht moet worden, weet ik niet zo een, twee, drie. De problemen van muziekindustrie, filmindustrie en boekenbranche lijken erg op elkaar, maar ze moeten op totaal verschillende manieren te lijf gegaan worden. De filmindustrie doet dat behoorlijk succesvol door in de bioscoop te bieden wat een gedownload filmpje thuis niet kan. Muzikanten verdienen met optredens en merchandise, de muziekindustrie zou groot voordeel kunnen halen uit de vrijwel kostenloze distributie die het internet mogelijk maakt.
De boekenbranche zit anders in elkaar: natuurlijk ga je als schrijver of vertaler niet zelf het hele proces van drukken (al dan niet digitaal) en distribueren op je nemen: uitgevers blijven nodig, al was het alleen maar om die lastige logistieke taken op zich te nemen. Daarin verschillen boeken misschien van muziek. Maar ook in de boekenwereld gebeuren mooie dingen op internet: op sites als Tenpages en Unbound wordt succesvol met nieuwe manieren van financieren en uitgeven geëxperimenteerd en zo zijn er ongetwijfeld meer voorbeelden.
De clue is te denken in nieuwe mogelijkheden, in plaats van in bedreiging van de oude gang van zaken. Je schrijft: “Welke boekvertaler met een greintje gezond verstand investeert drie, vier, vijf en soms nog meer maanden in het maken van een vertaling, als er van elk legaal verkocht e-boek drie illegaal over de virtuele toonbank gaan? Om uit de kosten te komen, is dan een onrealistisch hoge oplage nodig.” Maar is dat zo? Staat elke illegale kopie gelijk aan gederfde inkomsten voor een legaal exemplaar? Misschien moet je het anders bekijken: bereik je met de illegale kopieën lezers die je met dure boeken nooit bereikt zou hebben.
Schrijvers als Cory Doctorow geven hun boeken commercieel uit, maar verspreiden ze ook digitaal onder een Creative Commons licentie, waardoor iedereen ze gratis kan downloaden. Zij zijn ervan overtuigd dat mensen die enthousiast zijn over hun boeken, ook wel een echt exemplaar zullen kopen. Juist omdat, zoals je zegt, er niets gaat boven een echt boek. Doctorow werkt al jaren zo en hij kan er uitstekend van leven. Dat zal niet voor alle schrijvers gelden, en voor vertalers waarschijnlijk ook niet. Er is dan ook geen silver bullet, geen oplossing die voor iedereen het probleem ineens oplost. We zullen allemaal vanuit onze eigen situatie creatief moeten inspringen op ontwikkelingen en gebeurtenissen.
Maar dat is waar creatieve mensen nou juist goed in zijn. Dus heb vertrouwen in jezelf en durf het aan om met de veranderingen mee te gaan!