De VvL en de niet-literairen (3): Verzoek tot toetreding

Op 11 september 2009 spraken niet-literair en soms-literair boekvertalers Carla Hazewindus, Ellis Post Uiterweer en ondergetekende met Martin de Haan, Rien Verhoef en bestuursleden van VvL en Werkgroep Vertalers in het Lodewijk van Deysselhuis over een mogelijke toetreding van niet-literair boekvertalers tot de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV). In wat voor vorm dan ook. We schreven daar eerder over.

We spraken af dat de niet-literairen bij het bureau van de Vereniging van Letterkundigen — de zelfstandige VSenV-afdeling die de belangen van schrijvers en vertalers behartigt — een verzoek tot toetreding zouden indienen waarin ze duidelijk maakten waarom niet-literair boekvertalers het administratief apparaat van de VSenV nodig meenden te hebben om hun belangen te behartigen. De drie niet-literairen vormden met Mart Ahuluheluw, Jeannet Dekker en Marce Noordenbos een werkgroep en togen aan het werk. Ze hielden een enquête om inzicht te krijgen in de markt- en inkomenspositie van boekvertalers. We maken van de gelegenheid gebruik om al die boekvertalers die de moeite hebben genomen de vragenlijst in te vullen hartelijk te bedanken. Dankzij jullie hebben we meer inzicht gekregen in de positie waarin boekvertalers zich in Nederland bevinden.

De resultaten van de enquête werden in het verzoek verwerkt om aan te tonen dat het hoog tijd is dat niet-literair boekvertalers gezamenlijk en geruggensteund door een vakorganisatie opkomen voor een verbetering van hun positie.

Het verzoek hebben we compleet met vragenlijst en enquête-uitslagen op 30 december op de bus gedaan. De VvL liet inmiddels weten het verzoek voor de eerstvolgende bestuursvergadering, op 18 februari, te hebben geagendeerd. We hebben het verzoek hieronder integraal weergegeven. Wie de tekst liever op zijn gemak offline leest, kan de brief als pdf, als Worddocument of in OpenDocument-indeling (odt) downloaden.


Geacht bestuur,

Op 11 september kwamen bestuursleden van de VvL, de Werkgroep Vertalers, Martin de Haan, Rien Verhoef en drie vertegenwoordigers van een groep niet-literair boekvertalers bijeen om te praten over de vraag of de VvL – of de koepel VSenV – naast de belangen van literair vertalers ook die van niet-literair vertalers kon behartigen. Drie opties passeerden de revue:

  • een aparte vereniging, los van de VSenV,
  • een zelfstandige afdeling onder de koepel VSenV, naast de VvL,
  • een werkgroep binnen de VvL, naast de reeds bestaande werkgroepen.

Misschien kan daar inmiddels nog een vierde optie aan worden toegevoegd:

  • een zelfstandige afdeling Vertalers, los van een afdeling Auteurs, waar ook niet-literair vertalers onderdak vinden.

De niet-literair boekvertalers kregen de opdracht een verzoek tot oprichting van een afdeling of werkgroep in te dienen waarin zij, om in termen van de VSenV-statuten te blijven, op goede gronden aantonen dat zij het administratief apparaat van de VSenV nodig hebben om hun specifieke belangen te behartigen. Ze moeten aangeven welke doelen ze nastreven, hoe ze denken dat de VSenV hen kan helpen die doelen te bereiken, hoe groot de groep potentiële leden is en hoe die is samengesteld. Een werkgroep zou als aanspreekpunt van zowel VvL als niet-literairen moeten fungeren en het verzoek moeten uitwerken. De drie oorspronkelijke verzoekers, Carla Hazewindus, Richard Kwakkel en Ellis Post Uiterweer, nodigden Mart Ahuluheluw, Jeannet Dekker en Marce Noordenbos uit de werkgroep te komen versterken.

DOELEN
Het uiteindelijke doel is in samenwerking met de VSenV een verbetering van de inkomens- en marktpositie van niet-literair boekvertalers te bewerkstelligen. Daarbij richten we ons in hoofdzaak op

  • het behoud van auteursrecht, of beter gezegd: het heroveren daarvan op de uitgevers, want daar komt het voor het gros van de niet-literair boekvertalers op neer, en
  • de invoering van een ‘redelijk en gangbaar tarief’ met jaarlijkse inflatiecorrectie voor niet-literair werk.

MIDDELEN
Om het verwerkelijken van die doelen dichterbij te brengen, heeft de werkgroep in overleg met leden van de Yahoo!-mailinglist Boekvertalers een aantal strategieën bedacht waarin de VSenV een rol kan spelen:

  • een enquête met het tweeledige doel aan te tonen dat het treurig is gesteld met de inkomenspositie van niet-literair boekvertalers in Nederland en dat de groep niet-literair boekvertalers die afstand doet van auteursrechten aanzienlijk groter is dan algemeen wordt aangenomen;
  • een bewustwordingscampagne onder uitgevers en boekvertalers;
  • uitgevers aanspreken op het gezamenlijk belang van kwaliteit;
  • politiek overleg om te bereiken dat ook niet-literair boekvertalers profiteren van een eventuele uitzondering op de Mededingingswet;
  • benadrukken eigen verantwoordelijkheid van de doelgroep.

We zullen die punten voor zover nodig hieronder toelichten.

Enquête en marktpositie niet-literair boekvertalers
Om een beeld te krijgen van de omvang en samenstelling van de groep potentiële leden en de inkomens- en marktpositie van niet-literair boekvertalers, besloot de werkgroep een enquête te ontwerpen en voor te leggen aan leden van de lijst Boekvertalers en een aantal collega’s die niet lid waren van de lijst en via een speciaal e-mailadres konden laten weten ook te willen deelnemen. De lijst Boekvertalers stelt geen andere eisen aan zijn leden dan dat ze boeken vertalen of willen vertalen, wat de verwachting rechtvaardigde dat via de ledenlijst een breed scala aan boekvertalers en aspirant-boekvertalers kon worden bereikt. In totaal hebben 183 mensen de vragenlijst ingevuld, in grote meerderheid niet-literair boekvertalers. Voor nadere bijzonderheden en resultaten verwijzen we graag naar de bijlage en het uitgebreide verslag dat op 18 december verscheen op het weblog Boekvertalers1.

Toch willen we hier twee opvallende conclusies noemen. Ten eerste draagt bijna de helft van de boekvertalers zonder daar aanvullend voor te worden gecompenseerd auteursrechtelijke bevoegdheden af. Ten tweede werken veruit de meeste boekvertalers die geen Modelcontract en niet het ‘redelijke en gangbare tarief’ krijgen voor tarieven onder de vijf cent. Uit vraaggesprekken met boekvertalers blijkt bovendien dat de tarieven waarvoor ze werken al jaren niet zijn bijgesteld.

De gemiddelde boekvertaler die uit de enquête naar voren komt, is een vrouw van rond de vijftig met een universitaire opleiding en zo’n vijftien jaar ervaring. Ze werkt doorgaans niet voor het Modelcontract, draagt auteursrechtelijke bevoegdheden af en ontvangt vier tot vijf cent per woord, geen of nauwelijks royalty’s en minder dan vijfhonderd euro aan leenrechtvergoedingen.

Uit de enquête en de gesprekken die we hebben gevoerd, blijkt bovendien dat veel VvL-leden soms wel en soms niet tegen de voorwaarden van het Modelcontract werken. Niet zelden zijn ze met een enkel ‘literair werk van substantiële omvang’ – een enkele keer zelfs zonder contract met ‘redelijke voorwaarden’ bij een ‘professioneel geleide uitgeverij’2 – toegelaten als lid van de VvL terwijl hun ‘portefeuille’ hoofdzakelijk uit niet-literair werk bestaat. Voor de behartiging van hun literaire belangen kunnen ze terecht bij de VvL, voor de behartiging van vergelijkbare, maar toevallig als ‘niet-literair’ geclassificeerde belangen moeten ze hun heil zoeken bij een nog op te richten werkgroep, afdeling of zelfs vereniging. Een ondoorzichtige situatie die uitwijkgedrag bij uitgevers in de hand werkt, omdat het voor hen aantrekkelijk is de vertaling van een literair werk als niet-literair op de ongereguleerde markt van niet-verenigde boekvertalers uit te zetten. In feite zijn het in de huidige situatie de uitgevers die bepalen of boekvertalers lid kunnen worden van hun eigen vakorganisatie!

De structurele economische ongelijkheid tussen auteurs en exploitanten en de grote mate van vrijheid en flexibiliteit die contractpartijen bezitten bij het bepalen van de keuze voor licentie of overdracht – een keuze met duidelijke verschillen in rechtsgevolg3 – en de omvang daarvan, leiden buiten de literaire sector tot eenzijdig opgestelde standaardcontracten die voorzien in een verregaande rechtenafdracht4. Het is voor niet-literair boekvertalers in feite onmogelijk in onderhandelingen met uitgevers zelfs maar minimale eisen te stellen. De rug recht of de poot stijf houden komt neer op professionele zelfmoord. Als boekvertalers iets aan hun lamentabele positie willen veranderen, moeten ze dat gezamenlijk doen, gesteund door een krachtige vakvereniging: de VSenV. Alleen als collectief kunnen ze bij de politiek aandringen op het afdwingen van een billijkheids- of eerlijkheidsbeginsel, of een succesbeding, zodat de tussen uitgever en boekvertalers overeengekomen vergoeding in verhouding staat tot de inkomsten verkregen uit exploitatie van het werk. Onder het kopje ‘Politiek overleg’ komen we hier nader op terug.

Bewustwordingscampagne en kwaliteit
Veel boekvertalers zijn niet vertrouwd met de complexe materie die het auteursrecht is, en de leden van de werkgroep willen zelfs niet op voorhand de mogelijkheid uitsluiten dat ook uitgevers niet volledig op de hoogte zijn met het auteursrecht en de recente ontwikkelingen op dat gebied. Samen met Martin de Haan denken de leden van de werkgroep dat een bewustwordingscampagne onder uitgevers vruchten zou kunnen afwerpen. Volgens Martin de Haan kan de CEATL hier een waardevolle rol spelen, evenals de VvL, voor zover zij dat niet al doet. Tenslotte hebben zowel uitgevers als vertalers belang bij goede kwaliteit en is het goed als collectief te benadrukken, bij beide partners in het vertaalproces, dat onrealistische leveringsvoorwaarden en het streven naar kwaliteit haaks op elkaar staan.

Maar ook met een bewustwordingscampagne onder boekvertalers is veel winst te behalen. Het weblog Boekvertalers5, dat in februari 2007 op initiatief van de gelijknamige lijst werd opgericht om de zichtbaarheid van boekvertalers en hun vak te vergroten, leent zich uitstekend voor dat doel. Daarnaast heeft de werkgroep inmiddels contact gehad met een jurist, deskundige op het gebied van auteursrecht en intellectueel eigendom, om voor een groep Boekvertalers een uitgebreide toelichting op het auteursrecht te verzorgen. Een dergelijke ‘cursus’ valt buiten de financiële en logistieke mogelijkheden van de werkgroep of de individuele boekvertaler, maar voor de VSenV en de nieuwe niet-literaire ledenaanwas zou het een waardevolle besteding van een deel van de contributieopbrengst zijn. Mogelijk kan de VertalersVakschool een faciliterende rol spelen – of zelfs een module over de juridische aspecten van het vak in het curriculum opnemen.

Politiek overleg
De ‘NMa-affaire’ van begin 2007 heeft ertoe bijgedragen dat we ons ervan bewust werden dat collectieve prijsafspraken strijdig zijn met het kartelverbod in artikel 6, lid 1, van de Mededingingswet, maar ook de politiek geeft zich er rekenschap van dat ‘[a]uteurs klagen over het misbruiken van de marktmacht door de uitgevers en het ontberen van een sterke onderhandelingspositie […]’, dat zij ‘worden gehinderd om collectieve prijsafspraken te maken’6 en onderzoekt de mogelijkheid van een ‘regeling die het auteurs en exploitanten van auteursrechtelijk beschermd werk toestaat om collectieve onderhandelingen te voeren over (minimum)tarieven en royalties’7. Het is in dat verband van het grootste belang dat vertegenwoordigers van niet-literair boekvertalers zo snel mogelijk deelnemen aan het overleg hierover. De VSenV zou de stem van niet-literair boekvertalers aan de onderhandelingstafel met de politiek kunnen laten horen. De VvL doet dat nu al voor literair schrijvers en vertalers via onder andere het Platform Makers; op basis van vergelijkend rechtsonderzoek8 waaruit blijkt dat in de ons omringende landen ‘het mededingingsrecht niet wordt toegepast op de prijsafspraken die auteurs in collectieve onderhandelingen maken’ dringt VSenV-bestuursvoorzitter Jan Boerstoel9 aan op een wettelijke regeling die dergelijke CAO-achtige afspraken voor leden van de vereniging wel mogelijk maakt. Het zou wel erg wrang zijn als een wettelijke regeling die mogelijk ook gevolgen heeft voor niet-literair boekvertalers tot stand komt zonder dat de vertalers in kwestie hun stem in het debat erover hebben kunnen laten horen.

Eigen verantwoordelijkheid
Boekvertalers moeten zich organiseren om hun positie te kunnen verbeteren. Zonder krachtige vereniging kunnen boekvertalers geen vuist maken, zelfs al is het maar een ‘fluwelen’ vuist. Aan de andere kant is een vereniging zonder standvastige leden machteloos. Boekvertalers die ervoor kiezen samen met hún vereniging te strijden voor verbetering van hun positie kiezen daarmee ook voor een assertieve benadering in de onderhandeling met hun opdrachtgevers en een kritische houding tegenover ondermaatse leveringsvoorwaarden. Ze kiezen er bovendien voor samen met hun medeleden een ondergrens te bewaken, ook al kan die ondergrens per genre verschillen.

Boekvertalers kunnen er in navolging van hun collega-zzp’ers in de audiovisuele sector voor kiezen in nauwe samenwerking met hun vereniging leveringsvoorwaarden te deponeren bij de Kamer van Koophandel10, maar een dergelijke strategie heeft alleen kans van slagen als de leden van de vereniging, gesteund dóór de vereniging, weigeren met minder dan die leveringsvoorwaarden genoegen te nemen.

Te denken valt bovendien aan een cursus onderhandelingstechniek. Een zaterdagnamiddag ‘Van ja en amen tot sales pitch’ zal bedeesde boekenwurmen niet veranderen in topverkopers, maar kan boekvertalers wel vertrouwd maken met de do’s-and-don’ts van het onderhandelen. Alweer geldt dat een dergelijke cursus buiten de financiële en logistieke mogelijkheden van de individuele boekvertaler valt.

Concluderend
De werkgroep concludeert dat niet-literair boekvertalers zich moeten organiseren om verbetering in hun inkomens- en marktpositie te kunnen brengen. De voorkeur van de werkgroep gaat daarbij als vanzelfsprekend uit naar aansluiting bij een vereniging die zich al meer dan een eeuw sterk maakt voor schrijvers en vertalers, een vereniging die in overleg met gesprekspartners zo divers als overheid, belangenorganisaties, collectieve rechtenbeheerders en uitgevers inmiddels indrukwekkende resultaten heeft bereikt, een uitgebreide overleginfrastructuur heeft aangelegd en daarmee de natuurlijke partner is van ook de níét-literair boekvertaler.

Mart Ahuluheluw
Jeannet Dekker
Carla Hazewindus
Richard Kwakkel
Marce Noordenbos
Ellis Post Uiterweer

Noten:
  1. https://www.boekvertalers.nl/2009/12/18/marktpositie-boekvertalers-de-enquete
  2. Aldus de voorwaarden voor lidmaatschap op de website van de VvL [http://www.vvl.nu/content/78/50/Voorwaarden.html ].
  3. Frequin, M.J. en H. Vanhees, Auteursrechtengids voor Nederland en België, Sdu 1999; p. 97.
  4. Hugenholtz, P.B. en L. Guibault, Auteursrechtcontractenrecht: naar een wettelijke regeling? – Onderzoek in opdracht van het WODC (Ministerie van Justitie), Instituut voor Informatierecht, juni 2004.
  5. https://www.boekvertalers.nl
  6. Gerkens, Arda et al. Auteursrechten – een rapport, 2009; p. 18.
  7. Ministerie van Justitie, DG Wetgeving, Internationale aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, Kabinetsreactie rapport parlementaire werkgroep auteursrecht, 2009; p. 23.
  8. Reinsma, Marijke, Prijsafspraken van auteurs en mededinging in België, Duitsland, Frankrijk, Ierland en het Verenigd Koninkrijk – Onderzoek in opdracht van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV), 2006; p. 9 e.v.
  9. Brief van Jan Boerstoel namens het VSenV-bestuur aan de leden van de Vaste Commissies voor Justitie, Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer d.d. 18 november 2009.
  10. Freelancers in de audiovisuele sector, vooral cameramensen, kampen met dezelfde problemen als boekvertalers (maar lees voor uitgevers: facilitaire bedrijven en productiehuizen) en hebben in samenwerking met het CNV algemene leveringsvoorwaarden opgesteld en gedeponeerd in een poging het tij te keren [http://tinyurl.com/yzh2tqd website CNV-Dienstenbond].

Deel 1 van dit feuilleton verscheen op 28 augustus, deel 2 op 21 september 2009, , deel 3 op 15 januari 2010, en deel 4 op 3 augustus 2010.

3 gedachten over “De VvL en de niet-literairen (3): Verzoek tot toetreding”

  1. Wat een geweldig, gedegen stuk! Goed onderbouwd, interessante ideeën, kortom: hulde!

  2. Veel dank voor al jullie werk en jullie uitgebreide, heldere stukken. Ik sluit me graag bij Gerda en Aleid aan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *