Marktpositie boekvertalers: de enquête

CEATL [logo]Een jaar geleden, in december 2008, deed de Europese Raad van Verenigingen van Literair Vertalers (CEATL) verslag van een vergelijkend onderzoek naar de inkomenspositie van literair vertalers in eenentwintig Europese landen en twee taalregio’s. Ook de Vereniging van Letterkundigen leverde gegevens voor het onderzoek, dat door die opzet voor het Nederlandse taalgebied beperkt bleef tot ‘vertalers van literatuur in de beperkte betekenis van het woord (fictie, poëzie, toneelwerken, etc.)’ die beschikken over het auteursrecht (zie kader).

Catastrofaal
De positie van literair vertalers in veel landen, waaronder koplopers van de Europese economie, kan volgens de CEATL op zijn website alleen maar worden beschreven als ‘catastrofaal’. ‘The most depressing study about translation I’ve ever heard about,’ schreef uitgever van vertaalde literatuur Chad Post op zijn weblog Three Percent. De Nederlandse literair vertaler neemt op grond van de betaalde woordprijs, royalty’s, leenrechtvergoedingen, beurzen en subsidies met een gemiddeld netto jaarinkomen van € 14.370 in het CEATL-overzicht een achtste positie in.

Beperkingen
Hoe goed het ook is dat dit onderzoek is uitgevoerd, de vraag rijst natuurlijk hoe het is gesteld met vertalers die géén ‘literatuur in de beperkte betekenis van het woord’ vertalen en die níét beschikken over hun auteursrecht: vertalers van chicklit, pulp, non-fictie, thrillers, kinderboeken, strips, hobby-, reis- en cadeauboeken die zich doorgaans gedwongen zien hun exploitatierechten aan hun opdrachtgever af te dragen, vertalers die door die slikken-of-stikkenoverdracht van rechten uitgesloten blijven van lidmaatschap van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV), vertalers kortom die onzichtbaar blijven in het CEATL-verslag. Dat is de reden dat de werkgroep die voor niet-literair boekvertalers toenadering zoekt tot de VSenV, een kleine enquête heeft gehouden.

Auteursrecht: exploitatierechten en persoonlijkheidsrechten
‘In het Modelcontract voor de uitgave van een vertaling van een literair werk geeft de vertaler de uitgever een ‘licentie’ om de vertaling volgens nader bepaalde voorwaarden uit te geven en te exploiteren. Uitgevers die dat Modelcontract níet hanteren, nemen in hun contracten meestal een clausule op waarmee de vertaler die exploitatierechten niet in licentie geeft, maar afdraagt. Meestal zonder aanvullende financiële compensatie. Het gaat bij ‘auteursrechtelijke bevoegdheden’ niet om de zogenaamde persoonlijkheidsrechten, zoals het recht op vermelding van je naam en het recht bezwaar aan te tekenen tegen ongevraagde wijzigingen in je werk. Die rechten zijn, de naam zegt het al, persoonsgebonden en daarmee onoverdraagbaar. Lees er alles over op de websites van het Instituut voor Informatierecht en de Stichting Auteursrechtbelangen.’
Dit was de tekst van de toelichting die aan enquêtevragen over contracten voorafging. Om uitval te minimaliseren hebben we aan een summiere uitleg de voorkeur gegeven boven ingewikkelde juristerij over het onderwerp. Maar het is zo’n belangrijk onderwerp, en er bestaat zoveel onduidelijkheid over, dat we hebben besloten er binnenkort op het weblog uitgebreid aandacht aan te besteden.

Enquête ‘Inkomenspositie boekvertalers’
In oktober 2009 staken zes leden van de Yahoo!-mailinglijst Boekvertalers de koppen bij elkaar om een document voor te bereiden waarmee ze bij de VSenV het lidmaatschap willen bepleiten van boekvertalers die geen, of niet alleen maar, literatuur vertalen en doorgaans hun exploitatierechten afdragen. Om hun argumenten kracht bij te zetten, besloten ze de omstandigheden waaronder het gros van de boekvertalers hun werk doet — uit-en-ter-na bekend van discussies op de lijst Boekvertalers — in kaart te brengen.

De enquête bestond uit zestien meerkeuzevragen: algemene vragen over zaken als leeftijd, geslacht en opleiding, maar ook vragen over contracten, royalty’s en royaltystaffels, over auteursrechtelijke bevoegdheden en beurzen en niet in de laatste plaats over woordprijzen en leenrechtvergoedingen. De enquête stond op een beveiligde site en deelname was anoniem. In totaal hebben 183 boekvertalers de vragenlijst ingevuld, voor het overgrote deel leden van de lijst Boekvertalers, maar ook niet-lijstende collega’s die via een speciaal daartoe in het leven geroepen e-mailadres konden laten weten ook mee te willen doen. De lijst Boekvertalers stelt geen andere eisen aan zijn leden dan dat ze boeken vertalen of willen vertalen, waardoor voor de enquête uit een breed scala aan boekvertalers en aspirant-boekvertalers kon worden geput: van literair vertalers die alleen met Modelcontract werken tot boekvertalers die de site van de VvL moesten bezoeken om te zien hoe zo’n Modelcontract eruitziet.

De gemiddelde boekvertaler
is een boekvertaalster. Ze is achter in de veertig, begin vijftig, heeft een universitaire opleiding en zo’n vijftien jaar ervaring. Ze krijgt doorgaans geen Modelcontract en draagt met het contract dat ze wél krijgt auteursrechtelijke bevoegdheden af. Ze ontvangt vier tot vijf cent per woord, geen (of minder dan duizend euro aan) royalty’s en tegen het eind van het jaar minder dan vijfhonderd euro aan leenrechtvergoedingen.

Übercatastrofaal
Dat is niet catastrofaal, dat is übercatastrofaal, en de leden van de werkgroep zijn benieuwd naar Chad Posts commentaar als hij de uitslagen van dít onderzoekje onder ogen heeft gehad. Maar laten we de enquêteresultaten eens nader onder de loep nemen.

Ruim driekwart van de deelnemers is vrouw. Vrijwel alle boekvertalers die deelnamen, hebben een universitaire of hbo-opleiding. Negen op de tien boekvertalers is ouder dan vijfendertig. Ruim twee derde heeft meer dan vijf jaar ervaring. Bijna de helft vertaalt alleen boeken, een derde doet daarnaast ook commerciële vertalingen, een vijfde heeft er een andere baan bij. Een kleine meerderheid zegt hoofdkostwinner te zijn. Negen procent krijgt helemaal geen contract van de opdrachtgever, maar we kunnen de mogelijkheid niet uitsluiten dat die negen procent afspraken in een mailtje uitwerkt. Een derde van de deelnemers krijgt soms een Modelcontract, een iets grotere derde krijgt dat nooit. Bijna de helft van de deelnemers werkt met een contract waarin een clausule is opgenomen waarmee rechten worden afgedragen. Een kwart van alle deelnemers krijgt geen royalty’s. Een kleine vijf procent van de ‘Modelcontractanten’ krijgt altijd een beurs, een kleine derde soms, maar een overgrote meerderheid nooit. Twee derde van de invullers krijgt in december minder dan duizend euro op hun rekening bijgeschreven van de Stichting Lira. En ten slotte de woordprijzen. Modelcontractanten krijgen 6,2 cent. Van de boekvertalers die niet voor het Modelcontract werken, blijft ruim zestig procent onder de vijf cent steken.

EnqueteWoordrpijs

Tot zover het algemene beeld, maar geeft de enquête ook antwoord op specifieke vragen als: Verdienen mannelijke boekvertalers beter dan vrouwelijke? Helpt het om jaren ervaring te hebben? Of een hogere opleiding? Compenseert de leenrechtvergoeding dat lagere woordtarief eigenlijk wel?

Boekvertaler m/v
Mannen en vrouwen gaan redelijk gelijk op. Toch zijn er verschillen die de algemene maatschappelijke tendens bevestigen: mannen zijn vaker hoofdkostwinner, werken iets vaker voor het Modelcontract, krijgen als dat niet het geval is over het algemeen ‘betere’ contracten (zonder bepaling waarmee ze hun rechten afdragen en met een royaltyclausule) en een hogere woordprijs. Ze krijgen iets vaker royalty’s, al zwaait ook bij hen schraalhans de pollepel in de royaltykeuken.

Ervaring en leeftijd
‘Merk ik het in mijn portemonnee dat ik al vijftien jaar boeken vertaal?’
‘Eh, nee, niet echt.’
Hoe langer je boeken vertaalt, hoe meer nevenactiviteiten je afstoot. Dat is de tendens die zich aftekent. De meest ervaren collega’s vertalen alleen maar boeken. Toch lijkt het inkomen bij de keuze om fulltime boekvertaler te worden geen rol te hebben gespeeld, want hoewel boekvertalers met meer dan tien jaar ervaring iets vaker alleen voor het Modelcontract werken en meer — of moet ik zeggen: minder weinig — royalty’s ontvangen, krijgt de overgrote meerderheid nog steeds maar vier tot vijf cent per woord. Alleen op het onderdeel leenrechtvergoeding scoren ze beter, maar dat hoeft geen verwondering te wekken als we bedenken dat hun egoplank, het schap met alle presentexemplaren, goed is bezet met het soort vier- en vijfcentboeken dat het goed doet in de bibliotheek.

Ook als we naar de leeftijd kijken, zien we dat boekvertalers met woordprijs, royalty’s en leenrechtvergoedingen vrij snel aan een soort plafond zitten, waar ze niet of nauwelijks doorheen breken. De resultaten laten ook geen verband zien tussen leeftijd en ervaring enerzijds en de kans op een Modelcontract anderzijds. Ervaring wordt in dat opzicht dus niet beloond met een ‘beter’ contract. De enquêteresultaten lijken de conclusie te rechtvaardigen dat de keuze aan het begin van de boekvertalerscarrière bepalend is voor de toekomst.

Opvallend is dat boekvertalers met minder dan drie jaar ervaring hoge woordprijzen weten te bedingen, maar dat kan een vertekening zijn die te maken heeft met het verhoudingsgewijs klein aantal respondenten in de ervaringscohorten <1 en 1-2 jaar. Om daar duidelijkheid over te krijgen zouden we eigenlijk onderzoek onder een veel grotere groep boekvertalers moeten doen.

Opleiding
Boekvertalers met een universitaire opleiding werken vaker met het Modelcontract, dragen in daarvan afwijkende contracten minder vaak hun rechten af en zien daarin ook vaker een royaltyclausule opgenomen. Toch betekent dat niet dat ze ook meer verdienen. De hoofdmoot vertaalt boeken voor vier tot vijf cent, ontvangt weinig tot geen royalty’s en minder dan vijfhonderd euro leenrechtvergoeding. De doctorandus krijgt niet meer dan de hbo’er. De hbo’er krijgt niet meer dan de mbo’er. En die laatste krijgt niet meer dan al die boekvertalers die na het eindexamen het onderwijs vaarwel hebben gezegd.

Modelcontract nec plus ultra?
Van de vertalers die alleen met Modelcontract boeken vertalen, doet bijna een kwart ook nog commerciële opdrachten. Een vijfde heeft er nog een baan naast. Dat een Modelcontract niet synoniem is met een beurs, blijkt wel uit het feit dat slecht zes van de zesenveertig modelcontractanten altijd een beurs krijgen. Ruim de helft krijgt soms een beurs, een kwart nooit. Ook royalty’s openen niet de deuren naar een onbezorgde oude dag aan de rand van een zwembad in de koesterende warmte van de Zuid-Franse zon. Een vijfde ontvangt nooit een cent aan royalty’s en ruim de helft moet genoegen nemen met minder dan duizend euro. Drie bofkonten scoren boven de vijfduizend. Ook leenrechtfeestmaand december brengt geen verlichting, want ruim de helft van de modelcontractanten blijft onder de duizendeurogrens steken.

Lira
Nee, als het om leenrechtvergoedingen gaat, moeten we de Croesussen zoeken onder de vertalers die andere dan modelcontracten sluiten. Vooral de vertalers die doorgaans tussen de vier en 6,2 cent per woord krijgen, doen het goed in de bibliotheek. Maar compenseert de leenrechtvergoeding een lagere woordprijs? ‘Wij kunnen een iets lager tarief rekenen, omdat je voor dit boek veel Lira krijgt,’ om maar eens een veelgehoord verkoopargument van uitgevers aan te halen. Nog afgezien van het feit dat dit een oneigenlijk argument is, omdat de leenrechtvergoeding op die manier in de kluis van de uitgever zou stromen, valt er op de bewering van de uitgever nog wel het een en ander af te dingen. Stel dat een vertaler van vijfcentboeken vijftig weken per jaar tienduzend woorden per week vertaalt en, laten we eens gek doen, elk jaar vijfentwintighonderd euro ‘Lira krijgt’. Dan mag die boekvertaler een halve eurocent bij de woordprijs optellen. Maar uit de enquête blijkt dat de meeste boekvertalers genoegen moeten nemen met hooguit vijfhonderd euro: één tiende cent per woord extra.

EnqueteLira

Schrijnend
In totaal hebben 183 boekvertalers de vragenlijst ingevuld. Het grootste deel van de respondenten is lid van de lijst Boekvertalers waar het idee voor het onderzoekje is gerijpt. Hoewel de lijst, zoals gezegd, als enige voorwaarde stelt dat de leden boeken vertalen of willen vertalen, mogen we er niet klakkeloos van uitgaan dat de groep deelnemers representatief is voor alle Nederlandse boekvertalers. De steekproef was niet aselect en waarschijnlijk niet groot genoeg. Dat laatste kunnen we eigenlijk niet goed beoordelen, omdat we niet weten hoeveel boekvertalers er in het Nederlands vertalen. Maar alle boekvertalers kennen waarschijnlijk het fenomeen dat ze, zodra ze in de boekhandel of de bibliotheek een blik in het colofon van een vertaald boek werpen, een volstrekt onbekende naam bij de Nederlandse vertaling zien staan.

Dat neemt niet weg dat zich twee schrijnende conclusies uit het feitenmateriaal laten destilleren. Eén: bijna de helft van de boekvertalers draagt auteursrechtelijke bevoegdheden af. Ze geven die niet voor bepaalde tijd in licentie, maar dragen die af, doorgaans zonder aanvullende financiële compensatie. Twee: van de boekvertalers die geen Modelcontract en niet het ‘redelijke en gangbare tarief’ krijgen, werkt de overgrote meerderheid voor tarieven onder de vijf cent.

Catch 22
Dit is vooral schrijnend omdat boekvertalers die naar een verbetering van hun belabberde marktpositie streven en zich daartoe willen verenigen, bij een vakorganisatie als de VSenV een dichte deur vinden, omdat die als voorwaarde stelt dat leden en aspirant-leden over hun auteursrecht beschikken. Het heeft voor individuele boekvertalers geen zin om dergelijke bepalingen te weigeren of een hoger tarief te eisen, want dat komt voor de meesten neer op professionele zelfmoord. Alleen als boekvertalers zich organiseren, kunnen ze de hoop koesteren de afdracht van auteursrechten uit de contracten te onderhandelen, maar om zich te organiseren, moeten ze over hun auteursrecht beschikken. Een klassieke catch 22.

8 gedachten over “Marktpositie boekvertalers: de enquête”

  1. Indrukwekkend, Richard. het is allemaal nog erger dan ik al dacht. Op de barricaden!
    Amy (van Barricade en Boos)

  2. Heel goed werk, Richard. Een paar opmerkingen:
    – Ik geloof persoonlijk niet dat die “catch 22” doorslaggevend zal zijn in de gesprekken over aansluiting bij VvL of VSenV. Veel belangrijker is dat je nu informatie hebt die je kunt laten zien.
    – Maar: mij is nog niet precies duidelijk geworden hoe schrijnend de situatie nu eigenlijk is. Daarvoor zou je gegevens over het jaarinkomen en de jaarlijkse output moeten hebben (maar misschien heb je die ook wel).
    – Van het CEATL-onderzoek gaat volgend jaar de tweede editie van start, ik hoop dat we dan met jouw/jullie hulp voor Nederland een breder beeld kunnen schetsen.
    – Tot slot: wie geen contract (of e-mail met afspraken) van de opdrachtgever krijgt, behoudt het volledige auteursrecht en staat dus erg sterk in zijn/haar schoenen bij een eventueel conflict…

  3. @ Martin. We hebben overwogen ook vragen naar jaarinkomen en -productie op te nemen, maar daar uiteindelijk van afgezien, omdat de enquête dan veel langer zou zijn geworden. Die cijfers hadden alleen betekenis gehad als we ze hadden kunnen relateren aan zaken als genre, en als we het werkuur hadden gestandaardiseerd. Want rekenen alle boekvertalers behalve de noeste vertaalarbeid wel al het werk tot ‘werk’? Rekenen ze de tijd die ze kwijt zijn aan acquisitie? En hoe zit dat met inlezen? Werkgerelateerd pc-onderhoud? Elektronisch contact en overleg met collega’s? Invoeren van correcties? Drukproeven nalezen? De administratie? Scholing?

  4. Dat snap ik, Richard, maar mijzelf zou het toch meer inzicht in de situatie hebben verschaft. Een woordtarief zegt op zichzelf niet zo heel veel, de vraag is vooral (zoals je zelf ook aangeeft door over genres te beginnen) wat voor inkomen je ermee kunt genereren, in hoeveel tijd en met welke mate van tevredenheid over het resultaat. Maar dit bedoel ik niet als kritiek, ik vind het echt heel goed dat jullie dit hebben gedaan.

  5. Aansluitend op de reactie van Martin: Je zou de vraag kunnen stellen hoeveel woorden iemand over het hele jaar genomen per maand vertaalt; dan bedoel ik inclusief persklare versie, drukproef etc. etc. Het Fonds vd Letteren rekent een gemiddelde van 25.000 woorden per maand (en er zijn literair vertalers die dat ook niet halen). Maar dat geldt dan natuurlijk alleen voor fulltime werkende vertalers.
    Aan de andere kant: te veel informatie kan soms ook vertroebelend werken. En als een enquête te lang wordt, haken veel mensen al bij voorbaat af.
    Ik vind dat je met deze enquête al heel veel feiten hebt verzameld en daarvoor niets dan hulde.

    Martine

  6. Geweldig, Richard! Verschaft op veel punten duidelijkheid en lijkt me een uitstekende basis voor volgende enquêtes.

  7. Wat een schande, ik lees dit nu pas. Hoe schrijnend ook, het is een geweldig geschreven en bijzonder verhelderend artikel. Petje af, Richard!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *