De VvL en de niet-literairen (1)

Een paar weken geleden legden Ellis Post Uiterweer en ik het bestuur van de Vereniging van Letterkundigen de vraag voor of de VvL iets voor niet-literair vertalers kon betekenen. Ik ben al vijf jaar lid van de VvL, pleit samen met een paar andere boekvertalers al jaren voor organisatie van niet-literair boekvertalers in VvL-verband, en wilde eindelijk wel eens weten of dat terecht was.

‘Redelijke voorwaarden’
Kort geleden heeft de VvL, of eigenlijk de overkoepelende organisatie van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV), haar voorwaarden voor een volwaardig lidmaatschap aangepast door de eis van het modelcontract in te ruilen voor een contract met ‘redelijke’ voorwaarden bij een professioneel geleide uitgeverij. Het begrip ‘professionele uitgeverij’ wordt glashelder gedefinieerd, maar van ‘redelijk’, nochtans een ruim begrip, ontbreekt iedere operationalisering. Op de voorpagina van haar website schrijft de VvL op te komen voor de collectieve en individuele belangen van vertalers tout court, maar een korte zoektocht door de achterliggende pagina’s leert dat de zelfstandig naamwoorden vertaler(s) en vertaling(en) verder vrijwel nergens voorkomen zonder het kwalificatief ‘literair’.

Niet bij de VvL, wel bij de VSenV
De vragen zijn besproken door de besturen van VvL, Werkgroep Vertalers van de VvL en VSenV. Maar nu al is duidelijk dat de besturen van VvL en VSenV van mening zijn dat de belangen van niet-literair boekvertalers, van boekvertalers met andere woorden die voor andere dan LUG-uitgevers werken, het best kunnen worden behartigd door een andere vereniging: een nog op te richten subgroep die onder de paraplu van de VSenV een plek moet vinden naast andere subgroepen als de VvL zelf, maar ook de FreeLancers Associatie (FLA) — zeg maar even voor het gemak een Vereniging van Ongesubsidieerd Letterkundigen, VvOL. De voor niet-literairen te behartigen belangen wijken te veel af van die van de primaire doelgroepen van VvL en FLA en de te overbruggen afstand tussen literairen en niet-literairen is te groot, waardoor de organisatie te zwaar zou worden belast. Bovendien zou het gevaar bestaan dat die breed georiënteerde vereniging door die ruimere doelstelling aan slagkracht inboet en juist minder voor haar leden kan doen.

Aan de ene kant blijkt de vereniging waar ik als soms literair en soms niet-literair vertaler al vijf jaar lid van ben nu dus te vinden dat mijn niet-literaire belangen — en die van mijn niet-literaire collega’s — moeten worden behartigd door een nog niet bestaande vereniging. Aan de andere kant hebben VvL en VSenV zich nadrukkelijk bereid verklaard die nieuwe subgroep van advies te dienen en op alle mogelijke — technische, juridische en administratieve — manieren bij te staan. Het lidmaatschap van de VSenV zou ook toegang tot die nieuwe vereniging moeten bieden.

Ik ben (met anderen) van mening dat het heilloze en typisch Nederlandse onderscheid tussen literair en niet-literair boekvertalers van de baan moet en hoop, nog steeds, de VvL ervan te kunnen overtuigen de L van Letterkundigen in haar naam ruim op te vatten. Dat neemt niet weg dat ik ook van mening ben dat niet-literairen niet moeten aarzelen de uitgestoken hand van de VvL te pakken. Een betere gelegenheid om iets aan hun belabberde positie te doen, zal zich naar mijn mening niet licht voordoen.

Eigen verantwoordelijkheid
Maar… De liefde voor die nieuwe subgroep moet wel van twee kanten komen. De vereniging heeft geen enkele kans van slagen als haar leden niet bereid zijn de rug te rechten en op korte termijn offers te brengen voor het grotere goed dat hun op lange termijn voor ogen staat. Dat grotere goed zou in eerste instantie bijvoorbeeld kunnen bestaan uit het behoud van auteursrechten en de invoering van een inflatiecorrectie op door niet aan de LUG verbonden uitgevers gehanteerde tarieven.

Oproep
Op 11 september gaat het overleg over deze kwestie een tweede fase in. Dan schuiven ook niet-literair vertalers Ellis Post Uiterweer, Carla Hazewindus en ikzelf op uitnodiging van Werkgroep, VvL en VSenV aan om uit te leggen wat niet-literairen willen bereiken. Daarvoor hebben we een mandaat nodig. Als niet-literair boekvertalers niet aangeven eendrachtig te willen ijveren voor een verbetering van hun positie op de vertaalmarkt, hebben wij geen reden om op 11 september te pleiten voor organisatie in VSenV- of VvL-verband. Ik wil dus alle niet-literairen nu al oproepen hun stem te laten horen. Hier, of op de lijst Boekvertalers.

Dit artikel heeft intussen een vervolg gekregen op 21 september 2009, op 15 januari 2010, op 3 augustus 2010 en op 7 juni 2011.

27 gedachten over “De VvL en de niet-literairen (1)”

  1. Het is ook interessant om te vermelden dat niet alle bij de LUG aangesloten uitgevers de ‘redelijke en gangbare’ tarieven hanteren die met de VvL zijn afgesproken, zoals eerder al gemeld door Barbara Demaantijger. Uitgevers hebben soms verschillende imprints, en bij de ene imprint houden ze zich aan het herenakkoord, en bij de andere niet.

  2. Nou ja… zeg! Ik vind óók dat de VvL gewoon álle vertalers moet vertegenwoordigen! Vaak hangt het van je contract af of je literatuur vertaalt of niet. Mét modelcontract is het literatuur, zónder modelcontract blijkbaar niet dus. Of werk van een LUG-uitgever is literatuur, van elke andere uitgever niet. Met dergelijke definities hoeven we ons ook de kop niet meer te breken over wat nu eigenlijk literatuur is en wat niet. Van alle boeken die ik vertaald heb, zouden er zomaar enkele best literair geweest kunnen zijn, maar ja…

  3. @ Stina. Nogmaals: de VvL bepaalt NIET wat literatuur is. Daar gaat dit ook helemaal niet over. ALLE uitgevers die bij de LUG zijn aangesloten, horen zich in principe aan het overeengekomen modelcontract te houden, en ook niet-VvL-leden kunnen het bij de VvL melden als die uitgevers dat niet doen. Dan kan de VvL de LUG daarop aanspreken en kan de LUG op zijn beurt de betreffende uitgever tot de orde roepen. Het probleem is dat de niet-LUG-uitgevers niet georganiseerd zijn en dus moeilijk te benaderen en aan de onderhandelingstafel te krijgen zijn, en dat momenteel erg moeilijk te inventariseren is wie zich tegenover wie niet gedraagt zoals het hoort. Wie zijn de uitgevers in kwestie, wie zijn de vertalers in kwestie, wat gebeurt er precies en wat wil iedereen precies? Er zijn erg veel vertalers die op erg veel verschillende manieren worden onderbetaald en anderszins aan onredelijke voorwaarden worden onderworpen.

  4. Mandaat inderdaad van harte gegeven, maar alweer een subgroepje erbij maakt de versnippering alleen groter en de kans iets te bereiken alleen kleiner. Daarom ben ik (zeer terecht, zoals nu weer blijkt) nooit lid van de VvL geworden.

  5. Richard, ik denk niet dat het handig is om die ruimere groep boekvertalers te organiseren rond het begrip “ongesubsidieerd”. Niet alleen omdat je jezelf beter niet in negatieve termen kunt definiëren, maar vooral omdat we naar mijn mening juist moeten streven naar een situatie waarin de enige twee criteria voor subsidie het belang/de kwaliteit van de (al dan niet literaire) brontekst en de kwaliteit van de vertaler zijn. Voor de situatie in Nederland zou het volgens mij heel gezond zijn als de (m.i. willekeurige) tweedeling/hiërarchie tussen literair en niet-literair op de helling werd gezet, want dat zou de circulatie van goede vertalers tussen de diverse genres bevorderen en iedereen gelijke kansen geven. De VvL kan dat proces hetzij proberen af te remmen (door vast te houden aan het criterium “literair”), hetzij proberen te bevorderen (door het begrip “letterkunde” te verruimen tot alle teksten die auteursrechtelijk beschermd zijn; wat natuurlijk niet uitsluit dat je blijft pleiten voor kwaliteit). Mijn principiële keuze is: de “boekvertalers” opnemen in de VvL, en geen aparte afdeling oprichten. Hoewel dat laatste natuurlijk al een flinke verbetering zou zijn t.o.v. de huidige situatie.

