Net uit: Stille wateren

Stille wateren van Anne Berry, vertaald door Els Franci-Ekeler en uitgegeven bij De Kern (oorspronkelijke titel: The Water Children)

Toen The Water Children mij ter vertaling werd aangeboden en ik de eerste alinea las, was ik meteen verkocht:

1961
It is the recipe for a perfect day. The sun beats down from a cloudless blue sky. The air fizzes with heat and salt. The sea glitters and shifts and curls and breaks along the three-mile stretch of pale, gold, Devonshire sand – Saunton Sands. It somersaults over mossy rocks and tangled tresses of tide wrack. It sends the beach into a nervous, excited jitter.

Het was alsof ik terugkeerde in de tijd. Ik kon het warme strand bijna ruiken, voelde het mulle zand onder mijn sandalen, proefde op mijn lippen het zout dat door de zeewind werd aangevoerd:

1961
Alles wijst erop dat het een prachtige dag gaat worden. De zon brandt aan de strakblauwe hemel. De lucht prikkelt van warmte en zout. De glinsterende, rusteloze zee verheft zich tot golven die omslaan op het lange, bleke, gouden strand van Devonshire – Saunton Sands. De branding rolt bruisend over bemoste kiezels en warrig wier en brengt op het strand een nerveuze, opgewonden sfeer teweeg.

Vier levens en het water
Ik keerde terug naar mijn eigen prille jeugd, naar zomers in Egmond aan Zee, waar mijn ouders een kar met strandspullen over het pad door de duinen trokken. De hele maand augustus speelde ik met mijn broer en zusje op het strand. Nog voel ik het zand tussen mijn kiezen knarsen als we onze boterhammen aten. Weer zie ik ons zandkastelen bouwen met onze emmertjes en kwallen in tweeën hakken met onze schepjes. Op dat strand ben ik als vierjarige eens verdwaald. Afgedwaald van de vertrouwde plek met de strandstoelen. Net zoals Sarah in het boek. Ik weet uit de verhalen hoe mijn ouders in paniek naar me gezocht hebben. Met mij is het uiteindelijk goed afgelopen. Ik ben niet verdronken, zoals Sarah, het vijfjarige meisje in Stille wateren, dat levenloos uit de zee werd opgevist, voor de ogen van haar broer, Owen, die op haar had moeten passen. Een jongen van acht die een te grote verantwoordelijkheid had gekregen en op deze fatale dag niet alleen zijn zusje, maar ook de liefde van zijn moeder verloor.

Na dit aangrijpende eerste hoofdstuk van het boek maakt de auteur een sprong naar een ander jaar, 1963, en een ander gezin, waar de onzekere tienjarige Catherine in de kerstvakantie haar mooie nichtje Rosalyn te logeren krijgt en haar in een meertje in het bos door het ijs ziet zakken. Alhoewel Catherine haar uiterste best doet om Rosalyn in leven te houden, krijgt zij de schuld van het gebeuren.

En dan maakt de auteur weer een sprong, nu naar 1965 en Noami, een jonge vrouw, al volwassen maar gekweld door herinneringen aan haar wrede jeugd. Het verhaal gaat heen en weer tussen het heden en het verleden. Ook in Naomi’s leven speelt water een grote rol. De zee is haar vriendin. De zee zuivert haar, troost haar, omhelst haar, zorgt voor korte rustpunten in haar chaotische leven. Het is de tijd van de flowerpower, Woodstock, drugs en rock-’n-roll. Naomi trekt met haar vriend in een naar wiet stinkend Volkswagenbusje door heel Engeland, maar eens per week keert ze terug naar de zee om zich te laten zuiveren door het ijskoude, zoute water.

En dan is het 1976. Londen gaat gebukt onder de ergste hittegolf sinds mensenheugenis. In de benauwde, droge, stoffige stad ontmoeten Owen, Naomi en Catherine elkaar via Sean. Ierse Sean, een boerenzoon, die heel andere ervaringen met water heeft dan zij drieën. Sean heeft één grote liefde, de rivier de Shannon, waar hij zichzelf had leren zwemmen, ondanks dat zijn vader het had verboden, en ondanks dat er niemand uit het dorp ooit ging baden, omdat iedereen wist dat de rivier en de zee levens eisten:

Uit zee kwamen de stormen die de oogst verwoestten, vissersboten lieten vergaan en geharde mannen met sterke, gespierde lichamen de dood in sleurden.

In de broeierige hitte van de stad worstelen deze vier jonge mensen met de geheimen van hun verleden en dreigen ze elkaar in een web van sensualiteit en afgunst te vernietigen.

Vertaalproblemen
Lang heb ik gepiekerd over de vertaling van het woord Merfolk. Owen wordt gekweld door dromen over wezens die uit het water opduiken om hem te grijpen:

Eerst ving hij alleen maar een glimp van hen op, een flits van rioolwatergrijs, een plons, het geluid van hol gelach dat opsteeg als een zuil van uiteenspattende luchtbellen. Hij trok zijn knieën op en drukte zijn gezicht in het matras. Maar zelfs in de volslagen duisternis wisten hun lantaarnogen hem te vinden. Toen hij half verstikt zijn hoofd ophief om adem te halen, kwamen hun enge handen, met vliezen tussen de vingers, uit het water om hem te grijpen. Vol afgrijzen zag hij hun glinsterende lichamen kronkelen en wentelen, alsof er een reuzenslang rond zijn bedboot zwom. Hij gluurde in de diepte en zag hun haren als rubberachtig wier wuiven in de troebele stromingen. De oppervlakte van het water werd stukgebeten door hun scharende vissenbekken, door hun op uitgerekte wormen lijkende lippen, door de precieze beet van hun piranhatanden.

Het Engelse woord Merfolk bestaat en wordt gebruikt voor allerlei griezelige zeewezens. Voor zover ik het heb kunnen nagaan, hebben wij er geen specifieke vertaling voor. Het woord ‘zeemeervolk’ zou een redelijke vertaling zijn geweest, maar de zeermeerminnen en –mannen die wij uit sprookjes kennen, zijn over het algemeen veel aardiger dan de wrede wezens uit Owens dromen. Je ziet dan meteen die schattige Ariel. Dat viel dus af. Iets met ‘monsters’ lag voor de hand, maar bij ‘zeemonsters’ denk je eerder aan octopussen en dergelijke. Vanwege het ‘holle gelach’ en de vingers met de vliezen moest het een woord worden dat het beeld oproept van een wezen dat veel menselijks heeft. Uiteindelijk heb ik ‘zee’ helemaal laten vallen en ben ik gaan nadenken over combinaties met ‘water’. Onder water. Wezens die onder water leven en uit het water naar boven komen om Owen te grijpen. En zo heb ik ten slotte gekozen voor ‘onderwatervolk’ en ‘onderwaterwezens’.

Gepubliceerd door

Els Franci

Els Franci-Ekeler is boekvertaalster Engels-Nederlands. Gespecialiseerd in thrillers en detectives, maar verder niet kieskeurig. Tot haar oeuvre behoren ook vrouwenromans, historische romans, biografische romans en zelfhulpboeken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *