Het bewijs van liefde door Catherine Hall, oorspronkelijke titel The Proof of Love, vertaald door Aleid van Eekelen-Benders en verschenen bij Cargo.
Het is op dit moment misschien moeilijk voor te stellen, maar er bestaan ook bloedhete zomers. Zomers waarin de hitte maar niet afneemt, waarin het dag en nacht warm blijft, gras en planten verdorren, de aarde uitdroogt, je van hogerhand opdracht krijgt om zuinig te doen met water en het lijkt alsof er nooit meer een druppel regen zal vallen. Zo’n zomer was het in 1976, in Nederland maar ook in Engeland, en in die zomer speelt het verhaal van Het bewijs van liefde zich af.
Op een afgelegen schapenboerderij in het Lake District klopt een vreemde aan, Spencer Little, een wiskundige die op de fiets uit Cambridge is gekomen en die voor de duur van de zomer om werk vraagt, niet voor loon maar in ruil voor kost en inwoning.
Een besloten plattelandsgemeenschap met strikte normen en nauwelijks oog voor de buitenwereld, krijgt te maken met een stille, teruggetrokken buitenstaander en, later, een groep hippies. Daartegenover de wiskundige, die hoopt een vernederende ervaring te ontvluchten en de vereiste concentratie voor zijn wiskunde te hervinden, maar in aanraking komt met mensen en opvattingen die hem tot dan toe vreemd waren, of die juist beangstigend sterk lijken op wat hij wilde ontlopen. Verder lezen Net uit: Het bewijs van liefde