Verzet en eendracht, De grote oorlog, 1914-1918 door Adam Hochschild, vertaald door Leen Van Den Broucke en Huub Stegeman en uitgegeven bij Meulenhoff (oorspronkelijke titel: To End All Wars)
Vergeten geschiedenis?
Inmiddels is er alweer zoveel oorlogsgeweld over Europa en de wereld geraasd dat je het bijna zou vergeten: over drie jaar is het een eeuw geleden dat de Eerste Wereldoorlog begon. Een oorlog die in het destijds neutrale Nederland nauwelijks sporen heeft nagelaten, maar in andere landen wel degelijk nog leeft. In Vlaanderen bijvoorbeeld wordt de wapenstilstand op 11 november nog volop herdacht. Dat is niet voor niets; zo staat de Westhoek nog steeds bekend als ‘de verwoeste gewesten’. De grootste afzetmarkt voor Nederlandstalige boeken over WOI ligt dan ook in Vlaanderen.
Het komt nooit meer goed
Maar de meeste militaire slachtoffers waren natuurlijk Engelsen, of liever: ingezetenen van het destijds enorme Britse Rijk. Verzet en eendracht (dat in het Engels de prachtige titel To End All Wars droeg) vertelt het verhaal van het einde van dat Rijk, en van een aantal vriendschaps- en familiebanden in het Groot-Brittannië van vlak voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog die ernstig door de gebeurtenissen werden beproefd en soms onherstelbaar werden beschadigd, soms alles wonderbaarlijk genoeg doorstonden.
Wat je niet zou verwachten van een non-fictieboek over de Eerste Wereldoorlog: het oorlogsgeweld speelt een ondergeschikte rol. Als de auteur veel aandacht besteedt aan het machinegeweer en het gifgas is dat niet uit sensatiezucht, maar om de enorme cultuurschok te illustreren die de Eerste Wereldoorlog zou blijken te zijn. Machinegeweren waren tot dan toe prima om mee op ‘inboorlingen’ te schieten, maar dat beschaafde westerlingen elkaar ermee zouden beschieten, daar had niemand aan gedacht. En gifgas? Het getuigde toch zeker van verregaande laaghartigheid om iemand van kilometers afstand aan te vallen en hem niet eens een kans te geven zich fatsoenlijk te verdedigen. Het resultaat: Europa verloor in die vier jaar definitief de naïeve, optimistische kijk op de wereld waarmee het onbezorgd de rest van de wereld onder de voet had gelopen.
Meerfrontenoorlog
Groot-Brittannië had daarbij vooraan gestaan. Christianity and commerce zouden de wereld beschaven, maar eind negentiende eeuw begon dat ideaal al barsten te vertonen. Daar start Hochschild dan ook zijn verhaal, bij de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. In de strijd om de goudmijnen werden voor het eerst ook andere blanken aangevallen, en voor het eerst begon de oorlogsvoering industriële trekken te vertonen. Ook de belangrijkste figuren uit het Britse kamp verschenen in Zuid-Afrika op het toneel.
In die tijd was het nog heel gewoon dat de adellijke families minstens één zoon leverden die officier werd, het liefst in de cavalerie. De cavalerie was het wapen van de toekomst, zo dacht men, en menige jonge edelman waande zich een ridder toen de Eerste Wereldoorlog eindelijk begon. Maar de paarden konden op stal blijven, en al snel sneuvelden de ridders te midden van het lage voetvolk ergens in de modder van Vlaanderen of Noord-Frankrijk, getroffen door een regen van kogels, afgevuurd door een tegenstander die ze vaak niet eens te zien kregen. En een nieuw front tegen die inferieure Turken bleek al gauw ook niet de kruistocht die men zich ervan had voorgesteld.
Ondertussen raakte Groot-Brittannië verscheurd door de tegenstellingen tussen de gevestigde politiek en de nieuwkomers: socialisten, vredesduiven, haviken en voor- en tegenstanders van het vrouwenkiesrecht. Sommige suffragettes speelden een dubieuze rol en wisselden bij aanvang van de oorlog zonder scrupules van kamp, maar ook tal van beroemde auteurs sloten achter de schermen onfrisse allianties voor propagandistische doeleinden. Met succes: ze zouden meer dan twee miljoen rekruten op de been brengen – waarna de dienstplicht alsnog werd ingevoerd.
Een flinke kluif voor twee vertalers
Hochschild maakt veel gebruik van de briefwisselingen tussen zijn hoofdpersonen, en zo ontstaat een duidelijk contrast tussen zijn moderne Amerikaanse stijl en die van de Engelse upper class van de vroege twintigste eeuw. Dat is een leuke uitdaging, maar als extra verrassing is de tekst bovendien doorspekt met liedjes, gedichten en pakkende propagandateksten uit die tijd. Ineens ben je als voornamelijk non-fictievertaler een gedicht van Rudyard Kipling aan het vertalen!
“Have you news of my boy Jack?” Not this tide.
“When d’you think that he’ll come back?” Not with this wind blowing, and this tide.
“Has any one else had word of him?” Not this tide.
For what is sunk will hardly swim,
Not with this wind blowing, and this tide. […][‘Hebt u iets van onze Jack vernomen?’ Niet bij dit getij.
‘Denkt u dat hij snel terug zal komen?’ Niet bij deze wind en dit getij.
‘Kan iemand ons zijn lot beschrijven?’ Niet bij dit getij.
Want wat ooit zonk blijft heus niet drijven,
Niet bij deze wind en dit getij. […]]
Gelukkig is je co-vertaler veel beter thuis in het literaire genre, en kan ze je helpen. Maar als hoofdzakelijk literair vertaler weet je niet direct dat er sword staat, maar ‘sabel’ bedoeld wordt, bijvoorbeeld. Gelukkig heb je dan een van huis uit technische co-vertaler.
We hebben veel plezier aan elkaar gehad, niet alleen vanwege dat technische onderscheid, maar ook omdat we elkaars typische taaleigen wat hebben kunnen bijsturen. De tegenstelling lijkt voor de hand te liggen: we grapten dat Huub de tekst van Leen kon ‘deflameren’, maar meer dan eens moest Leen de tekst van Huub ‘ontsaksen’, want ook een Oost-Nederlandse afkomst verloochent zich niet. Uiteindelijk zijn we de schrijver nog het meest dankbaar, die met zijn compacte stijl weliswaar veel vergt van zijn lezer, maar ook zo moeiteloos elegant en interessant schrijft dat je als vertaler zo snel mogelijk verder wilt om te weten wat voor historische curiosa hij nu weer uit zijn mouw schudt.
Als uitsmijter een wrange limerick die de soldaten na een paar zompige oorlogswinters zongen:
I’ve a little wet home in a trench,
Where the rainstorms continually drench,
There’s a dead cow close by
With her feet towards the sky
And she gives off a horrible stench.
[In onze vertaling: Ik woon in een loopgraaf in ’t land / Het regent er vrijwel constant / ernaast ligt een koe / met d’r oogjes stijf toe / je valt hier haast om van de stank]
Ik zag onlangs de film My Boy Jack waarin de door jullie beschreven politieke achtergronden en de betrekkelijke naïviteit omtrent de oorlogvoering goed tot uitdrukking komen.
Complimenten voor de vertaling van de gedichten!