door Anne Tjerk Popkema
In september 2012 leek de enige Friese vertaalprijs nog te worden geslachtofferd. In een conceptversie van de nieuwe provinciale cultuurnota uit september 2012 werd de zogenoemde ‘Obe Postmapriis’ (ingesteld in 1984) namelijk niet meer vermeld. Meteen na bekendwording van de conceptnota ontstond er verontwaardiging onder een groot deel van de Friese schrijvers en vertalers, ook omdat naast de vertaalprijs ook de Friese debutantenprijs (‘Fedde Schurerpriis’) werd geschrapt.
Bij de uitreiking van de Obe Postmapriis (aan Anne Tjerk Popkema, voor een vertaling van The Hobbit uit 2009) in Leeuwarden op 12 oktober j.l. culmineerde het schrijversverzet in een ludieke protestactie (zie hier voor een Friestalig verslag van de uitreiking en een filmopname van het schrijversprotest). Op het moment dat gedeputeerde van cultuur Jannewietske de Vries (PvdA) het woord had, kwamen de in groten getale op de prijsuitreiking toegestroomde schrijvers en vertalers als één man overeind en begonnen luidkeels voor te dragen uit eigen werk.
De schrijverskakofonie bleef niet zonder gevolgen. De politieke druk nam daarna in hoog tempo toe, onder aanvoering van de FNP (Frysk Nasjonale Partij). Naar aanleiding van al dit protest heeft het college de conceptnota ingetrokken en aangepast. In de nieuwe versie, die afgelopen week is vastgesteld, is de Obe Postmapriis voor vertalingen gehandhaafd in het provinciale literaire prijzenbeleid. In plaats van een driejaarlijkse prijs zal de ‘Obe’ eens in de vier jaar worden uitgereikt. De Fedde Schurerpriis blijft geschrapt.