Het land achter de horizon, door Tamara McKinley, vertaald door Els Franci (oorspronkelijke titel: Lands Beyond the Sea), uitgeverij De Kern.
Drie verhaallijnen heeft dit eerste boek uit Tamara McKinleys Oceana-trilogie: het leven van de Aboriginals, het leven in het Brittannië van de achttiende eeuw, en daartussenin de oceanen met hun ontdekkingsreizigers.
Het boek begint 50.000 jaar geleden en introduceert de Aboriginal-stammen en hun levenswijze op een manier die je bijna doet terugverlangen naar de simpele normen en waarden van toen. Vervolgens verspringt het verhaal naar 1768 en naar Cornwall, waar we kennismaken met de rigide normen van de Britse upper class en de dagelijkse strijd om het bestaan van het eenvoudige vissersvolk. Jonathan Cadwallader, een jongeling uit de aristocratische kringen, ziet zijn jongensdroom in vervulling gaan wanneer hij hoort dat hij met niemand minder dan kapitein Cook mee mag naar Tahiti. Hij beseft dat achter deze meevaller een intrige schuilgaat om hem weg te houden bij zijn grote liefde, de vissersdochter Susan Penhalligan, die echter belooft op hem te zullen wachten.
Volgens de planning zou de reis twee jaar duren, maar wanneer Cook na het verblijf in Tahiti in opdracht van de Britse regering zuidwaarts vaart om als eerste Nieuw-Zeeland in kaart te brengen en vervolgens op zoek te gaan naar ‘het onbekende zuidland’, komt zijn schip in hevige stormen terecht en lijden ze bijna schipbreuk. Uiteindelijk weten ze aan de noordoostkust van Australië een geschikte baai te bereiken om het schip te repareren, werkzaamheden die maanden in beslag zullen nemen. De nieuwsgierige Jonathan maakt onmiddellijk van de gelegenheid gebruik om iets meer te weten te komen over het geheimzinnige volk dat er leeft. Inmiddels heeft het noodlot toegeslagen in Cornwall; Susan wordt onder druk gezet om met een rijke dominee te trouwen en zo de financiële nood van haar familie te lenigen en zoekt wanhopig naar een manier om haar belofte aan Jonathan gestand te doen, terwijl haar jongste broer Billy voor galg en rad opgroeit en op jonge leeftijd al een gewiekste smokkelaar is geworden.
De Cadwalladers en de Penhalligans zijn de spil waar het verhaal om draait en uiteindelijk zullen ze, deels uit vrije wil, deels door de omstandigheden gedwongen en sommigen zelfs in ketenen allemaal in Australië terechtkomen, waar met bloed, zweet en tranen een strafkolonie uit de grond wordt gestampt.
Een even grote rol spelen echter de Aboriginals. In hartverwarmende, meeslepende hoofdstukken volgen we hen op hun tochten naar de corroborees in het hete hart van het continent en lezen we hoe de wijsheid van de stamoudsten er sinds het begin der tijden voor heeft gezorgd dat ze op hun grotendeels onherbergzame continent konden overleven. Maar we lezen ook hoe de stammen voortdurend met elkaar overhoop liggen. En uiteindelijk is een leven in harmonie met de natuur heel mooi, maar zijn ze weerloos tegen de bezitsdrang van de blanken. Sterker nog, ondanks de sombere voorspellingen van de medicijnvrouwen dat de komst van de ‘geestmensen’ in ‘grote kano’s met vreemde lappen aan palen’ de ondergang van hun volk zal betekenen, blijven ze naïef geloven dat ze de blanken zullen kunnen overhalen zich bij hun manier van leven aan te passen.