Dit is het eerste deel van een tweeluik over persklaarmaken. Over een aantal dagen volgt deel 2.
Op dit blog is al eerder aandacht besteed aan de persklaarmaker. Er is een discussie ontstaan over wat een persklaarmaker doet of zou moeten doen, er is opgemerkt dat ze wel erg onderbetaald zijn, ze zijn ondergebracht in categorieën, en sommigen zijn geheel naamloos de hemel in geprezen.
In dit stukje wil ik het hebben over het andere soort persklaarmaker, het type dat nijdig zit te krassen. De nietsvermoedende vertaler opent de envelop of de doos waarin de persklaargemaakte vertaling hem is toegestuurd. Zoals altijd is het een moment waarop zijn hart extra snel klopt, want ook al had hij nog zo zijn best gedaan, toch twijfelt hij aan zichzelf. Dit is het moment van de waarheid: heeft hij allerlei zinspelingen over het hoofd gezien, is hij zo één geworden met de brontekst dat hem de barbarismen niet zijn opgevallen? Of kan hij zoals gewoonlijk opgelucht ademhalen omdat het toch niet zo’n ramp is dat hij ergens een dt-foutje heeft gemaakt, een tikfout over het hoofd gezien, iets te vaak de zin met het onderwerp is begonnen, of andere kleine dingetjes heeft gedaan die gemakkelijk te corrigeren zijn? Verder lezen De Persklaarmaker From Hell