Al voordat ik aan de Vertalersvakschool was begonnen, wist ik wat ik uiteindelijk als eindvertaling wilde inleveren: een fragment uit The Manual of Detection van Jedediah Berry. Sinds dat boek toevallig op mijn pad kwam toen ik in 2007 tijdelijk iemand bij een uitgeverij verving, kon ik er niet over uit dat geen enkele uitgeverij in Nederland het wilde of durfde uitgeven. En dat terwijl ik zo vaak (als persklaarmaker) boeken onder ogen krijg waarvan ik denk: voor wie, waarom, waartoe? Het paste niet in het fonds van de uitgeverij waar ik zat, maar waarom hapte geen enkele andere Nederlandse uitgever toe? Andere landen zagen het wel zitten: in Portugal, Duitsland, Frankrijk, Italie, Spanje, Turkije, Rusland en Japan verschenen vertalingen. Maar in Nederland bleef het stil. Verder lezen Welwillende auteurs
Categorie: Favoriete boeken
Het neusje van de hond
Dit weekend heb ik De hond van Rabelais gelezen, een boek over vertalen van Hans van Pinxteren. Het is een bundeling van eerder verschenen stukken over Van Pinxterens eigen vertalingen (van o.a. Flaubert, Stendhal, Flaubert, Montaigne), begin dit jaar verschenen bij VertaalVerhaal, de nieuwe boekenreeks van de VertalersVakschool. En ik kan het iedereen aanraden, ik vond het een fascinerend boek.
Ik had al eerder beschouwingen van Van Pinxteren over vertalen gelezen die ik interessant vond, met name het nawoord bij zijn vertaling van Balzacs Nicht Bette, waarin hij overtuigend uitlegt waarom dat boek niet louter heeft vertaald, maar hier en daar ook ingekort en stilistisch opgepoetst. Dit boek biedt naast een herziene versie van dat nawoord nog meer van zulke essays, in een kraakheldere stijl, met veel sprekende voorbeelden van boeiende vertaalproblemen. Samen vormen ze een aanstekelijk pleidooi voor creatieve vrijheid bij het vertalen, van een vertaler wiens toewijding en bevlogenheid bewondering afdwingen. Als betoog over vertaalstrategieën is het misschien niet zo systematisch en veelomvattend als Arthur Langevelds Vertalen wat er staat , maar het lijkt me evengoed onmisbare lectuur voor iedereen die in literair vertalen is geïnteresseerd. Verder lezen Het neusje van de hond
M.U.I.S. in Nederland, of: What’s in a name
Een van de leukste boeken die ik ooit heb vertaald is M.O.U.S.E. van Penny Dolan, een spannende Dickensiaanse jeugdroman voor kinderen vanaf een jaar of tien. Zo’n fijn dik boek waar je stiekem ’s avonds onder de dekens met een zaklantaarn in verder vertaalt. Het verhaal speelt halverwege de negentiende eeuw in Engeland en zit vol romantiek: een klein jongetje, een kasteel, een schatrijke grootvader, ouders die als plantkundigen de wereld afreizen en schipbreuk lijden (en uiteraard worden gered), een gemene, goklustige oom die uit is op het familiekapitaal, twee nog gemenere handlangers, een akelige kostschool, honger, pesterijen, een ontsnapping, een mysterieuze landloper, een poppenspeler, een klokkenmaker, de grote stad Londen (met overal graafwerkzaamheden door de aanleg van de ondergrondse), twee kostuumnaaisters van een groot theater, een Shakespeare-acteur à la Willem Royaards, een Midzomernachtsdroom, spanning en sensatie, en alles loopt goed af, behalve natuurlijk voor de slechteriken. Misschien doet deze korte samenvatting vermoeden dat het boek van clichés aan elkaar hangt, maar dat is beslist niet het geval: het verhaal zit heel goed in elkaar en alle personages spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de hoofdpersoon. Ook de historische achtergrond is erg knap geschetst.
What’s in a name
Omdat de personages bijna allemaal een naam dragen met een betekenis of associatie die de jonge Nederlandse lezers zou kunnen ontgaan, moest ik ook de namen vertalen. Dat was een heel gepuzzel, maar het was erg leuk om te doen, vooral omdat de personages daardoor wat vertrouwder voor me werden – het was alsof ik ze een beetje mee had helpen scheppen door een Nederlandse naam voor ze te verzinnen. Verder lezen M.U.I.S. in Nederland, of: What’s in a name
Tawni O’Dell, Terug naar Coal Run
Hoe ga je om met tegenslagen, foute beslissingen of gebeurtenissen die je niet kunt accepteren?
Ivan Zoschenko is een ster-footballspeler. Hij is beroemd in heel Pennsylvania en wordt als een held vereerd. Hij is populair, kan aan iedere vinger tien meisjes krijgen en denkt dat hij de hele wereld aankan – tot een ongeluk een einde aan zijn carrière maakt.
Ivan zoekt een lullig baantje in Florida, waar hij zijn voormalige teamgenoten niet hoeft te zien en waar goddank niemand hem herkent. (‘Als iemand op dieet is, zouden de meeste mensen het niet in hun hoofd halen om met een stuk slagroomtaart voor zijn neus te gaan zitten,’ zegt hij. ‘Maar niemand heeft er moeite mee om een ex-footballspeler voortdurend aan football te herinneren.’) Hij kan zijn verleden niet loslaten en slijt zijn vrije tijd in bars waar de clientèle uit carrièredrinkers bestaat. ‘Hier vind je slechts het zwijgende, bloedserieuze alcoholgebruik van mannen die niet drinken omdat het leven niet aan hun verwachtingen voldoet, maar omdat het precies zo is geworden als ze hadden gedacht,’ zegt hij. Verder lezen Tawni O’Dell, Terug naar Coal Run
Ester & Ruzya
‘Ik reisde niet licht, noch luchthartig.’
Dit is de openingszin van het boek Ester & Ruzya van Masha Gessen, een biografie van een kleindochter over haar Joodse grootmoeders. De aanduiding ‘niet licht, noch luchthartig’ is van toepassing op het leven van ieder van deze drie vrouwen. De Poolse Ester en de Russische Ruzya hebben ieder op hun eigen manier de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog en de dictatuur van Stalin overleefd. Hun kinderen, de ouders van hun kleindochter Masha, hebben in 1981 de kans aangegrepen om uit de Sovjet-Unie te emigreren, zich volledig bewust van het feit dat ze de familie die achterbleef, nooit meer zouden zien. Tien jaar later, toen de Sovjet-Unie niet meer bestond, keerde de inmiddels volwassen Masha terug naar Moskou, naar de stad van haar jeugd en naar haar grootmoeders. Ze merkte dat ze hen helemaal opnieuw moest leren kennen. Ze liet hen vertellen – over hun jeugd, hun leven, hun vriendschap.
Verder lezen Ester & Ruzya