Willem van Toorn, dichter, prozaïst én vertaler

31 mei 2024 overleed Willem van Toorn in Châteauroux. Hij is 88 geworden, maar was er de man niet naar om op zijn lauweren te rusten. Zo verscheen bijna gelijktijdig met zijn overlijden nog een nieuwe Kafka-vertaling, plus een inleiding op het werk van de grote auteur.

Willem van Toorn, 1982 (Fotopersbureau De Boer)

In de oude media en op social media is hij alom herdacht. Vaak met vermelding van zijn vertalerschap. Cees Koster schreef voor Filter, tijdschrift over vertalen een portret van de vertaler Van Toorn met de nadruk op de vele vertalingen van Kafka’s werk.

De leerschool (2)

Gelauff[Chili]Engels, dat lag voor de hand. Godsdienst met een beetje moeite ook nog wel, al moest ik mijn theologie nog doen. Acht jaar seminarie was niet ongemerkt aan me voorbijgegaan. Met geschiedenis lag het tikje een anders. De vanuit Europees respectievelijk Nederlands perspectief gegeven geschiedenislessen die ikzelf had genoten, waren de slechtst mogelijke basis om kinderen tussen de zes en de twaalf wegwijs te maken in de Chileense geschiedenis. Maar het waren wel de vakken waarmee ik in dat eerste jaar werd belast. Ik zweette peentjes, dat kun je wel zeggen. Wat wist ik, om maar wat te noemen, over de Araucanen, de inheemse bevolking ten tijde van de Spaanse inval, over de heldhaftige Caupolicán (gepolijste vuursteen) en zijn luitenant Lautaro (snelle havik) die tot op het laatst stand hielden tegen de vreemd uitgedoste mannen te paard, over de veroveraar Pedro de Valdivia die wel slecht maar ook weer niet zo slecht was? En de lieverds waren zelf ook niet erg behulpzaam. Keken tientallen ogen me aanvankelijk glazig aan vanwege mijn ondoorgrondelijk taalgebruik, het volgende moment barstte iedereen in lachen uit omdat ik een naam verhaspelde (zo zijn Araucanen bijvoorbeeld de bewoners van Arauco of Araucania, terwijl de Araucaria een naar die streek genoemde specifieke dennenboom is, dus in mijn geschiedenisles hakten eeuwenoude dennenbomen wel eens lustig op het Spaanse invasieleger in), een uitdrukking verkeerd gebruikte of een onschuldige aansprak op de propjes papier die door het klaslokaal vlogen. Verder lezen De leerschool (2)

De leerschool (1)

Valdivia is een stad in het zuiden van Chili. Nou ja, niet zo zuidelijk als Punta Arenas of Puerto Natales waar de kou overheerst, maar vanaf Santiago naar beneden ongeveer halverwege. Een streek van bossen en meren, inheemse namen als Loncoche (belangrijke leider van een volk), Pitrufquén (plaats van de as), Panguipulli (land van de poema), Lago Ranco (woeste wateren), magisch. De stad zelf ligt aan de monding van de rivier de Calle-Calle (Chileense iris), waarin volgens een lokaal liedje de maan zich ’s nachts naakt baadt. Niet de kou maar de regen is hier de baas. Gemiddeld zes maanden per jaar regent het, vaak dagen achtereen. Flinke buien of dagenlang gemiezer. Alles is vochtig, de lucht, de straten, de huizen, je kleding. Eigenlijk is alles dus ook wel kil. Toen ik er aankwam was het nog zomer, om precies te zijn het einde van de zomervakantie, eind februari, begin maart. Helder zomerweer. Dat van die zomervakantie is hier relevant, want ik had een benoeming op zak als docent en student-assistent op een lagere en middelbare school met internaat. En het schooljaar begon in maart.

Peter Gelauff met pupillen in Valdivia 1965
Peter Gelauff met pupillen in Valdivia 1965
Verder lezen De leerschool (1)

Interview met vertalers: Martin de Haan

Op een van de weinige bewolkte dagen van dit voorjaar rijd ik dwars door een schitterend deel van de Morvan. Daar ontmoet ik Martin de Haan, een van Neerlands grootste literair vertalers. Uit het Frans, wel te verstaan. Hij is onder andere de vaste vertaler naar het Nederlands van de boeken van Michel Houellebecq en Milan Kundera.

Inkomenspositie boekvertalers
Samen met zijn gezin woont hij in een mooi huis aan de rand van een dorp. ‘Er moet nog wel veel aan worden opgeknapt,’ zegt Martin, wat ons op de abominabele inkomenspositie van literair vertalers brengt. Een onderwerp dat hem na aan het hart ligt. Niet verwonderlijk, gezien zijn voorzitterschap van de Europese raad van vertalersverenigingen, de CEATL. De Vereniging van Letterkundigen heeft net besloten een Werkgroep Algemeen Boekvertalers op te richten, en ook dat heuglijke feit bespreken we even. Een positieve ontwikkeling, vindt ook Martin, weer een stap op weg naar de verbetering van de positie van boekvertalers. ‘Het heeft lang geduurd voor het rond was, ik heb er zelf ook hard voor gepleit. Sinds ik via de CEATL heb gezien hoe de situatie in andere landen is, vind ik de grens die in Nederland wordt getrokken tussen literair en niet-literair boekvertalen eigenlijk heel kunstmatig. Dit is nog maar het begin, hoop ik.’ Verder lezen Interview met vertalers: Martin de Haan

Een middag met schrijver John Green en zijn vertaalster Aleid van Eekelen-Benders

John Green verblijft met zijn vrouw Sarah en eenjarig zoontje Henry twee maanden in het Amsterdamse Schrijvershuis. John Green en Aleid van EekelenHet Letterenfonds kwam op het idee om zowel de schrijver als zijn vertaalster een middag over hun werk te laten praten voor studenten van de Master Literair Vertalen in Utrecht. Maandag 9 mei was het zover. Leuk detail: het Fonds kwam op het idee door het lezen van de stukjes die Aleid op dit Boekvertalersblog schreef over het vertalen van John Greens werk. Verder lezen Een middag met schrijver John Green en zijn vertaalster Aleid van Eekelen-Benders

Boekvertalers aan het woord (4): Willeke Barens

Vandaag, 11 februari 2011, bestaat de mailinglist Boekvertalers tien jaar. Dat heuglijke feit is aanleiding voor een vraaggesprek met Willeke Barens, de oprichtster van Boekvertalers waaruit dit weblog is voortgekomen.

Hoe kwam je erbij om een mailinglist voor boekvertalers op te richten?
Het was me opgevallen dat de typische boekvertaler eigenlijk nooit van zich liet horen op de andere vertalerslijsten. De boekenwereld was heel anders. Niet alleen vonden uitgevers het maar raar als je om een digitaal bestand vroeg, maar het werk vroeg ook om een heel andere techniek. Omdat de boekvertaler over het algemeen bescheidener is, en, voor mijn gevoel, zich door de hardere aanpak van de commerciële vertalers op de andere lijsten op de achtergrond hield, was er volgens mij wel behoefte aan een aparte groep van gelijkgestemde collega’s die allemaal met dezelfde dingen te maken hadden. Ik hoopte dat zij zich op zo’n lijst prettiger zouden voelen en dus ook meer zouden kunnen profiteren van de digitale contacten.
Verder lezen Boekvertalers aan het woord (4): Willeke Barens

Interviews met vertalers: Julia Lovell

Yang Guang wijdt op de website van het Chinese persbureau Xinhua een uitgebreid artikel aan Julia Lovell, docent Chinese geschiedenis aan de University of London, schrijfster van The Great Wall: China Against the World 1000 BC-AD 2000* (2006) en vertaalster van Lu Xun en Eileen Chang.

James Bond en een verblijf als uitwisselingsstudent aan de universiteit van Nanjing zetten haar op het spoor van de twintigste-eeuwse Chinese literatuur. ‘De twintigste eeuw was een tijdperk waarin de opvattingen over literatuur in China een dramatische verandering ondergingen.’ Ze wilde weten hoe en waarom ideeën over auteurschap waren veranderd, welke rol het westen had gespeeld in die transformatie en welke opvattingen Chinese schrijvers huldigden over westerse literaire waarden.

Later doet ze in Beijing veldwerk voor haar promotie-onderzoek The Politics of Cultural Capital: China’s Quest for a Nobel Prize in Literature en voert ze gesprekken met gevestigde literaire namen als Mo Yan en Yu Hua, en de aanstormende talenten Zhu Wen, Li Feng, Lin Bai en Xu Xiaobing. In haar ogen staat de Nobelprijs voor Literatuur symbool voor de tweestrijd — het ‘Nobelcomplex’, zoals zij het noemt — tussen het ressentiment jegens de kracht van het westen dat bij de culturele elite leeft en het verlangen naar erkenning door datzelfde westen.

