Voor mij was het een complete verrassing toen ik zo’n anderhalve maand geleden van een collega-vertaler vernam dat een van de door mij vertaalde boeken, De onzichtbare hand van de Spaanse auteur Isaac Rosa, op de longlist stond voor De Groene Waterman Prijs. Een prijs die jaarlijks door de Antwerpse boekhandel De Groene Waterman wordt toegekend aan een boek dat volgens de medewerkers van die winkel veel minder aandacht krijgt dan het eigenlijk verdient. Natuurlijk kon ik niet anders dan het met de mensen van die mij nog onbekende boekhandel eens zijn dat De onzichtbare hand een beter en belangrijker boek is dan de verkoopcijfers doen vermoeden, maar dat het zelfs in aanmerking kon komen voor een prijs was voor mij een grote verrassing. Voor de auteur trouwens ook; op mijn mailbericht reageerde hij vooral verheugd omdat zijn experimentele roman over arbeid tussen zulke goede en belangrijke andere boeken figureerde. Toen begin juni bekend werd dat zijn boek was doorgedrongen tot de shortlist, was duidelijk dat ik op 27 juni namens Isaac Rosa naar Antwerpen zou gaan om aanwezig te zijn bij de bekendmaking van de winnaar.
Maatschappelijk geëngageerd
De Groene Waterman bleek een superinteressante boekhandel te zijn met louter aardige, zeer belezen en betrokken mensen. Allen vrouwen trouwens, al is het geen feministische boekhandel, maar gezien de aanwezige selectie van boeken wel een zeer maatschappelijk geëngageerde. De prijs werd dit jaar niet zoals in het verleden door de wethouder van cultuur en in het stadhuis uitgereikt, maar in het pand van de boekhandel zelf, wat overigens niets afdeed aan de hartelijkheid waarmee dat gebeurde.
Het werd een leuke en gevarieerde avond. Eerder was ik een paar keer bij de bekendmaking van het Europese Boek van het Jaar in Spui25 en eerlijk gezegd vond ik dat wat voorspelbaar, niet zo flitsend. De formule van De Groene Waterman beviel me beter. Een voormalige omroepster en nu stemcoach van de VRT, Lute Vanduffel, gaf telkens een korte karakterisering van de genomineerde boeken en stelde de auteur of diens vertegenwoordiger, zoals de vertaler of de uitgever, een paar vragen over het betreffende boek. Enkele vertalers lazen een fragment uit hun vertaling voor. In een aantal gevallen had de auteur een korte video ingestuurd. Een en ander werd afgewisseld met muziek van de bij onze zuiderburen bekende zangeres Sofie La Digue met een jazzy programma, begeleid door gitarist Sander Claes.
Op de ruïnes van een wereldrijk
En natuurlijk goede, fijne en, overeenkomstig de signatuur van De Groene Waterman, geëngageerde boeken. Om te beginnen met de winnaar: Op de ruïnes van een wereldrijk van de Indiase auteur Pankaj Mishra, uit het Engels vertaald door Jan Braks. Uit het juryrapport: ‘Op de ruines onthult het ware en niet erg fraaie gezicht van de westerse koloniale onderdrukking in Azië en verbindt tevens de huidige problemen met de onverzadigbare hebzucht waarin leugens en halve waarheden nog steeds onze kijk op de wereld vertroebelen. Pankaj Mishra heeft in zijn analyse gebruik gemaakt van drie denkers/dichters die een belangrijke weerspiegeling zijn van de manier waarop Aziatische samenlevingen gereageerd hebben op de opkomst en inmenging van de westerse moderniteit: Jamil al-Din-al Afghani, Liang Qichao en Rabindranath Tagore. Deze eerste moderne Aziaten stonden tevens aan het begin van het proces waarin de haat tegen het Westen en de westerse overheersing omgevormd wordt tot massale nationalistische bevrijdingsbewegingen.’
