Wat voorafging
Op 19 oktober 2009 verscheen er op Boekvertalers een artikel van me over mijn vertaling van A Fork in the Road (’n Vurk in die pad) van André Brink, een opdracht die ik kreeg omdat bijna honderd vertalers zich solidair met me verklaarden nadat Brinks Nederlandse uitgever had laten weten dat iemand die al een kwart eeuw Brink vertaalt geen recht had op diens lijvige biografie tenzij hij bijna 200.000 woorden kon vertalen binnen een tijdbestek van vier maanden. Als ik eraan terugdenk, is het moment waarop me duidelijk werd hoeveel mensen er achter me stonden nog steeds een koude-rillingen-moment. Zo’n moment diende zich een paar jaar later nog een keer aan toen ik een mailtje kreeg van uitgeverij Van Oorschot met de mededeling dat mijn vertaalvoorstel van de klassieke Afrikaanse roman Kroniek van Perdepoort van Anna M. Louw in goede aarde was gevallen, iets wat nooit zou zijn gebeurd zonder de solidariteitsverklaring van vijf jaar eerder. Op 9 januari 2014 verscheen ook daarover een artikel over op Boekvertalers. En eind vorig jaar kregen de bijna honderd handtekeningen alweer een vervolg. Ik werd namelijk door het Vrystaat Kunstefees uitgenodigd om in Bloemfontein te komen praten over mijn werk als vertaler Afrikaans en in het bijzonder over het vertalen van de grote schrijver Karel Schoeman, die onlangs is overleden. Verder lezen Bloemfontein
Categorie: Eigen werk
Vertalers schrijven of dichten soms zelf ook.
Verwacht: de vertaling in het Albanees van ‘Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq’
Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq, geschreven door Martin de Haan en vertaald door Aleksander Beciri (komt uit bij Skanderbeg Books, Albanië).
Persoonlijk ben ik niet zo’n fan van de hedendaagse Nederlandse literatuur. Ik weet niet waarom; misschien is het naar mijn smaak te stroperig of juist te waterig? Van de Albanese uitgever Skanderbeg books kreeg ik het verzoek om een boek uit het Nederlands in het Albanees te vertalen, Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq van Martin de Haan. What the… was mijn eerste reactie. Een vertaler die zijn auteur ophemelt. Tja, iedereen moet zijn brood verdienen. Kortom, ik zag er tegenop. Van de schrijvende Fransman Michel Houellebecq had ik niet zo’n hoge dunk. Een miezerig klein mannetje, naar mijn (voor)oordeel, dat pijn als handelsmerk gebruikt. Naarmate ik met het lezen/vertalen van het boek vorderde, werd de geportretteerde schrijver steeds minder miezerig. Nee, nog gekker, ik begon langzaam maar zeker te houden van Martins hoofdpersoon. Verder lezen Verwacht: de vertaling in het Albanees van ‘Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq’
Net uit: De moord op Margaret Thatcher – verhalen
De moord op Margaret Thatcher – verhalen van Hilary Mantel, vertaald door Ine Willems, uitgegeven door Meridiaan Uitgevers (oorspronkelijke titel The Assassination of Margaret Thatcher)
IJzingwekkend doordacht
Mantels Wolf Hall, Het boek Henry en debuut Veiliger oord worden bejubeld om de meeslepende pen en de rijke verhaalinhoud. En ik jubel blijmoedig mee, want ik vind alle lof terecht. Zeker als lezer. Voor mij als vertaler heeft haar werk een extra facet: zo meeslepend als Hilary leest, zo weerbarstig is ze om te vertalen. En deels zit hem dat in wat ze zelf zegt (elders op dit blog). Haar Engels is geen doorsnee-Engels en ze doorspekt haar verhalen met verwijzingen naar andere literaire werken, historisch feitenmateriaal en volslagen cultuureigen gegevens. Gelegenheid te over dus om sporen na te pluizen voor het geval de achtergrondkennis wijst naar ach-nee-niet-dit-maar-dát-en-geen-ander woord in het Nederlands. Maar naast gelegenheid is er de vierkante noodzaak om te pluizen en piekeren: ik ben zelden een auteur tegengekomen die zo wars van clichés, zo goed gedocumenteerd en zo ijzingwekkend doordacht te werk gaat (Byatt? Atwood?) Geen woord is toevallig in haar teksten en haar leestekens zijn zo mogelijk nog betekenisvoller, want ze zet ze vrolijk in als elementen die bijdragen aan het verhaal zelf, terwijl het gros van de wereld ze toch beschouwt als een soort tekstuele sluitpost, een formaliteit: o ja, daar ‘hoort’ een komma/ punt/ aanhalingsteken. (Ik geloof zelfs dat de felste discussies met de Nederlandse redactie daarover zijn gegaan, over de leestekens.) Verder lezen Net uit: De moord op Margaret Thatcher – verhalen
Net uit: Wie we zijn wanneer we denken dat niemand kijkt
Christian Rudder, Wie we zijn wanneer we denken dat niemand kijkt, vertaald door Annoesjka Oostindiër en uitgegeven bij Uitgeverij Atlas Contact (oorspronkelijk titel: Dataclysm: Who We Are (When We Think No One’s Looking).
Wiskunde, maar ook weer niet…
Big Data. Ja, zo zou je het boek kunnen marketen. Het siert Atlas Contact dat ze daar niet voor kiezen, en ik ga dat dus evenmin doen. Maar toch een paar disclaimers. Ja, er komen getallen in voor. Ja, er staan aardig wat grafieken en tabellen in. En ja, het is geschreven door een wiskundige (van Harvard nog wel) die later de datingsite OkCupid oprichtte, maar misschien is dat voor andere mensen juist een extra aanbeveling voor dit boek. Denk bij grafieken bijvoorbeeld aan kenmerkende woorden die blanke Amerikaanse vrouwen op een datingsite gebruiken om zichzelf te beschrijven (blauwe ogen, vierwielaandrijving, country girl, wat best goed past bij de klaarblijkelijke voorliefde voor houthakken van blanke mannen), wat de automatische aanvulfunctie van Google ons kan vertellen (volgens Rudder in ieder geval dat het homohuwelijk over een aantal jaar breder geaccepteerd zal zijn) en of homo’s en hetero’s op een datingsite eigenlijk naar dezelfde dingen op zoek zijn — en zo ja, welke dingen: een jong ding, een rijke vent of een onenightstand? Rudder doet er niet geheimzinnig over dat hij experimenten heeft uitgevoerd op OkCupid, waaronder een ‘Liefde is blind’-dag. Wat bleek? Je zou denken dat iemands foto het allerbelangrijkst is, maar misschien zijn mensen wel eerder op zoek naar ‘een agnostische, linkse, niet-rokende hondenliefhebber zonder kinderen, die uiteraard ook goed is in bed’, los van hoe diegene eruitziet. Verder lezen Net uit: Wie we zijn wanneer we denken dat niemand kijkt
Drie vertaalproblemen
Naar aanleiding van het verschijnen van de door mij vertaalde roman De fietser van Tsjernobyl van de Spaanse auteur Javier Sebastián plaatste de redactie van Literair Nederland* een uitgebreide recensie en vroeg mij een bijdrage te leveren over een drietal problemen waar ik bij het vertalen tegenaan gelopen was.
Van alle markten thuis…
Van een vertaler wordt verwacht dat hij van alle markten thuis is. Of zijn auteur nou een psychologische of historische roman, een ontwikkelings- of oorlogsroman, pure fictie of faction schrijft, de vertaler moet van de hoed en de rand weten. Of toch niet? Pas na mijn pensionering ben ik een vertaalcarrière begonnen omdat ik de taal waaruit ik vertaal, het Spaans, zo ergens tussen goed en zeer goed beheers. Mijn tweede taal, zeg maar. Maar is taalbeheersing ook voldoende om een essay, een roman, misschien wel veel essays en veel romans in uiteenlopende stijlen en over een breed scala aan thema’s te vertalen? Want dat mag de uitgever die je de vertaling van een boek toevertrouwt, verwachten. Als vertaler kom je erachter dat je niet alleen je tweede, maar ook je eerste taal helemaal niet zo goed beheerst als je dacht, slechts over een deelvocabulaire beschikt, alleen die zaken begrijpt – en in woorden weet te vangen – die je al eerder bent tegengekomen. En hoeveel is dat eigenlijk?
In De fietser van Tsjernobyl geeft de auteur, verweven in de rode lijn van zijn roman – de hopeloze strijd van een eenling tegen de almacht van de staat – de lezer een vloed aan cijfers en historische informatie over de ramp bij Tsjernobyl, de aanpak ervan door de autoriteiten en de internationale instellingen, de gevolgen ervan voor de omwonenden. Hoe pak je dat aan als vertaler die niets weet van atoomfysica, van kerncentrales, van meetinstrumenten, van kalium en cesium. Een voorbeeld. Verder lezen Drie vertaalproblemen
Net uit: De huisgenoten
De huisgenoten, van Sarah Waters, vertaald door Nico Groen, Sjaak de Jong en Marijke Versluys en uitgegeven Nijgh & Van Ditmar (oorspronkelijke titel The Paying Guests).
Vijf jaar geleden verscheen op dit weblog een artikel over de vertaling van Sarah Waters’ vijfde roman, De kleine vreemdeling. Daarin gingen de drie vertalers uitgebreid in op de door hen gevolgde vertaalaanpak. Ook de nieuwste, zesde roman van Waters, De huisgenoten, is intussen vertaald. De vertaalwederwaardigheden rond dat boek, waarover deze blogbijdrage gaat, waren niet minder boeiend en hersenpijnigend dan die van Waters’ voorlaatste. Verder lezen Net uit: De huisgenoten
Net uit: Persoonlijke geschiedenis
Persoonlijke geschiedenis, van Katharine Graham, vertaald door Karin van Gerwen, Ed van Eeden en Richard Kwakkel en uitgegeven door Linda.boeken/Nijgh & Van Ditmar (oorspronkelijke titel Personal History).
Katharine Meyer werd in juni 1917 geboren, ging naar school, bezocht Vassar College, studeerde in Chicago, versloeg als kersvers journaliste de vakbondsconflicten in San Francisco, begon bij The Washington Post nadat haar vader het zieltogende lokale sufferdje op een veiling had gekocht, trouwde met Phil Graham, werd na diens tragische zelfmoord de eigenaresse van de krant, publiceerde de Pentagon Papers, steunde Woodward en Bernstein tijdens Watergate, kende iedereen die ertoe deed in de Amerikaanse en de wereldpolitiek, ontwikkelde zich tot spin in het web van het politieke, maatschappelijke en artistieke leven in Washington, maakte van de Post een van de beste kranten in de Verenigde Staten en werkte een paar jaar aan haar eigen memoires, die ze in 1997 uitgaf en waarvoor ze een jaar later de Pulitzer Prize kreeg. Een veelbewogen leven in één zin. Zelf had ze er een paar meer nodig, maar ze vertelde dan ook niet zomaar het verhaal van een leven, legt ze uit tijdens een interview met Jim Lehrer:
‘It is because I told my story, but I told the story of the company and the paper and how it developed and what preceded me, and I talked about my parents and about my husband, Phil Graham, and so I felt that I told a whole lot of stories, although I call–it’s called “Personal History.” It’s really the history of a lot of other things.’
Net uit: De voorlezer van 6:27
De voorlezer van 6:27 van Jean-Paul Didierlaurent, vertaald door Richard Kwakkel en uitgegeven bij Xander (oorspronkelijke titel: Le liseur du 06h27).
Jean-Paul Didierlaurent leerde schrijven op de lagere school, ‘net als de meeste andere mensen’. Hij werd geboren in de Vogezen, studeerde Marketing & Communicatie, werkte een tijdje in Parijs, maar keerde terug naar de bergen om pas als late dertiger, via schrijfwedstrijden, de schrijver in zichzelf te ontdekken. Twee van zijn novellen werden bekroond met de Prix international Hemingway: Brume (2010) en Mosquito (2012). De voorlezer is zijn eerste roman, en meteen een internationaal succes, want de rechten werden al voor verschijning in Frankrijk verkocht aan uitgevers in ruim 85 landen. ‘Ik leef mijn droom,’ zegt hij in een interview met Catherine Fruchon-Toussaint op Radio France internationale. Verder lezen Net uit: De voorlezer van 6:27
De eerste zin van Assaf Gavrons De nederzetting*
De nederzetting van Assaf Gavron, vertaald door Sylvie Hoyinck, verschenen bij Nieuw-Amsterdam.
Eerste zinnen zijn lastig. En intimiderend, want je bent nog niet helemaal thuis in de taal van de auteur en het boek. Je komt er altijd nog een paar keer op terug, om te checken of dat wat je verderop tegenkomt, ook al in die eerste zin verpakt zit. En als dat zo is, hoe je dat dan het beste in de vertaling kunt laten terugkomen. Bij Gavron is het niet anders.
Zo gewóón
In deze roman wordt het verhaal geschetst in korte scènes. Op subtiele wijze laat Gavron de ideeën en perspectieven van de verschillende personages doorschemeren in de taal. Het boek heeft een proloog, getiteld De velden. Deze proloog begint met een nogal korte zin:
.ראשונים היו השדות
Een ogenschijnlijk eenvoudig zinnetje, risjoniem hajoe hasadot, dat op meerdere manieren vertaald kan worden: ‘De velden waren er ’t eerst’, was mijn eerste keus. Als vertaling is er niks op aan te merken, maar later blijkt dat dit het toch net niet is. Dit klinkt alsof die velden er al waren en door Otniël Asís in gebruik genomen worden. Dat is niet het geval: hij is degene die bovenop een heuveltop een paar groenteveldjes aanlegt. Deze vertaling werd dus in tweede instantie aan de kant geschoven. Verder lezen De eerste zin van Assaf Gavrons De nederzetting*
Een droomopdracht
In september 2008 zette ik mijn handtekening onder het vertaalcontract voor André Brinks autobiografie, A Fork in the Road: naast mijn eigen handtekening stond de schaduwhandtekening van ongeveer honderd andere vertalers, die middels een korte verklaring hadden laten weten dat de vertaling aan mij moest worden gegund en niet aan een ander. Over deze kwestie verscheen in oktober 2009 een artikel op de site van de Boekvertalers. Door het vertalen van A Fork in the Road heeft mijn leven een wending gekregen die indirect heeft geleid tot een droomopdracht, en daar wil ik graag iets over vertellen.
In ‘Violent villages’, het eerste hoofdstuk van A Fork in the Road, beschrijft Brink het ogenschijnlijk knusse leventje in de blanke dorpen en stadjes van het Zuid-Afrikaanse platteland uit zijn jeugd. Onder al die gemoedelijkheid en gezapigheid gingen meerdere lagen van geweld schuil: geweld tegen andersgekleurden, geweld tegen vrouwen en kinderen. Brink beschrijft het allemaal heel meeslepend, met als gevolg dat ik langzaam werd bekropen door de drang om op onderzoek te gaan en antwoord te vinden op de vraag hoe het mogelijk is dat deze situatie is ontstaan en dat ze zo lang heeft standgehouden. Ik kon me niet voorstellen dat de Afrikaners een slechter en perfider volk waren geweest dan andere volkeren. Ik besloot mijn onderzoek uit te voeren door te rade te gaan in de Afrikaanse literatuur en daarom voortaan alleen nog maar Afrikaanse romans of verhalen te lezen. Verder lezen Een droomopdracht