  6. @ Peter Cuijpers. Hoe bedoel je, ‘alweer’ een subgroepje? Aan welke andere subgroepjes denk je dan? En van welk niet-subgroepje ben jij dan lid?

  7. Laat ik het anders zeggen. Ik ervaar het hele boekvertalersbetalingssysteem als pure willekeur. Als je bij de ‘goede’ uitgever terechtkomt, krijg je het ‘literaire’ tarief betaald (zelfs als het non-fictie, dus niet direct literair is), als je bij de ‘verkeerde’ uitgever terechtkomt, word je ‘slecht’ betaald. En iedereen weet hoe verduiveld moeilijk het is om bij een uitgeverij binnen te komen, dus laat staan bij een ‘goede’ want daar wil iedereen wel voor werken. De betaling zegt verder niets over je kwaliteiten!

  8. Mijn mandaat hebben jullie. Heel goed dat hier eens concreet over gepraat gaat worden. Ik ben het wel met Martin eens: liever met zijn allen binnen de VvL dan een scheiding in twee clubs. Zoals Stina al zegt: het is vaak puur een kwestie van geluk of je erin slaagt bij een ‘goede’ uitgever binnen te komen, en sommigen van ons hebben de ene keer wel een Modelcontract en de andere keer niet, dus de scheiding is nogal artificieel.

  9. Ik ben al een jaar of zeven lid van de VvL Ik ben lid geworden van de VvL omdat ik met een deel van mijn werk bij de doelgroep van de VvL hoor, en omdat het me belangrijk lijkt dat er iemand is die de belangen van vertalers in de gaten houdt, maar ik heb het altijd jammer gevonden dat er onderscheid wordt gemaakt tussen wel en niet literair. Ik geef dus van harte mijn steun aan elk initiatief om het werkterrein van de VvL uit te breiden naar de `niet-literairen’ of `niet-subsidiabelen’.

  10. Uitstekend initiatief. Ik geef mijn mandaat dan ook van harte!

    Ik behoor tot de zogenaamde ‘niet-literaire’ of ‘niet-subsidiabele’ boekvertalers en ben al jaren lid van de VvL.

  11. Misschien mag ik even advocaat van de duivel spelen. Ik denk dat ik de aarzelingen bij de VvL wel begrijp. Heel grof versimpeld lijkt me de redenering te zijn: wij hebben nu een hoekje gecreëerd waar we redelijk voor onze belangen kunnen opkomen, als we dat hoekje veel breder gaan maken, wordt de spoeling in allerlei opzichten alleen maar dunner.
    Daarbij draait het om literatuur, ja, whatever that may be, maar vooral om cultuur. Waarom kon het modelcontract ondanks de bemoeienis van de NMa gehandhaafd blijven, plus een vermomde versie van het normtarief? Omdat het Fonds voor de Letteren dat eist als voorwaarde om subsidie te geven. En het Fonds geeft subsidie aan (vertaald) literair werk omdat het een bijdrage betekent aan de Nederlandse cultuur. Vertalers moeten dan dus beschermd worden, niet vanwege hun materiële belangen, maar vanwege het culturele belang van het werk dat ze doen.
    Dubieus, zul je zeggen, want wie zegt dat de niet-literaire thrillers van Ian Rankin, de Harlequins en de massa’s non-fictie geen cultureel belang hebben? De lezers denken er blijkbaar anders over. Dubieus, goed, maar het werkt. Althans voor het hoekje van de literatuur. En waarom zouden we dat de ‘literairen’ misgunnen omdat anderen het slechter hebben? (Terwijl juist zij er bovendien keihard aan hebben getrokken om dat hoekje te veroveren.)
    Wij boekvertalers (ik ben ook al jaren lid van de VvL maar ik vertaal veel meer dan literatuur) redeneren, lijkt me, sterk vanuit onze miskenning én onze armoede: we willen een eerlijk loon voor eerlijk werk. En hoog gekwalificeerd werk, ook als het niet om literatuur gaat.
    Toegespitst op de VvL lijkt me de vraag: zijn de kool en de geit te sparen? Misschien moeten we het uitgangspunt omkeren: een Vereniging van Boekvertalers oprichten, met daarin de huidige VvL als literaire sectie? Men ziet ons al aankomen, natuurlijk, en het zou veel inzet van de (tot voor kort) niet erg actieve niet-literairen vergen, maar waarom niet?
    Rob Kuitenbrouwer

  12. Gerda vroeg: Hoe bedoel je, ‘alweer’ een subgroepje? Aan welke andere subgroepjes denk je dan? En van welk niet-subgroepje ben jij dan lid?

    Uit het artikel: “een nog op te richten subgroep die onder de paraplu van de VSenV een plek moet vinden naast andere subgroepen als de VvL zelf, maar ook de FreeLancers Associatie (FLA) — zeg maar even voor het gemak een Vereniging van Ongesubsidieerd Letterkundigen, VvOL. ”

    En dan nog LUG, niet-LUG en diverse imprints in beide groepen die zich wel of niet aan afspraken houden. Verdeel en heers, wisten de Romeinen al.

  13. Mijn mandaat hebben jullie – natuurlijk – ook. Een groep deskundige vertalers die niet met literatire vertalingen bezig is en als zodanig niet subsidiabel is, maar wel kwaliteit levert, moet toch onder te brengen zijn als werkgroep naast alle andere werkgroepen binnen de VvL?

  14. @ Annelies. Voor de goede orde, het zou gaan om een subgroep als de VvL en de FLA onder de paraplu van de VSenV, dus niet om een onderdeel van de VvL. Er waren vanaf het begin twee opties. We stuurden aanvankelijk aan op opname van alle boekvertalers in de gelederen van de VvL, die dan een vereniging van letterkundigen in de breedste zin van het woord zou worden — een vereniging voor álle boekvertalers, kortom. Om redenen die hierboven worden genoemd, stellen VvL en VSenV nu het alternatief voor van een subgroep náást de VvL, maar met steun van VvL en VSenV.

    Maar gezien de reacties, hier en op de lijst Boekvertalers, van VvL-leden (met name die leden die zowel literair als niet-literair vertalen, of beter gezegd: zowel voor uitgevers verenigd in de LUG als voor andere uitgevers werken) is het misschien goed tijdens het gesprek op 11 september met VvL en VSenV op een ledenraadpleging aan te dringen.

  15. Peter verwoordt wel een beetje mijn gevoelens. Hoezo VvL, dat elitaire kluppie dat collega’s buitensluit door als voorwaarde voor het lidmaatschap het modelcontract te eisen? Het modelcontract dat ik slechts één keer mocht krijgen? Ik voelde het als verraad aan mezelf om daarmee te gaan zwaaien, alleen maar om bij de ‘elite’ te kunnen horen.
    En dan maar roepen dat ‘we’ lid moesten worden van de VvL, terwijl ‘we’ dus niet aan de voorwaarden voor lidmaatschap voldeden. Zonder modelcontract kónden we via de VvL ‘onze’ wensen, voorkeuren en protesten helemaal niet laten horen. Juist daar werd ik op een gegeven moment zo kwaad om dat ik me heb aangemeld toen die voorwaarde van het modelcontract was veranderd in ‘redelijke’ voorwaarden. Ik heb toen 4 contracten opgestuurd met de ‘onredelijke’ voorwaarden die voor zeer velen van ons strijk en zet zijn.
    De rest is nu geschiedenis.
    In elk geval, wees je ervan bewust dat er door velen zo wordt gedacht over de VvL, al dan niet terecht. Die oproep klonk ‘ons’ in de oren zoals wat Marie-Antoinette zei: “Waarom eten ze dan geen cake?”
    Het is mijn hoop dat er ooit geen onderscheid meer gemaakt zal worden tussen ‘ons’ en ‘zullie’. Iedereen boekvertaler. Allemaal collega’s. Het laten vallen van de voorwaarde van het modelcontract is daartoe een eerste stap. Het lid worden van de VvL door boekvertalers die dankzij de nieuwe voorwaarden wel kunnen toetreden, een tweede.

  16. Mijn mandaat hebben jullie ook. Voor de cultuur, voor het boek maar toch vooral domweg voor een redelijke betaling van ons werk als boekvertalers.

  17. Net als veel anderen vind ik het onderscheid tussen literair en niet-literair in hoge mate subjectief en om die reden lijkt me een aparte onderafdeling voor niet-literair vertalers onzinnig. Ik vertaal zowel literair als niet-literair werk maar kan niet zeggen dat het één per definitie moeilijker of anders dan het ander. Elk boek heeft zijn eigenaardigheden, een goed geschreven literair werk kan gemakkelijker en sneller te vertalen zijn dan een slecht geschreven non-fictiewerk of thriller. Ik ga bij alle genres op dezelfde manier te werk en vind het dus vanzelfsprekend dat ik op dezelfde manier wordt beloond. Voor de extra moeite van echt moeilijk literair werk is er altijd nog de projectbeurs. Ik wens jullie een vruchtbaar overleg toe op 11 september.

