Net uit (week 1)

Lorenzo de’ Medici, De hand van Sofonisba, uit het Spaans vertaald door Anneloes Spruyt. Verschenen bij Karakter Uitgevers (oorspronkelijke titel: El Secreto de Sofonisba).de-hand-van-sofonisba-2.JPG

Als de jonge Antwerpse schilder Antoon van Dyck hoort van zijn bijzonder begaafde vrouwelijke collega Sofonisba Anguissola, reist hij onmiddellijk naar Palermo om haar te ontmoeten. Ze is inmiddels hoogbejaard, maar nog vitaal en helder van geest. Het tweetal voert vele gesprekken over hun vak en haar leven. In haar salon hangt een zelfportret van haar. Van Dyck bewondert het portret én de maakster. De gesprekken vinden plaats in 1624 en worden doorsneden met flashbacks van een zoektocht naar een geheim document in 1564.

In de flashbacks wordt het Vaticaan beschreven als een broeinest van intriges. Het gezochte document, opgesteld en ondertekend door een aantal kardinalen én de paus, mag beslist niet in handen van de Inquisitie vallen, want het zou compromitterend voor de ondertekenaars zijn. De paus bestelt een zelfportret van Sofonisba — destijds hofdame van de Spaanse vorstin — omdat hij graag een werk van de beroemde kunstenares wil bezitten, maar ook omdat hij het portret wil gebruiken om een boodschap over het document door te geven: is de wijsvinger op het portret gekromd, dan is het document in veilige handen, is de vinger recht, dan is het mis.

Vele jaren en avonturen later ziet Sofonisba haar schilderij terug. Ze weet zeker dat zij de wijsvinger indertijd anders had geschilderd en besluit het schilderij nauwkeurig te onderzoeken. Dan blijkt dat er nog meer met het werk is geknoeid. Ze zoekt de hele geschiedenis uit en schildert voor het Vaticaan een identiek zelfportret, dat uiteindelijk bij haar terugkomt en nu weer in haar salon hangt. Ze zorgt ervoor dat het portret na haar dood naar Van Dyck wordt gestuurd ter herinnering aan een bijzondere vriendschap.

De vertaling
Lorenzo de’ Medici is, zoals je zou verwachten, Italiaan, een nazaat van de beroemde familie de’ Medici. Hij woont in Barcelona. Het boek is oorspronkelijk in het Italiaans verschenen. Ik vermoed dat hij het zelf in het Spaans heeft vertaald, terwijl Catalaans in Barcelona de voertaal is. Het Italiaans heeft zijn taalgebruik duidelijk beïnvloed; de tekst zit vol italianismen, zodat ik af en toe naar het Italiaanse woordenboek moest grijpen. Ook zitten er volgens mijn Spaanstalige informanten constructies in die zij geen goed Spaans vonden. Veel waardevolle adviezen kreeg ik van Spaanse vriendinnen en leden van het vertalersforum en de boekvertalerslijst. Zo staat in het boek dat het Escorial in de vorm van een rooster gebouwd is. Ik dacht dat daarmee werd bedoeld dat de plattegrond roostervormig is. Maar wat blijkt? Het Escorial heet voluit San Lorenzo del Escorial, en elk Spaans kind leert op school dat de heilige Laurentius de marteldood is gestorven, gebraden op een rooster. Het Escorial heeft de vorm van een omgekeerd rooster, met de torens als pootjes! Daar was ik zelf nooit op gekomen.
Helaas gebruikt de auteur erg vaak dezelfde woorden en zet hij reeksen adjectieven achter elkaar die allemaal ongeveer hetzelfde betekenen. Het heeft me veel moeite gekost daar synoniemen voor te vinden. Daarbij heb ik veel profijt gehad van mijn synoniemenwoordenboek en synoniemen.net. Een moeilijke passage was de gedetailleerde uitleg over de pigmenten die bij het schilderen te pas kwamen en de manier waarop schilderdoeken werden geprepareerd. Verder had ik me nooit zo duidelijk gerealiseerd dat je in het Spaans een zin heel gemakkelijk met een persoonsvorm kunt beginnen. In het Spaans wordt voor het onderwerp meestal geen persoonlijk voornaamwoord gebruikt. Leuk hoor, al die verschillende werkwoorden, maar als je die in het Nederlands vertaalt, krijg je telkens zinnen die met “hij�? beginnen. Dat werd dus een heel geschuif. Moeilijk, maar ook een uitdaging.

Gepubliceerd door

Anneloes Spruyt

Aan mijn wieg stond een fee en die zei: ‘Dit kind moet alles lezen’. Er was geen ontkomen aan; geen snippertje tekst of ik moest en zou het lezen, op het gevaar af mijn nek te verrekken. Toen kwamen andere talen en daarmee het vertalen, het zoeken van woorden, het schrijven. Het taaldier mens. Wat doe ik daar beroepsmatig mee? Ik schrijf, ik redigeer en corrigeer. Ik vertaal uit het Spaans. Ik geef Spaanse en Nederlandse les. En… ik vind het allemaal heel leuk om te doen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *