Annelous Stiggelbout leest, vertaalt en bestudeert Chinese literatuur. Sinds 2006 heeft ze poëzie, korte verhalen en romans vertaald voor verschillende Nederlandse uitgeverijen en literaire tijdschriften. Na enige omzwervingen in China, Taiwan en Leiden richt ze zich sinds 2013 voltijd op de Chinese literatuur. Ze heeft werk vertaald van onder anderen Han Han, Yue Tao, Sanmao en Zhang Yueran.
Ik ben bezig met de vertaling van de nieuwste roman van Zhang Yueran, werktitel De spijker, en daarbij loop ik (uiteraard) regelmatig tegen lastige vertaalkwesties aan. Bijvoorbeeld als Zhang schrijft over de spelletjes van de twee hoofdpersonen.
Twee kinderen zijn op zoek zijn naar een plek om ongestoord eindeloos te kunnen spelen. Buiten, in het compound waar ze wonen, worden ze overal weggejaagd, maar dan heeft de ene de oplossing: zijn opa, die in vegetatieve toestand is, ligt in zijn eentje op een ziekenhuiskamer. Dáár kunnen ze terecht! Zo gezegd, zo gedaan. En opa wordt al snel onderdeel van hun spel (ja, dat is wat macaber).
In die kamer bedachten we een aantal nieuwe spelletjes, waarin mijn vegetatieve opa een onmisbaar rekwisiet was.
Weet je nog hoe we hem een keer van top tot teen in verband hadden gewikkeld, als een mummie? Dat was een flinke klus, we zijn er een hele zaterdagmiddag mee bezig geweest. Je had stiekem verband meegenomen van huis, maar helaas was het niet genoeg: toen we bij zijn benen aankwamen, moesten we ons behelpen met restjes stof van mijn oma’s naaiwerk. Opa zag eruit als een bonte papegaai. Jij en ik waren grafrovers uit een ver land die naar Egypte waren gereisd en in een grafkelder deze vreemde mummie ontdekten.
Op een andere middag zetten we hem rechtop, zijn bovenlichaam ondersteund door een krukje, en schreven we zijn rug helemaal vol met karakters. Karakters die we zelf samenstelden uit onderdelen van andere karakters, niemand in de hele wereld kon ze lezen. We deden of dat het zeldzame handboek was van een langverloren kungfu-traditie. Deze keer waren we twee rondreizende 侠客 die verdwaald waren in een geheimzinnige tunnel, waar we de tekst ontdekten op een mensenhuid.
En daar stuitte ik op een lastig woord, want wat doe je met 侠客 xiake? Xiake zijn in de Chinese traditie mensen (meestal mannen, maar ook wel vrouwen) die rondtrekken en onrecht vergelden, maar ook wel zelf mensen overvallen. Ze zijn goed in kungfu, soms hebben ze zelfs magische krachten. Leden van verschillende kungfu-scholen zijn gezworen vijanden of juist broeders. Xiake staan buiten de maatschappij, ze hebben hun eigen erecode. In het Chinees roept het woord meteen allemaal beelden op, beelden die we in het Nederlands niet hebben.
In mijn zoektocht ontdekte ik dat er in Slavische culturen ook xiake bestaan, daar heten ze bogatyr en het concept is (als ik Wikipedia zo lees) precies hetzelfde. Maar dat helpt niet, want in Nederland hebben we net zomin bogatyr als xiake. Dus wat te doen?
‘Dolende ridder’? Die doen ongeveer hetzelfde: avonturen beleven, slechteriken verslaan. Maar ook niet helemaal hetzelfde: een xiake redt maar zelden een jonkvrouw (is er soms zelf een), rijdt niet per se paard, zou ook best mensen kunnen overvallen. Eer, martiale talenten en rondtrekken hebben ze gemeen, maar is dat genoeg? En een ridder is heel Europees, die heeft niks met kungfu. Dan zou ik dat ook moeten aanpassen in mijn vertaling, anders slaat het nergens op.
‘Broeders van het groene woud’? Dat is wat Robert van Gulik ervan maakte. Aangezien die naam speciaal gemaakt is voor de Chinese figuur, past hij natuurlijk precies. Maar het nadeel: hoeveel Nederlandse lezers gaan het snappen? Lang niet iedereen heeft de Rechter Tie-boeken gelezen (of dit concept onthouden).
‘Xiake’ laten staan, in transcriptie? Dat kent al helemaal geen Nederlander, dus dat moet ik er een voetnoot bij zetten. En ik wil zo weinig mogelijk voetnoten, daar houden lezers niet van en het haalt ze maar uit het verhaal.
Toen vond ik een oplossing in een onverwachte hoek. Op zoek naar de juiste Nederlandse spelling van 功夫 gongfu (kungfu, dus) kwam ik op de site van Onze Taal, die een lezersoproep bleek te hebben uitgeschreven voor een Nederlands woord voor 江湖 jianghu. De jianghu is de plek, maar vooral de sociale gemeenschap, waar de xiake toe behoren. De oproep was naar aanleiding van de film van Jia Zhang-ke, Engelse titel Ash is Purest White, Chinese titel Jianghu ernü (Zoons en dochters van de jianghu). En in het Onze Taal-artikel stonden warempel wel wat ideeën.
Sommige opties zijn een beetje te specifiek westers:
- Cowboy
- Vrije ridders
Sommige zijn best heel mooi, maar een beetje al te vrij geassocieerd voor wat ik nodig heb:
- Buitengaanders
- Eengangers
- Onderbovenkomer
- Onweerzwemmer
- Stromers
- Troebelzwemmer
- Uitzwervers
- Vliegers
- Wereldpadvinder
- Zwermers
Sommige passen goed bij de Jia Zhang-ke-film, maar niet bij de historische betekenis:
- Losgeslagen lieden
- Losgevochtenen
- Losgewrongen
- Op drift (zou een goede Nederlandse titel voor de film zijn)
- Randfiguren
- Schuimers
Maar toen zag ik:
- Vrijbuiters
‘2x ingestuurd’ stond erachter. Als het in de buurt staat van woorden als ‘traditie’ en ‘kungfu’, geeft het een aardig beeld van wat er bedoeld wordt; het is niet specifiek westers; Nederlandse lezers snappen het… Ja, totdat iedereen weet wat ‘broeders van het groene woud’ zijn, moet dit hem maar worden.
We deden of dat het zeldzame handboek was van een langverloren kungfu-traditie. Deze keer waren we twee rondreizende vrijbuiters die verdwaald waren in een geheimzinnige tunnel, waar we de tekst ontdekten op een mensenhuid.
Wat grappig: dat was ook precies het woord dat tijdens het lezen gedurig bij me opkwam (‘zou dat geen geschikte kandidaat zijn?’)!
Ik had zelfs al even naar de precieze betekenis en achtergronden van het woord gezocht, en strikt genomen is het historisch misschien net zo verbonden met een specifiek historisch fenomeen als ridder of cowboy (nl. de boekaniers van de West-Europese scheepvaart), maar doordat het vaak ook figuurlijk wordt gebruikt is het meer van die historische oorsprong losgezongen dan zijn synoniemen (die boekaniers dus, kapers, zeerovers, enz.) — en dus best geschikt. Lijkt mij tenminste.
Heel herkenbaar, dat je voor zo’n lastig woord eerst een lijst verzamelt van de gekste mogelijkheden en dat er dan uiteindelijk wel degelijk iets bruikbaars overblijft.
Interessant, zo’n inkijkje in de problemen van vertalen uit een taal waar ik echt niets van af weet. Leuk stuk.
Karina
Wat een leuk stuk!
En ik zou geen idee hebben gehad wat ‘een broeder van het groene woud’ is.
(Hoeveel uur zoekwerk zat er in dit ene woord? 🙄)
Mooi stuk, Annelous! Heel herkenbaar, dat grasduinen op allerlei sites. Maar wat een zoektocht voor één woord!
Dank voor jullie reacties! Het was geen úren zoekwerk hoor, maar inderdaad overal grasduinen op zoek naar aanknopingspunten, allerlei opties de revu laten passeren, een keuze maken en die toch weer terugdraaien, enfin jullie kennen het als vertaler vast ook wel. Gelukkig kost niet elk woord zo veel tijd.
@Frank, grappig dat je dat meteen bedacht! Ik had nog niet naar de etymologische geschiedenis van ‘vrijbuiter’ gekeken, maar het is gelukkig voldoende losgezongen van de cultureel-historische achtergrond dat het hier best bruikbaar is.