Het verhaal van Chirbet Chiz’a
De tweede plaats werd gedeeld door Het verhaal van Chirbet Chiz’a van S. Yizhar, vertaald uit het Hebreeuws door Ruben Verhasselt, en De onzichtbare hand van Isaac Rosa. Over de novelle van S. Yizhar, die gaat over een jonge Israëlische soldaat die in 1948 deelneemt aan een patrouille met de opdracht een aantal Arabische dorpen te vernietigen en die zich tijdens de operatie begint af te vragen wat de rechtvaardiging is van dit geweld tegen de Palestijnen, zei de jury: ‘Deze novelle verscheen voor het eerst in 1949, net na de Nakba, en veroorzaakte grote onrust. Hoewel het boek ondertussen uitgegroeid is tot een van de hoogtepunten van de Hebreeuwse literatuur, zorgt de inhoud ervan nog steeds – niet verrassend – voor hevige discussies binnen Israël.’ Nadat de vertaler jarenlang bij Nederlandse uitgevers met het boek geleurd had, kwam Athenaeum-Polak & Van Gennep vorig jaar onverwachts bij hem met het verzoek het te vertalen.
De onzichtbare hand
Evenveel waardering had de jury voor De onzichtbare hand, waar ik me als vertaler natuurlijk erg vereerd mee voelde, maar waar ook de auteur zelf erg verguld op reageerde. ‘De Spaanse, geëngageerde schrijver Isaac Rosa heeft met De onzichtbare hand een heel apart boek geschreven, origineel van opzet en met veel verbeelding. Hij brengt op een sublieme manier een van de grote thema’s van onze tijd ter sprake: het werk, aangestuurd door de onzichtbare hand van de markt. Adam Smith beschreef hoe eigenbelang als door een onzichtbare hand wordt omgezet in algemeen belang. De jongste geschiedenis heeft ons geleerd hoe nefast die utopie van de onzichtbare hand van de markt is. Isaac Rosa bezorgt de lezer een knagend onbehagen over de karakteristieken – politiek, arbeidssociologisch, humaan en algemeen – van onze tijd.’
De eeuw van Brussel
De publieksprijs was voor het enige Belgische boek, De eeuw van Brussel. Biografie van een wereldstad van de Vlaamse cultuurjournalist en criticus Eric Min, ‘een wervelend portret van de Brusselse Gouden Eeuw. Van halfweg de negentiende eeuw tot de Grote Oorlog was Brussel een artistiek kruitvat en een laboratorium waar een nieuwe maatschappij vorm kreeg. Hier werden oude vormen en gedachten vakkundig gefileerd en door iets nieuws vervangen: van symbolisme en art nouveau tot nieuwerwetse poëzie, van sociaal veldwerk tot anarchistisch en socialistisch oproer. In Brussel bleef niets ongedacht. Eric Min verbindt de levensverhalen van avonturiers en asielzoekers, denkers en doeners, vinders en uitvinders, van Baudelaire, Marx, Freud, Ensor, Neel Doff, Teirlinck tot Van de Woestijne’, aldus het juryrapport.
Overige genomineerde titels
De overige genomineerden noem ik zonder erover uit te weiden: Treindromen van Dennis Johnson, een boek uit 2012 dat in de originele versie al vele drukken kende voor het in 2013 door Maarten Polman werd vertaald; Deutschboden van Moritz von Uslar, over het waarheidsgehalte van het clichébeeld van de Oost-Duitser twintig jaar na de hereniging, vertaald door Willy Hemelrijk en uitgegeven door de (volgens hun eigen promotie) ‘zeer kiene – en nagelnieuwe – uitgeverij Leesmagazijn’; en ten slotte het imposante Schaarste, over hoe gebrek aan tijd en geld het menselijke gedrag bepaalt, van de hand van de Harvard-econoom Sendhil Mullainathan en de Princeton-psycholoog Eldar Shafir, vertaald door Ineke van den Elskamp en Frits van der Waa en uitgegeven bij Maven Publishing.
Een mooie en leerzame avond. Dat er nog vele mogen volgen!