Op de Manuscripta

Manuscripta-logoOp maandag 3 september 2007 was ik op de Manuscripta in de Westergasfabriek in Amsterdam. De Manuscripta is het nieuwe boekenfestival waarmee het literaire seizoen officieel wordt geopend.

Bestaat er dan zoiets als een literair seizoen? Dat idee moet ontsproten zijn aan het brein van iemand die zelf nog nooit één fatsoenlijke zin op papier heeft gezet. Iedereen die schrijft, weet immers dat de inspiratie zich stoort aan tijd, God noch gebod. Ze kan ’s zomers en ’s winters komen, ’s nachts of overdag, en steekt bij voorkeur op de vreemdste en ongelegenste momenten haar verleidelijke kopje op. Het idee dat inspiratie zomervakantie zou houden, is absurd en hilarisch. Wie schrijft, leeft in een eeuwigdurend, altijd geopend literair seizoen. Wie vertaalt ook, trouwens. Bijna alle literair vertalers werken de hele vakantie gewoon door, veelal uit bittere financiële noodzaak. Inspiratie verplicht. En de meeste lezers lezen ook gewoon het hele jaar door.

Voor al die mensen hoefde er dus niets geopend te worden, domweg omdat er nooit iets gesloten was. Maar uitgevers gaan ’s zomers langdurig met vakantie, en bij hun terugkeer in het najaar willen ze het plebs laten weten dat er weer boeken gekocht moeten worden, en wel onmiddellijk en veel.


Manuscripta

De Manuscripta is, anders dan Vers voor de Pers/Eerste Drukte, niet alleen bedoeld voor vakgenoten, maar ook voor het lezerspubliek. De uitgevers informeren de bezoekers over de najaarsaanbieding en delen gratis afdankertjes uit. Het vreemde is echter dat je er geen nieuwe boeken kunt kopen. Dat mag namelijk niet buiten de boekwinkels om, en de Manuscripta is geen ambulante boekhandel. Bovendien zijn nog lang niet alle boeken verschenen: de meeste boeken in de kasten zijn dummy’s. Het publiek was dan ook vooral gekomen omdat er schrijvers in het wild rondliepen. Ze werden op podia geïnterviewd, en tussendoor kon je met ze praten en handtekeningen van ze krijgen. Met literatuur heeft het allemaal weinig te maken. Tegen de tijd dat de aangeprezen titels in de winkel liggen, is het publiek het bestaan ervan allang weer vergeten.

Henk Spaan en Theodor Holman
Henk Spaan legt Theodor Holman iets uit

Maandagmiddag was er in de westelijke hal, midden tussen de luidruchtige stands van de uitgevers, een openbaar interview met stervertaler Peter Verstegen. De interviewer opende recht voor z’n raap door meteen te beginnen over de vernietigende bespreking van Verstegens Emily Dickinson-vertaling door Guus Middag in de NRC-boekenbijlage. Een en ander mondde uit in een tweestemmige banvloek, om beurten uitgeschreeuwd door Verstegen en de interviewer: ‘Guus!’ ‘Middag!’ ‘Moet!’ ‘Weg!’ ‘En wel!’ ‘Meteen!’

Kijk, dáár was ik nou voor gekomen: hier werd op een serieuze en diepgravende manier op het thema literair vertalen ingegaan. Ik ging aan het eind van de middag gesticht huiswaarts.


Peter Verstegen
Peter Verstegen (r) en zijn interviewer: tweestemmige banvloek

Gepubliceerd door

Wim Scherpenisse

Wim Scherpenisse is literair vertaler. Hij vertaalde onder meer werk van Sarah Hall, Linda Grant, Ehud Havazelet, Jonathan Franzen, Benjamin Kunkel en Frederick Busch. Samen met anderen vertaalde hij onder meer boeken van André Aciman, Tobias Hill, Carolyn Wall, Jonathan Trigell, Helen Walsh, A.M. Homes, Tom Wolfe en Dave Eggers.

8 gedachten over “Op de Manuscripta”

  1. Mooi verslag, Wim
    O.m. door dit soort evenementen met hun commerciële benadering en niet te vergeten de loze praat heb ik een hekel aan de literaire buitenwereld gekregen. Ik hou erg van de recensies van Guus Middag, trouwens.

  2. Mag ik toch even advocaat van de duivel spelen? Dit soort evenementen, hoe commercieel en oppervlakkig ook, schijnt wel effectief te zijn: het boek wordt onder de aandacht van het publiek gebracht. De mensen gaan later blijkbaar wel degelijk meer boeken kopen. En daar leven wij tenslotte van.

  3. @Gerda:
    Je hebt waarschijnlijk gelijk dat de mensen door evenementen als deze meer boeken gaan kopen.
    Maar: wélke boeken?

    Aan de naar mijn mening mooiste en beste boeken die ik heb vertaald (Söderberg, Lindgren, Tunström, Bellman) hebben de uitgeverijen nauwelijks geld besteed om ze onder de aandacht van het publiek te brengen. Het zijn geen bestsellers geworden. Van één boek van Torgny Lindgren komt er nu na elf jaar een vierde druk, dat wil ik geen bestseller noemen.

    Het slechtst geschreven boek dat ik ooit heb vertaald is wel een bestseller geworden. Voor deze schrijver wordt dan ook ongelooflijk veel reclame gemaakt, aan Scandinavische politieromans met een maatschappijkritisch tintje valt nl. veel te verdienen. Goddank krijg ik nog steeds royalties voor deze vertaling, iets wat andere vertalers van succesvolle politieromans bij de betreffende uitgeverij lang niet altijd krijgen.

    Tot dusver klopt je veronderstelling inderdaad. Toch ben ik het met Wim eens dat het allemaal weinig met literatuur te maken heeft. Ik wil een voorzichtige conclusie trekken: wij vertalers leven niet van literatuur, maar van bestsellers.

  4. @Bertie:
    Tuurlijk, met literatuur heeft het allemaal weinig tot niets te maken, een ‘literair seizoen’ is vette onzin en bestsellers zijn zelden literair, daar ben ik het helemaal mee eens.

    Zullen we dan concluderen dat wij niet van literatuur leven, maar zonder literatuur geen leven zouden hebben?

  5. Bertie, dat hoeft geen voorzichtige conclusie te zijn, dat is werkelijkheid. Als uitgeverijen geen bestsellers zouden publiceren en promoten, zouden veel mooie boeken helemáál niet verschijnen.

  6. Te dezent is wellicht de discussie interessant die werd aangezwengeld door Bertram Mourits – redacteur bij Contact – over de zgn litaraire thriller in het NRC van 31 augustus.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *