Vertalen wat er staat of…

Naar aanleiding van een vraag die op de site van de Boekvertalers werd gesteld hoever je als vertaler moet gaan in het corrigeren van fouten in de brontekst schoot mij het volgende voorval te binnen.

Het betrof een boek van een gerenommeerd schrijfster, die een van haar personages, een vrome pater familias met tirannieke trekjes, over de zeven plagen van Egypte laat vertellen, waarbij hij dan de sprinkhanenplaag als voorbeeld noemt.

Oeps. Zeven plagen? Het waren er tien. En de sprinkhanenplaag was de achtste.

Wat doe je hiermee als vertaler? Was het boek geschreven door een minder goede auteur, dan had ik waarschijnlijk gekozen voor de optie om het woord zeven te vervangen door ‘tien’. Maar in dit geval zou je deze fout ook als een knipoog van de schrijfster kunnen beschouwen, waarmee ze wilde aangeven dat er aan de bijbelkennis van de pater familias nog wel het een en ander mankeerde. Ik vond het een lastig probleem en besloot de schrijfster via haar uitgeverij te benaderen. Maar helaas:de uitgeverij liet weten dat de schrijfster uit principe nooit meer om wilde zien naar een voltooid werk. Eenmaal geschreven behoorde het niet langer toe aan haar, maar aan het publiek en daar had zij verder niets mee te maken. De redactrice raadde me aan om de formulering van de schrijfster te handhaven, of, zoals ze het noemde, te kiezen voor ‘haar beleving van de plagen van Egypte’. Dat heb ik gedaan, maar toch is het altijd blijven knagen, vooral vanwege de woordkeuze van de redactrice. Ik blijf me afvragen of de buitenlandse redactrice zichzelf niet wat te verwijten had en om die reden de schrijfster liever niet wenste te benaderen.

Overbodig te zeggen dat natuurlijk niemand over die zeven plagen is gevallen…

Gepubliceerd door

Lucy Pijttersen

Lucy Pijttersen heeft Noors gestudeerd in Groningen en is sinds 1982 actief als vertaler Noors en incidenteel Deens en Zweeds. Voornamelijk literair werk en non-fictie, maar ook af en toe een zakelijke vertaling om de pot te spekken in tijden van schaarste. Tevens werkt ze als freelance docent Noors.

7 gedachten over “Vertalen wat er staat of…”

  1. Het zijn altijd lastige kwesties. In dit geval kun je de fout in de schoenen van de pater familias schuiven. Maar wat te doen als een gerenommeerd schrijfster de inval in Hongarije in 1968 laat plaatsvinden? Daar zouden vast wel mensen over zijn gevallen. Wij (Karina van Santen en ik) hebben het jaartal gecorrigeerd en de uitgever verzocht de schrijfster op de hoogte te stellen. Nooit meer iets over gehoord.
    Misschien heeft de uitgever het nooit doorgegeven, of misschien wilde deze schrijfster ook niets meer met het voltooide boek te maken hebben. Ik blijf dat vreemd vinden.

  2. Lastig dilemma, inderdaad. Net als jij zou ik ook hebben geprobeerd contact te zoeken met de schrijfster. Ik begrijp wel dat de redactie van een uitgeverij auteurs afschermt van eventuele spamreacties van lezers, maar als vertaler heb je toch een bijzondere positie en zou de redactie je vraag hebben moeten doorsturen naar de auteur. Als het waar is dat de schrijfster na voltooiing van haar
    werk niets meer met het boek te maken wil hebben, dan zou je dat ook aan andere dingen moeten kunnen merken. Houdt die schrijfster zich buiten de publiciteit, geeft ze nooit lezingen, doet ze niet aan pr (auteursbezoeken, eigen website e.d.)? Mijn ervaring is dat je helaas niet altijd kunt vertrouwen op wat een uitgeversredacteur zegt. In de gevallen waarbij je geen verdere informatie kunt krijgen, moet je maar een beslissing nemen op basis van gezond verstand. Die pater familias uit je boek was blijkbaar een type dat de fout die jij constateerde, zou kunnen maken.
    ‘Mijn’ auteurs waren in de meeste gevallen dat ik om nadere informatie vroeg blij dat ik hen benaderde. Maar
    de schrijver Sven Delblanc stuurde mij eens als antwoord op een vraag of hij mogelijk een vergissing had gemaakt een ansichtkaart van een uiterst chagrijnig portret van zichzelf, met op de achterkant de korte, knorrige mededeling: “Je hebt gelijk. SD.”

  3. Tja, moeilijk. De redactrice had je op zijn minst kunnen bedanken voor je opmerkzaamheid, en het was inderdaad netjes geweest als ze je mailtje aan de schrijfster had doorgestuurd. Zoals Bertie al opmerkte, ben je als vertaler niet zomaar een lezer.

    Het is mij twee keer overkomen dat ik in een manuscript een zeer storende fout ontdekte en dat via de uitgever aan de auteur doorgaf. Anne Zouroudi had een citaat uit de Odyssee gebruikt en daar “Ilias” onder gezet, en Diane Wei Liang had bij een belangrijke gebeurtenis in China het jaartal mis.
    Beide auteurs waren blij met het mailtje van mijn uitgever (maar dat kwam misschien ook omdat het Engelstalige werk nog niet in de winkel lag en de fouten nog hersteld konden worden).

    Ik kan me heel goed voorstellen dat dit voorval aan je knaagt, ook al is er dan niemand over die zeven plagen begonnen.

  4. Ik ben geen vertaler en daarom is het volgende ook geen advies maar slechts een vraag. Kan een vertaler in voorkomend geval niet een voetnoot toevoegen? Ik heb zojuist een bloemlezing uit Strindbergs posthuum verschenen ‘Occult dagboek’ gelezen en daarin is de vertaalster er bepaald niet karig mee geweest; gelukkig maar.
    Overigens mijn bewondering voor het nobele vertalersvak.

  5. Om maar met Henks vraag te beginnen: een voetnoot vind ik hier niet op zijn plaats. Dat doe je alleen als het om een onvertaalbaar begrip gaat, dat de lezer toch moet begrijpen omdat er anders veel verloren gaat. En wat voetnoten in het algemeen betreft: die pas ik liever niet toe, het haalt de lezer zo uit zijn concentratie. Dat is trouwens een kwestie van voorkeur. Maar hier ging het erom of het een fout van de schrijfster was of niet. Deze schrijfster (Bergljot Hobaek Haff) is inderdaad wars van publiciteit, slechts een interview per boek, en geen auteursbezoeken aan andere landen. Dat moet je dan maar accepteren, en in haar geest vertalen en problemen oplossen. Als het goed is had de redactie van haar eigen uitgeverij het moeten zien. En aan dat laatste twijfel ik(en gezien de beroerde redactie van de Noorse boeken die ik tegenwoordig onder ogen krijg, denk ik dat die twijfel terecht is. Maar dat is vrees ik geen typisch Noors probleem.)

  6. Stomme fouten gewoon herstellen. Waarom niet? Vertaling is gewoon een extra kans op correctie.
    En als een schijver zo kinderachtig is dat ie niet geconfronteerd wil worden met het feit dat godweethoeveel mensen al hebben zitten lachen om zijn domme fout, nagh, dan maar zonder zijn toestemming – wel eerst vragen, natuurlijk.
    Misschien heb ik makkelijk praten, want ik heb altijd juist erg prettig samengewerkt met auteurs, maar de kwaliteit van het uiteindelijke boek hoort voorop te staan, lijkt me, en niet iemands gevoelige ego.
    Tsjees, het is toch te idioot voor woorden als zowel de auteur en de uitgever allebei niet blij kunnen zijn als je er een blunder voor ze uithaalt?!

  7. Het kan ook anders lopen: bij beide boeken van MacCulloch was ik aan de vertaling bezig terwijl het Engelse manuscript nog werd afgewerkt. De tweede keer leverde mijn uitgebreide commentaar me zelfs een vermelding op! Erg prettige samenwerking sowieso, en ik heb wat afgelachen met de auteur en zijn typische humor waarmee hij zich liet corrigeren…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *