Vertalers worden niet verwend met veel aandacht. Daarom zijn we al verguld wanneer onze naam bij een recensie wordt vermeld, en als er in de recensie een compliment voor de vertaling af kan, is onze dag helemaal goed. Wie dus een uitnodiging krijgt voor De Wereld Draait Door, zoals een aantal collega’s vorig jaar overkwam, of wordt gebeld door een recensent die geïnteresseerd is in het vertaalproces, moet even omschakelen. Zó veel aandacht in één keer!
Het boek waaraan ik een tijdlang had gewerkt, de verhalenbundel Say you’re one of them van de Nigeriaan Uwem Akpan, was in de weken voor de publicatie nogal voortvarend onder de aandacht gebracht. Zo was er een eigen website voor geopend, www.zegdatjebijhenhoort.nl, en waren er drieduizend promotiekaarten verstuurd naar de boekhandels in den lande. Voor die kaarten had ik ook de citaten uit de Amerikaanse pers moeten vertalen en het zweet was me uitgebroken bij alle verwachtingen die daarin werden gewekt. De superlatieven waren niet van de lucht. Een recensent verontschuldigde zich zelfs voor alle superlatieven die hij in de afgelopen jaren had gebruikt, omdat hij er daardoor niet één meer overhad om dit boek adequaat te prijzen.
Van de uitgever hoorde ik dat er al snel na verschijnen een recensie zou komen in het Nederlands Dagblad. Die krant had er overigens al uitgebreid aandacht aan besteed in de boekenbijlage van begin september, waarin volgens traditie een paginagroot artikel wordt gewijd aan alle op stapel staande publicaties van het komende najaar. Daarin stond ook dat de vertaling nogal wat hoofdbrekens had gekost en dat er zelfs een mentor voor de vertaler aan te pas was gekomen.
Vermoedelijk vond de recensent dit een interessant gegeven en zo kwam het dat ik op een gegeven moment een mailtje van haar kreeg. Of ze mij wat vragen mocht stellen over het vertaalproces, want daar wilde ze in een apart kadertje bij de recensie aandacht aan besteden. Blijkbaar zeker van mijn toestemming had ze er alvast wat vragen bij gedaan, zodat ik erover na kon denken. Als ik haar mijn telefoonnummer wilde sturen, zou ze me een dezer dagen bellen.
Uit de vragen bleek dat ze zowel het Engelse als het Nederlandse boek had gelezen. Daardoor was ze nieuwsgierig geworden naar het waarom van bepaalde vertaalkeuzes en ook naar mijn worsteling met het boek als geheel. Ze wilde bijvoorbeeld weten waarom ik het Pidgin-Engels grotendeels wel, en het Patois-Frans meestal niet had vertaald. Ze was ook benieuwd of ik contact had gehad met de auteur en zo ja, hoe dat was verlopen.
Het telefonische interview duurde ruim een kwartier. Voor mijzelf voelde dat heel kort, omdat ik vertelstof had voor minstens drie uur. Het was echter genoeg voor een tweekolommer, niet eens in een kadertje bij de recensie, maar als zelfstandig artikel op de volgende pagina. Het was bovendien ter zake en gaf een goed beeld van hoe ik had gewerkt. Een enorme opsteker!
Recensie en interview zijn te lezen op de al eerder genoemde webpagina.
Dat is zeker een enorme opsteker! Fijn, om als vertaler ook aan het woord te komen. Als ik het boek eens tegen het lijf loop, zal ik het zeker lezen.