Werkster vraagt: ‘Wanneer ga je weer aan het werk?’
Ik: ‘In principe heb ik tot 1 april zwangerschapsverlof, maar het ligt eraan wanneer ik weer een opdracht krijg.’
Zij (met een heel glazige blik in haar ogen): ‘O, moet je dat zelf regelen dan…’
Werkster vraagt: ‘Wanneer ga je weer aan het werk?’
Ik: ‘In principe heb ik tot 1 april zwangerschapsverlof, maar het ligt eraan wanneer ik weer een opdracht krijg.’
Zij (met een heel glazige blik in haar ogen): ‘O, moet je dat zelf regelen dan…’
Dat doet me denken aan de reactie van mijn oppas, die ook nog een ander oppasadres had, nl. dat van een verpleegster die op de hartbewaking werkte (en een man met een eigen bedrijf, maar dat dat telt vanzelfsprekend niet mee…). Als de hartbewaking weer eens mensen te kort had, belde de oppas mij altijd af, want ja, de verpleegster ging voor, dat was immers echt werk…
Lucy, het moet me van het hart (niet lollig bedoeld) dat ik dit niet echt een goed voorbeeld vind. Als ik die oppas was geweest, had ik ook de verpleegster voorrang gegeven. Niet alleen boven de vertaalster, maar ook boven de hoogleraar, de makelaar, de verkoopster, de televisiepresentatrice en de uitoefenaarster van alle mogelijke andere `echte’ beroepen die ik van minder acuut belang acht dan werk op de hartbewaking. Het gaat hier niet om de verpleegster die fijn even wat bij kan verdienen hoewel ze een man met een eigen bedrijf heeft, maar om de hartpatiënten, en ik denk dat ook de oppas die overweging heeft gemaakt. Vertalen is natuurlijk een echt beroep, maar frustratie of niet, je kunt ook teveel op je strepen staan.
Tja, dat mag je vinden. Ik vond het nogal frustrerend om telkenmale (want dit gebeurde niet een of twee keer, in dat geval zou ik je redenering wel kunnen volgen) geconfronteerd te worden met een oppas die voorrang gaf aan een andere werkgever. Mijn oppas gaf erg gemakkelijk toe aan de oproep van de ander, ik had niet de indruk dat ze haar andere adres in overweging gaf een andere oplossing te zoeken (buurvrouw, moeder, man) omdat ze al een afspraak met een andere werkgever had gemaakt. Het probleem van de ene werkgever werd zodoende het probleem van de andere werkgever. Ik weet niet of dat in het bedrijfsleven ook zo makkelijk zou worden geaccepteerd. Naar mijn mening heeft dit niets te maken met op je strepen staan, maar alles met fatsoenlijk omgaan met afspraken. Ten slotte moest er ook bij mij brood op de plank komen. Als vertaler steeds maar weer het hoofd buigen omdat ons werk niet van levensbelang is, geeft niet aan dat we zelf een hoge dunk hebben van ons eigen beroep. En zo houden we de mythe van vertaler als luxe-baan in stand.
Natuurlijk is het uitermate frustrerend om structureel aan het kortste eind te trekken, maar ik kan die oppas desondanks nog steeds wel volgen. En hoe je het ook wendt of keert, vertalen is niet van levensbelang. Dat geldt ook voor een heleboel ander werk. Alleen wordt veel ander werk dat ook niet van levensbelang is beter betaald, wat het vinden van een oppas nogal vergemakkelijkt. En dat steekt, maar het heeft niets te maken met de vraag of het wel `echt’ werk is wat je doet. Ik ben zelf vertaalster, en het valt mij op dat vertalers nogal eens overgevoelig reageren als het om het belang en de waardering, financieel en anderszins, van hun werk gaat. Heeft dat iets te maken met de verhouding tussen opleidingsgraad en status?
Volgens mij wringt de schoen nog op een andere plek: veel vormen van thuiswerk worden niet voor vol aangezien – en veel vertalers werken nu eenmaal thuis. Als je vertaalwerk op een kantoor had gedaan en je had je baan kunnen verliezen als je door oppasproblemen te vaak thuis moest blijven, had die oppas zich misschien nog wel eens achter de oren gekrabd. Maar als je thuis werkt? Ach, als je overdag bij ontstentenis van een oppas niet veel werk kunt doen, haal je toch gewoon de schade ’s avonds in? (; hier spreekt de ervaring.)
Het verband tussen een hoge dunk hebben van je beroep en luxe banen zie ik eerlijk gezegd niet. Een luxe baan is toch een baan die je niet nodig hebt? Werk waarvan je zelf betwijfelt of het erg belangrijk is, maar waar je desondanks van rond moet komen, is dus per definitie geen luxebaan. Of zie ik dat nu verkeerd? Ik zou wel eens willen weten of vertalers (m) dit soort ervaringen ook hebben, en of het niet eerder een probleem van vrouwen is.
Renée, ik ben het vierkant met je eens.
Al moet ik erbij zeggen dat de verhouding tussen opleidingsgraad en status – deels veroorzaakt door een gebrek aan harde eisen aan het niveau van de beroepsbeoefenaren, waardoor elke Jan met de pet zijn of haar pet naar boekvertalen zou kunnen zetten – terécht als krom wordt ervaren. Wat je daar vervolgens mee doet en hoe je je daarbij voelt, is aan jou, natuurlijk. Ik hoop gewoon dat er ooit door een voldoende gezaghebbende instantie officiële opleidingscriteria voor dit vak worden geformuleerd en een officieel erkende en onbetwiste, aan indexering onderhevige, bindende minimumwoordprijs per tekstcategorie, en een duidelijk classificatiesysteem voor die tekstcategorieën en eindelijk eens een vangnet van sociale zekerheden (dat is dan vooral aan de overheid) (neem zwangerschaps/ zorg/ ouderschapsverlof) dat niet door de overheid als een in te trekken luxe wordt beschouwd.
Momenteel durf ik te stellen dat de baan van boekvertalen inderdaad een luxebaan ís, in de betekenis dat je er, ondanks je genoten opleiding, eenvoudig geen gezin met alle bijbehorende vaste lasten van draaiende kunt houden.
Maar goed, ik deel je ervaring(en) en je vraag naar hoe het de heren boekvertalers (liefst met gezin) vergaat.
gr,
Ine
Ik ben weliswaar geen man, maar van mijn inkomen als literair vertaler onderhoud ik in mijn eentje al jarenlang een gezin met alle bijbehorende lasten. En ja, mensen die werk doen waarvan andermans leven kan afhangen, hebben wat mij betreft inderdaad voorrang boven anderen, mannen én vrouwen, al zou ik op den duur wel een oppas gaan zoeken die ik niet met zo iemand hoefde te delen. Vertalen is voor mij nooit een luxebaan geweest: voor mijn gezin is mijn inkomen het enige. Het is niet vet soppen, het is hard werken, maar het gaat. Ik hou van mijn werk, dat helpt. Toen mijn oudste kind klein was, was het wel erg vervelend als een oppas om welke reden ook ineens niet kon — dat betekende inderdaad ’s avonds en ’s nachts werk inhalen. En ook dat ging. Schoolvakanties, ziekte van kinderen: het was soms moeilijk, maar het ging altijd, want het moest.
Ik heb eigenlijk nooit de indruk dat anderen op mijn vak neerkijken — dat niet. Maar er is wel veel onwetendheid, en ik wilde dat sommigen beter begrepen wat wij vertalers allemaal moeten kunnen en weten. En dat ze dat ook lieten merken. Want ons honorarium en onze sociale zekerheden zijn inderdaad verre van ideaal. Als je ziet wat anderen met een vergelijkbaar opleidingsniveau verdienen, valt er voor ons nog heel wat te knokken.
Laten we dat dan ook eendrachtig doen!
@ Gerda,
Mijn stelling was duidelijk te kort door de bocht, excuus daarvoor, al zou ik niet weten hoe ik mijn gezin van vijf op de been moest houden met een jaarinkomen rond het minimum en een paar gemene kopzorgen. (En ja, ik werk ook elk beschikbaar uur, en nee, er mag niets fout gaan en ziek worden moet in drievoud worden aangevraagd, minimaal zes weken op voorhand – een gezinsgeintje, waarmee we wat druk van de ketel laten). Maar misschien zie ik het te zwart, nood breekt immers wet.
Nee, ik heb evenmin de indruk dat anderen op mijn vak neerkijken, en dat begrip zou inderdaad prettig zijn. Allicht is eendracht belangrijk, net als opbouwende kritiek overigens, maar hoe komen we nu op dit onderwerp?
gr,
Ine
@ Ine: Jouw gezin is duidelijk groter dan het mijne — vijf personen onderhouden van een vertalersinkomen lijkt mij ook vrijwel onmogelijk. Bij mij waren het er in de drukste tijd maar drie en tegenwoordig twee.
En hoe we op dit onderwerp komen? Via bovenstaande discussie, lijkt me, over het idee dat vertalen geen ‘echt’ werk zou zijn, dat vrouwen misschien overgevoelig zijn voor de mogelijkheid dat anderen daar zo over denken, de definitie van ‘een luxebaan’ en jouw stelling dat er een bindende minimumwoordprijs per tekstcategorie, een duidelijk classificatiesysteem voor die tekstcategorieën en een vangnet van sociale zekerheden moeten komen. Waar ik het overigens helemaal mee eens ben.
😉 Ik bedoelde het onderwerp eendracht: ik vroeg me af wat de aanleiding was om tot eendracht op te roepen, omdat het me daar niet aan lijkt te schorten.
Het lijkt me trouwens een pracht van een scriptieonderwerp (misschien zelfs een promotie waard) om dat classificatiesysteem van tekstuele moeilijkheidsgraden te bedenken (waaraan dan weer woordprijzen kunnen worden opgehangen). Kunnen we geen studenten vertaal/literatuurwetenschap/taal/communicatiekunde voor ons karretje spannen? Of zijn er al mensen mee bezig, de vraag is tenslotte niet nieuw?
gr,
Ine
Over die eendracht moet je niet te optimistisch denken, vrees ik. Nog lang niet alle vertalers zijn op de hoogte van de al bestaande mogelijkheden, velen zijn moeilijk te vinden, dus moeilijk te bereiken, en zijn niet aangesloten bij een van de belangenorganisaties. Sommigen weten zelfs niet dat die bestaan.
Met dit blog bereiken we hopelijk veel vertalers, dus ik hamer zoveel mogelijk op die eendracht — je weet maar nooit waar het goed voor is. Strength in numbers and all that.
‘Sommigen weten zelfs niet dat die bestaan.’ In this day and age? Terwijl je als vertaler tegenwoordig, sinds het kan, zo zwaar leunt op internet? Ik moet het van je aannemen, jij zit zoveel dichter bij de informatiebronnen, maar mèns, wat vind ik het moeilijk me voor te stellen dat collega’s niet ronduit struikelen over alle berichtgeving omtrent het vak. Zeker als je bedenkt dat nieuwsgierigheid er een eerste vereiste voor is.
Maar nog even over studenten en karretjes: ik weet dat het VSenV al enorm actief is, maar ook dat zo’n tekstuele classificatie haalbaar is. Is dat niets voor het VSenV? (Of zijn ze er al mee bezig? Ik moet nodig weer eens op hun site gaan kijken) Zodat ze een basis hebben om weer een prachttraktaat richting overheid op te stellen? Of redeneer ik nu weer vanuit al teveel optimisme/naiviteit?
gr,
Ine
Dacht je aan het prachttraktaat ‘Overigens schitterend vertaald’, aka het Vertaalpleidooi? Dat is vorig jaar aan minister Plasterk aangeboden. Wat de studenten betreft, of die er al scriptiegewijs mee doende zijn weet ik niet.
Ja, ik weet het, en ook dat daarop fondsen voor vertaalopleidingen zijn vrijgemaakt, wat ik een indrukwekkend resultaat vind (des te indrukwekkender omdat ik niet per se de indruk heb dat de ‘burger’ wordt gehoord daar in Den Haag). Het is een enorme (eerste) stap, ook omdat het een precedent schept. Nu nog de werkbaarheid van het beroepsleven van vertalers, het anno nu, zeg maar.
Bedankt voor het ‘gesprek’ (wat de glazige blik van een werkster al niet teweegbrengt) en de verduidelijking,
hartelijks,
Ine
Over scripties gesproken: Sicco Koetsier heeft in 2007 en 2008 als student aan de universiteit van Utrecht onderzoek gedaan naar de vertaalsnelheid van diverse soorten vertalers, een thema dat uiteraard direct gerelateerd is aan inkomen. In zijn scriptie is ook een ‘vaardighedenprofiel van de snelle vertaler’ opgenomen.
@ Wim. Interessant onderwerp. Hij onderzocht ‘welke factoren […] de grootste invloed hebben op [..] vertaalsnelheid’ en vond dat vertaalervaring, informatievaardigheden, thematische bekendheid, opdrachtomstandigheden, ICT-vaardigheden, timemanagement, bronteksteigenschappen, gemoedsfactoren en gebruik van vertaaltools in dat opzicht bepalend waren. Het verslag is hier in Word-formaat te vinden.
@ Wim en Richard. Dank voor het noemen en opdiepen van de scriptie. Die ga ik met grote belangstelling lezen.
En ik. Wat goed!
gr,
Ine
Nog geen tijd gehad om die scriptie te lezen, maar ik ben ook heel benieuwd!
Ha, al surfende ontdek ik dat mijn scriptie nog wordt gelezen ook! Als er vragen zijn, hoor ik het graag via dit forum.
Groet
Sicco