Het is soms vermoeiend en frustrerend om op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van de Chinese fictie, maar weinig dingen winden ‘lastige lezer’ Julia Lovell zo op als het vinden van een nieuwe stem die nog niet is vertaald en die toch door meer mensen moet worden gehoord. Ze geeft toe dat het moeilijk is vertaalde Chinese literatuur in het westen gepubliceerd te krijgen. Commerciële uitgeverijen zijn vaak pas bereid de rechten te kopen als hun universitaire collega’s hebben bewezen dat een boek ‘werkt’. Het zou een manier kunnen zijn om het grote publiek bekend te maken met het werk van hedendaagse Chinese schrijvers.

*) De Nederlandste vertaling van de hand van Erica van Rijsewijk (TOTA) en André Abeling, Achter de Chinese Muur, Geschiedenis van China’s isolement 1000 v.C.-2000 n.C., verscheen in 2006 bij Het Spectrum.
Bron: the Literary Saloon

Interviews met vertalers: Charlotte Mandell

In Art Works, het blog van het National Endowments for the Arts, een Amerikaans overheidsinstituut dat beurzen verstrekt voor ‘projecten op het terrein van de kunst’, waaronder literatuur, een interessant interview met vertaalster Charlotte Mandell.

Mandell kreeg van de NEA een beurs voor haar vertaling van Zone van Matthias Énard, waar we hier eerder over schreven. In het interview vertelt ze dat ze op de middelbare school al plezier had in vertalen en na haar opleiding aan Bard College helemaal niet verder wilde studeren: ‘I just wanted to go on translating things.’ Ze wilde Zone vertalen om de doodeenvoudige reden dat ‘[t]here’s nothing else like it out there!’ De tekst vergt door zijn specifieke zinsbouw het uiterste van de poëtische creativiteit en het prozaïsch vermogen van de vertaler. ‘Elke vertaler moet ook schrijver zijn, omdat we de tekst in feite in een andere taal herscheppen.’

Chad Post (uitgever van Zone in de VS) plaatste een fragment uit de vertaling op zijn website annex blog Three Percent.

Bron: the Literary Saloon

Interviews met vertalers: Fuad Rifka

De Libanese dichter en vertaler Fuad Rifka heeft voor zijn vertalingen van Duitse poëzie in het Arabisch de Goethe-Medaille van het Goethe Institut gekregen. De prijs, ingesteld in 1954 en sinds 1975 door de Bondsrepubliek Duitsland als officiële onderscheiding erkend, wordt toegekend aan niet-Duitsers die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Duitse taal en internationale culturele betrekkingen. Eerder werden onder anderen de socioloog Pierre Bourdieu, de componist Pierre Boulez, de filosoof Karl Popper, de cineast Billy Wilder, de historicus Herman von der Dunk en schrijfster Elisabeth Augustin met de prijs onderscheiden. Dit jaar vielen nog meer vertalers in de prijzen: Sverre Dahl (Noorwegen), Victor Marian Scoradet (Roemenië), John Woods (VS) en Deszö Tandori (Hongarije). Verder lezen Interviews met vertalers: Fuad Rifka

Net uit: Het Einsteinmeisje

einsteinmeisjePhilip Sington, Het Einsteinmeisje, vertaald door Mieke Trouw-Luyckx, verschenen bij uitgeverij Sijthoff. (Oorspronkelijke titel: The Einstein Girl)

De meeste mensen denken bij Albert Einstein onmiddelijk aan de foto’s van een beminnelijke man met piekend wit haar, maar het is lang onbekend gebleven dat de beroemde natuurkundige ook erg onaangename kanten had. Schrijver en historicus Philip Sington besloot zich in de persoon Einstein te verdiepen toen zijn broer een documentaire over hem maakte. Sington bofte dat er net rond die tijd nieuwe feiten over Einsteins privéleven naar buiten kwamen die na de dood van de wetenschapper tientallen jaren waren verzwegen.

Brieven
Het idee voor het Einsteinmeisje ontstond toen Sington brieven onder ogen kreeg van Einstein en zijn eerste vrouw, de Servische wiskundige Mileva Marić. Die brieven onthulden een geheim dat ze ondanks hun scheiding uit alle macht voor de wereld verborgen wilden houden. In zijn roman wilde Sington iets van die schaduw over Einsteins leven laten zien, maar het was ook zijn bedoeling om iets van Einsteins baanbrekende werk tot uiting te laten komen. Verder lezen Net uit: Het Einsteinmeisje