Onlangs verscheen er op 8weekly een prikkelend artikel van Matthijs Bakker over de bij uitgeverij Cossee verschenen vertaling van Diary of a Bad Year van J.M. Coetzee, door Peter Bergsma vertaald als Dagboek van een slecht jaar. In het genoemde artikel wordt vooral uitgebreid ingegaan óp, en worden vraagtekens geplaatst bíj, het feit dat de Nederlandse vertaling eerder verschijnt dan het origineel.
Dat een vertaling eerder verschijnt dan het origineel is vrij uitzonderlijk, al zijn er een paar precedenten (waarover altijd veel triomfantelijke tamtam wordt gemaakt door de betreffende uitgever), maar het is in Nederland wel zeer gebruikelijk dat de verschijning van de vertaling zo kort mogelijk volgt op die van het origineel. Het is voor de meeste vertalers uit het Engels een vertrouwde ervaring dat de uitgeverij de deadline zo strak mogelijk probeert te trekken met het argument dat het boek zo snel mogelijk in de winkel moet liggen. Zo niet, dan zouden de mensen ongeduldig worden en het Engelstalige boek kopen – iedereen in Nederland leest immers Engels?
Geen systematisch onderzoek
Wat ik me altijd afvraag als ik dat argument weer eens hoor: ís dat wel zo? Er is bij mijn weten nooit systematisch onderzoek naar gedaan, in ieder geval niet het soort onderzoek dat je zou wensen: goed gedocumenteerd en op voldoende grote schaal. Het is een feit dat veel Nederlanders Engels kunnen lezen, maar op welk niveau? Als je leest wat er op internetfora over deze kwestie wordt geschreven, is het beeld als volgt.
Twee groepen lezers
Er is een groep lezers die vertalingen categorisch afwijst met het argument dat er in vertalingen te veel verloren gaat en dat dat afbreuk doet aan het leesplezier. Bovendien, aldus deze mensen, zijn de meeste vertalingen die in Nederland verschijnen van slechte kwaliteit. Van dat laatste worden overigens zelden of nooit gedetailleerde voorbeelden gegeven.
Anderzijds is er een groep die betoogt dat er voor de gemiddelde Nederlander heel wat nuances verloren gaan als hij of zij een boek in het Engels leest. Zij spreken juist lof en waardering uit voor vertalers die hun best doen woordspelingen en dubbelzinnigheden op woord- of zinsniveau met behulp van equivalente Nederlandse constructies over te brengen.
De meeste lezers zullen, lijkt mij, de finesses van een vreemde taal niet dusdanig beheersen dat ze dit soort dingen kunnen appreciëren zonder naslagwerken te raadplegen. Ze kunnen een Engelse tekst misschien op inhoudelijk niveau begrijpen, maar dat is toch iets anders dan het halfbewust oppikken van nuances in zinsbouw, woordkeus en grammaticale vorm. Een vertaler brengt dat soort subtiliteiten over in de moedertaal van de lezer, en een professional doet dat beter dan de gemiddelde lezer het zelf zou kunnen.
Inhoud versus stijl
Op grond van het bovenstaande denk ik dat vertalingen vooral gewaardeerd worden waar de stijl van een boek van belang is en door wie daar oog voor heeft – met andere woorden: bij literaire werken. Bij een boek zonder veel literaire pretentie waarin het met name gaat om de inhoud, de voortgang van het verhaal en de daarbij behorende spanning, zal de gemiddelde Engels lezende Nederlander heel goed uit de voeten kunnen met het origineel. Bij een werk dat een literaire meerwaarde heeft (en dat je omwille van de stijl misschien wel een tweede of derde keer zou willen lezen, ook als je de afloop al kent) is een goede vertaling juist wel van belang.
Al lees je op internet curieus genoeg ook precies de omgekeerde mening: dat je, zoals iemand op een forum beweert, ‘lectuur gerust vertaald kunt lezen, maar literatuur beter in de oorspronkelijke taal’. Dit dan omdat het origineel zoveel mooier zou zijn dan de Nederlandse vertaling; waarbij ik me, los van de subjectiviteit van ‘mooi’, nogmaals afvraag hoeveel mensen zo perfect tweetalig zijn dat ze in beide talen precies alle nuances kunnen navoelen. Dat lijkt me in de meeste gevallen schromelijke zelfoverschatting.
Ik geloof dan ook dat juist uitgevers van literatuur niet zo bang zouden moeten zijn om wat meer tijd te nemen voor het uitbrengen van een goede vertaling. Het genre heeft een lezerspubliek dat gevoelig is voor kwaliteit. Ik denk dat velen maar wat blij zijn met het zorgvuldig gemaakte warme jasje dat een goede vertaler hun om de schouders legt. Donnez-moi ma robe, pour mieux entendre.
Ik kan vrij goed Engels/Duits/Frans lezen, maar ik denk dat een goede vertaler veel meer uit de tekst haalt dan ik en dat ik er in geval van een goede vertaling bij win om het boek in vertaling te lezen. Ik koop niet zoveel nieuwe boeken, daarom hangt het ook een beetje af van wat er tweedehands beschikbaar is en/of in de bibliotheek te leen is. Boeken waar ik veel van hou koop ik graag in de oorspronkelijke taal om ze te herlezen. Het is dan soms handig om er een vertaling naast te hebben. Ik heb wel last van een beroepsdeformatie, dwz ik ben erg kritisch als ik een vertaling lees en erger me nogal gauw aan vertaaleigenaardigheden. Voor Zweedse literatuur (mijn eigen specialisme) geldt dit allemaal niet; Zweedse literatuur lees ik hoe dan ook liever in de oorspronkelijke taal.
Lees hoe vertaalkritiek ook kan, in een bespreking door Orlando Figes in de NY Review of Books van War and Peace by Leo Tolstoy, recent vertaald door Richard Pevear en Larissa Volokhonsky. Het artikel is online te lezen op http://www.nybooks.com/articles/20810
Het lijkt mij ook de moeite waard om eens leestempo en tekstbegrip te testen van Nederlandstalige lezers die populaire boeken zonder literaire pretentie in het oorspronkelijke Engels lezen, en de scores te vergelijken met die van lezers die de vertaling tot hun beschikking hebben. Ook ben ik nieuwsgierig of het bij boeken in de populaire genres voor leesplezier, leestempo, tekstbegrip en onthouden van de inhoud meetbaar verschil uitmaakt of de vertaling er een is waaraan een goede vertaler zorg heeft kunnen besteden, of een die noodgedwongen is afgeraffeld en waarvan het Nederlands te wensen over laat. Dat zal methodologisch niet zo eenvoudig zijn om te onderzoeken, maar misschien is er iets op te vinden.
@Matthijs
Laatst las ik een boek waarvan ik de vertaling ronduit slecht vond, maar toen ik familieleden ernaar vroeg, zeiden ze dat ze daar niets van gemerkt hadden. Ik las het boek met vertalersogen en een denkbeeldig rood potlood, maar gewone lezers zijn misschien veel minder kritisch.
Ook kan ik zeggen dat in mijn familie niemand voor zijn plezier Engelse of Duitse boeken leest, terwijl het toch allemaal mensen zijn met een behoorlijke scholing, die genoemde talen vlot spreken en ook voor hun werk gebruiken.
Om te ontspannen, met een boek op de bank, willen ze hun moedertaal.
Dit wil natuurlijk niet al te veel zeggen, en een studie over deze onderwerpen lijkt me beslist nuttig.
Els
Bovenstebeste brave borst,
Eigenlijk stel je uitgevers gerust: als u het uitzoekt zult u zien dat je die twee groepen toch houdt, dus u kunt vertalers best meer tijd gunnen. Maar waarom en passant een hele groep lezers geschoffeerd? Temeer omdat de onderscheiden groepen slechts analytisch zijn. Daar kan niemand zich een buil aan vallen. Ik heb ook wel zo’n analytische bewering: de meeste vertalers zijn slechter dan de beste. Onweerlegbaar, en schiet derhalve niet op. Behalve als stoom afblazen over die verdomde kritische lezers. Is het zo erg?
Ik ken nog een andere groep lezers, taalminnende, die zichzelf graag voor een uitdaging plaatsen. Daar hoor ik deze maand precies 60 jaar zelf bij: Kerst 1947, eerste sinaasappel, eerste boekje, W.G. v.d. Hulst, ‘Voet-stap-jes in de sneeuw’, gescheiden lettergrepen, spellend lezen, het moest en zou me lukken. Bijvangst: de ontdekking van verhalen kunnen beleven on-afhankelijk van moeder, juf, of radio!. Eigen sleutel op een wondernieuwe wereld. Ben boeken blijven verslinden. Zelfs lopend over straat.
Later van mulo1 met bijles naar gym2. Om achterstand bij frans in te halen geannoteerde schooluitgaven lezen, ‘Sans famille’, met met franse radio aan, om de verhelderende intona-tie. Het werd een hele sport van een groepje in de klas: bijvangst: een nog veel wijdere leeswereld, goeie eindcijfers voor moderne talen, en een schaamteloos gebrek aan faalangst met vreemde talen.
En ik wil alles precies snappen van het verhaal. Dan laten vertalingen mij te vaak in de steek. ‘De slinger van Foucault’, vaak écht niet te volgen. Dus dan maar ‘Il pendolo di Foucault’, met (verklarend!) woordenboek, dat wel, en dat was minder hinderlijk dan het onbegrip bij de vertaling. De keizer bleek nu toch kleren aan te hebben.
Goed, er zijn lezers die een aversie tegen vertalingen hebben ontwikkeld. Maar waarom zulke klachten niet serieus genomen? Als ik een vertaling niet te pruimen vind, kan ik die niet bij de boekenboer inruilen voor een betere. In plaats van lezersonderzoek een klachtenmeldpunt? Zou veel informatie kunnen opleveren. Kom op vertalers, geen lezers meer katten, objectiveer je kwaliteitsnorm, krik je professie op.
Tenslotte: “Kom vanavond met verhalen?, dícht Leo Vroman. En Nelleke Noordervliet achterop ‘Het eiland van de vorige dag’: “Wie overleven wil, moet verhalen vertellen. En ze lezen.? Elk goed verhaal is literatuur. Het criterium is ‘goed’. Alsof ‘literair’ niet nog veel subjectiever zou zou zijn. Werk niet mee aan deze uitgeverstruc om je collega’s af te knijpen. Maar als narratief je niet literair genoeg is, ga je toch lyrische gedichten vertalen. Ik herinner me trouwens geen ergernis over je vertaling ‘Verboden liefde’.
Succes,
Andries Rienstra
Wat ik nog graag zou willen weten is waar ik mijn serieuse voorbeelden kan plaatsen, en dan echt voorbeelden waatbij ik de voorgeschotelde subtiliteiten van mijn eigen moedertaal helemaal niet meer snap.
Voorproefje: “Als er een spiegel is, is dat een stadium in het leven van de mens, je kunt jezelf zien.”
Twee vertalers en een medewerker, en dan nog dit. U moet dit herkennen, 1ste druk in ’89, 17de (waar ik dit uit heb) in 2000, dus echt geen kattepis maar een ‘literaire’ megaseller. En weest u gerust, die vertaling wemelt van dit soort juweeltjes.
Zegt u het maar, op welke publieke plaats wilt de vorbeelden hebben?
Ik begrijp hier helemaal niks van.
Een subtiel verhaal?
Het lijkt me ook een misvatting dat subtiele nuances wel gemist kunnen worden om toch de ‘platte’ verhaallijn te kunnen blijven volgen.
In De slinger van Foucault, wordt meteen al in het begin een rethorisch ‘wie zou dat ook..’ (niemand) vertaald als ‘een ieder’ (alwie dat zou..)(p.9, r.23) . Je gaat dus precies het tegendeel verwachten van waar de schrijver je op voor wilde bereiden. (Tenzij je, zoals ik, het onlogisch vindt dat geheime samenzweringen meteen maar door een ieder doorzien worden. Dan wil je weten of het die Eco is die zo uit zijn nek kletst, of…)
Door meer van dit soort vertaal nuances, ontgaat het de lezer dat hij hier met een introductie te maken heeft die geen ootmoedige bewondering wil overbrengen, maar, weliswaar niet zo huiveringwekkend als het begin van Strawdogs, juist alle alarmsignalen op rood zet.
Èn verhaal, èn nuance, ze kunnen niet zonder elkaar! Een narratieve tekst is geen vrijbrief er qua subtiele nuances maar met de pet naar te gooien.
Sorry dat ik maandag al op de verzendknop had gedrukt voor mijn tekst gecontroleerd te hebben. Dan had ik ook gezien dat ik De Slinger al eerder ‘prijsgegeven’ had. Het citaat komt van p.19, r.18/19.
De verwijzing van Bertie is toch eigenlijk wel opmerkelijk: er worden daar vertalers afgeserveerd, en er worden meer vertalingen van een werk vergeleken. Om het eerste zal het wel niet gaan,en het tweede is niet waar het over ging.
Was het maar waar dat we iets te kiezen hadden, dat vertalers vertolkers waren. Het gaat om die ene vertaling die we slechts hebben. Als die je het leesplezier vergalt, ben je in de aap gelogeerd.
Die ontgoocheling, als je met prut afgescheept blijkt en opgescheept zit, die gaat diep, echt diep! Bij mij tenminste wel. Uit pure woede heb ik die hele slinger van Foucault aan flarden willen scheuren. In plaats daarvan ben ik Italiaans gaan leren (lezen). Van gastarbeiders had ik destijds in de kroeg al een beetje broccoli-italiaans leren brabbelen, dus dat scheelde. Maar dat ik het dan in het italiaans zoveel beter begrijp dan in het nederlands van geroemde vertalers, dat bezegelde voor mij de dieptreurige staat van Vertalië. Blijkbaar moet je eerst een dooie klassieker zijn voor je met een vertaling recht wordt gedaan.
Recht doen aan de schrijver, nog eens andere koek dan de lezer geen kat in de zak verkopen. Is het wel eens vertoond dat een vertaler een proces aan zijn broek kreeg? Architecten proberen weleens gerotzooi met hun schepping tegen te gaan. En dan gaat het nog om weloverwogen gerotzooi. Maar als een schrijver van niks weet omdat hij zelf de vertaling niet kan lezen, wie mag het dan voor hem opnemen? Als een vertaler zich te weinig van zijn morele verantwoordelijkheid aantrekt, is hij dan tenminste juridisch aanspreekbaar?
Pas nu kwam het stuk van Matthijs Bakker n.a.v. ‘Dagboek van een slecht jaar’ van J.M. Coetzee mij onder ogen. Op de zin en onzin van Nederlandse debuten van Engels- of anderstalige romans wil ik hier niet ingaan, maar wel wil ik me verzetten tegen de woorden ‘noodgedwongen afgeraffeld’ die Matthijs in reactie nummer 3 gebruikt. Ik heb voor deze roman van 55.000 woorden bijna 5 maanden de tijd gekregen, dus van afraffelen is geen sprake geweest.
@ 10 Voor alle duidelijkheid: in mijn reactie (3) doelde ik niet op Dagboek van een slecht jaar. Coetzee zou ik niet tot de schrijvers van ‘populaire boeken zonder literaire pretentie’ willen rekenen.
Als ik nog even mag, heb ik twee aardige voorbeelden.
Afgelopen voorjaar ontstond in de NRC pas enige heisa over de vertaling Vuurvlinders van mw. Vera’s Butterfly Burning, na opmerkingen nav de vertaling. De schrijfster zelf was toen allang afgeserveerd.
Uit die teksten twee saillante voorbeelden (paginering Engelse tekst is die van Farrar, Straus and Giroux, ed. 2000).
Eén: “luxetranen” (14) vs “luxurious tears” (11).
Dit lijkt me voetballen met herdenkingskransen op 4 mei. Luxetranen: nuffig gezeik; luxurious tears: de glinsterende tranen om de lynchpartijen na het verloren verzet tegen de verovering van je land door Cecil Rhodes. – De vertaler is er absoluut niet in geslaagd te laten merken deze gevoelswaarde gevoeld te hebben.
Twee: “Bepaald geen fatsoenlijke burgers van Zuid-Rhodesië. Onmachtig te kiezen wie hen zou regeren” (95). Beschrijf je als zo’n zootje geteisem de de Tweede Wereldoorlog in Europa overleefd hebbende koloniale soldaten, die de hun toegezegde burgerrechten bij thuiskomst toch niet krijgen en dus toch niet mogen stemmen? (“Not at all proper citizens of Siuthern Rhodesia. With no power to choose who would govern” – 91)
Ruimtegebrek belet me drie van zulke contextloze missers per pagina aan te geven. Vandaar dat ik me inhou.
Succes in het nieuwe jaar, Andries
Een recensie van deel 3 van het verzameld werk van Karel v.h. Reve, bracht me ertoe zijn vertaalopvatting op p. 377 van deel 1 nog eens na te slaan: “het is beter domweg een zeer letterlijke vertaling van het origineel te leveren dan een zeer Hollands aandoende vertaling.”
Zo geformuleerd kan natuurlijk niemand zich daar een buil aan vallen, maar toch. Ik kom regelmatig tekstbrokken van native Nederlanders tegen waar ik geen touw aan vast kan knopen. Een vertaler zal zoiets in zijn brontaal vermoedelijk veel vaker overkomen. Dan maar liever “een zeer letterlijke vertaling” dan een aardige draai eraan geven? God bespare me de “letterlijke vertaling” in dat soort gevallen. Dan kun je een zuilengalerij krijgen in plaats van een luifel, een hulpofficier van justitie als voorzitter van het driehoeksoverleg, of een ravijn dat is afgezet met een lint Begin van de piste.
Het zou me niet verbazen als de “luxetranen” en “Bepaald geen fatsoenlijke burgers” zijn ingegeven door een toevlucht in arren moede tot een dan maar domweg letterlijke vertaling. De vertaler m/v snapt het even niet en doet dan maar een greep uit het woordenboek.
Een niet onaardig voorbeeld in dit verband is “beslag” (128) voor “batter” (121) in resp. Vuurvlinder en Butterfly Burning. Bent u ooit stuifaarde tegengekomen met de consistentie van vormvast beslag? De vertaler m/v had blijkbaar even niet door dat je een visje in plaats van door het beslag te halen ook wel even door de bloem kunt wentelen om er een batter op te krijgen. En het beeld van bloem is natuurlijk waar het hier om gaat.
Mag ik het voor nu hier even bij laten? Andries
Er is door anderen al het een en ander opgemerkt over Vera’s taal en thematiek. Mij loeiden bij het lezen vooral ook Edgar Cairo’s opmerkingen over een zelfstandige tussentaal die hij tussen Sranang en Nederlands ziet door het hoofd. Ik bedoel niet dat Vera een onvolmaakt Engels zou hanteren. Maar wat wel opvalt dat ze een ons volstrekt onvertrouwde beeldtaal gebruikt.
Met enige inspanning kan je de titels van Cairo’s verzamelde columns nog interpreteren met “uit hoofde van”, en we kennen ook “een gaatje in je hoofd”. Maar we hebben geen idee welke beelden en uitdrukkingen er leven in de “stamtalen” die in Bulawayo nog volop gesproken worden (Engels wordt op zo’n 10% geschat). En bovendien wijst niets erop dat ze, voor, zeg, de couleur local, een soort volkstaal hanteert. Integendeel. Maar haar beelden zouden best wel eens uit haar Zuidelijk-Afrikaanse achtergrond kunnen stammen, en hun betekenis daarmee achterhaalbaar zijn.
Als ik een tekst uit het Sranang zou moeten vertalen zou ik me toch wel laten adviseren door in Suriname opgegroeide lieden. Heeft de vertaalster m/v van Butterfly Burning zich ook door exile of expat Zimbabwanen laten adviseren? Gezien de quasi-letterlijkheid van de vertaling lijkt dat me niet. Hij m/v lijkt er eerder vanuit gegaan dat Engels Engels is, punt uit. Maar in een “contactsituatie” is dat natuurlijk nooit zondermeer zo.
Het kan best zijn dat Vera’s vertaler m/v haar m/v stinkendste best heeft gedaan zijn m/v werk goed te doen. Maar het resultaat is knudde. En al denkt de vertaalster m/v dat lezers per definitie minder buitenlands verstaan dan vertalers m/v, ook deze vertaling heeft weer eens aangetoond dat je op vertaalsters m/v ook niet kunt bouwen.
Ik sta af en toe te daveren van verbijstering als ik zie wat lezers van vertalers slikken. De onderhavige vertaling heeft aangetoond dat het juist niet de verdienste van de nuance is die de vertaler als vakvrouw m/v de lezer weet te openbaren, maar dat blijkbaar het verhaal sterk genoeg was om de somtijdse aanslag van een vertaler m/v enigszins te overleven.
Ik heb gezegd. Andries