  18. Het onderscheid tussen literair en niet-literair is heel vaak erg subjectief en daarmee voor mij onzinnig. Het is bovendien elitair. Om die reden heb ik me nooit bij de VvL aangesloten, al heb ik diverse keren wel een modelcontract gekregen. Een apart groepje van niet-literaire boekvertalers lijkt me helemaal niets. Volgens mij wordt dat dan al gauw een soort kneusjesclub.

  19. Mandaat hierbij gegeven! Het fijnste zou zijn als het één grote groep zou zijn, want idd wat is literair en wat niet? Het onderscheid is soms moeilijk aan te geven…

  20. Ellis schrijft:
    Het is mijn hoop dat er ooit geen onderscheid meer gemaakt zal worden tussen ‘ons’ en ‘zullie’. Iedereen boekvertaler. Allemaal collega’s. Het laten vallen van de voorwaarde van het modelcontract is daartoe een eerste stap.
    Beste Ellis,
    Dat de VvL als voorwaarde voor lidmaatschap stelde dat iemand enkele vertalingen volgens het modelcontract moest hebben gedaan, vind ik ook fout en elitair. Aan de andere kant vind ik het niet meer dan normaal dat je, als je een ‘vakbond’ opricht, zegt: wij willen dat tarief en die voorwaarden en anders doen we het niet. En ik vind ook dat je elkaar daar als leden aan moet houden. Wat heeft het anders voor zin? Er zal pas iets veranderen als je met een substantieel aantal vertalers zegt: nee, zo doen wij het niet meer.
    RobK

  21. Goed punt, Rob. Echter verkeerden vele, vele boekvertalers — ikzelf ook — onder de indruk dat het modelcontract alleen voor literatuur werd gebruikt. Naar ik inmiddels heb begrepen, heeft de VvL een herenakkoord gesloten met de bij de LUG aangesloten uitgevers over het modelcontract. Sommige van deze uitgeverijen weigeren helaas pertinent het modelcontract voor ál hun imprints te gebruiken, terwijl ze dat volgens de afspraak wel zouden moeten doen. Waarschijnlijk is de VvL niet op de hoogte geweest van deze gang van zaken, die waarschijnlijk door fusies, overnamen en herschikkingen is ontstaan. De bedoeling is juist dit soort zaken aan de orde te stellen.

  22. Uitstekend!
    Waar ik naartoe wil, is dat ik denk dat een organisatie maar zo sterk is als haar leden. De meeste VvL-leden (ikzelf incluis) zullen geneigd zijn ‘sub-standard’ contracten af te wijzen, of het nu gaat om fictie of non-fictie, literatuur of non-literatuur. Misschien omdat ze altijd kunnen hopen op ‘goed’ werk en werkbeurzen, maar volgens mij ook uit trots. En ik denk dat die VvL-leden best bang zijn dat hun organisatie de verantwoordelijkheid zou moeten opnemen voor een grote toestroom van vertalers die veel slechtere condities accepteren omdat ze nu eenmaal denken dat het niet anders kan.
    RobK

  23. Het onwerkbare, onduidelijke, vrijwel niet te operationaliseren onderscheid literair / niet-literair van de baan? Eén organisatie voor de belangen van allemaal? Mee eens. Mijn mandaat heb je ook.

    succes,
    Ine

  24. ‘En ik denk dat die VvL-leden best bang zijn dat hun organisatie de verantwoordelijkheid zou moeten opnemen voor een grote toestroom van vertalers die veel slechtere condities accepteren omdat ze nu eenmaal denken dat het niet anders kan.’

    @Rob: juist het feit dat ze toestromen, geeft aan dat ze het anders willen! Ze hebben ervaren dat het, zolang ze op eigen houtje opereren, inderdaad zelden ‘anders’ kan, maar verenigen zich onder het vaandel van de VvL juist omDAT die betere arbeidsvoorwaarden voorstaat. Als organisatie zou ik blij met en niet bang zijn voor die grote toestroom: een organisatie is inderdaad zo sterk als haar leden.
    gr,
    Ine

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *