De onzichtbare hand

Omslag Isaac Rosa De onzichtbare handDe onzichtbare hand (La mano invisible) door Isaac Rosa, uit het Spaans vertaald door Peter Gelauff, Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2013.

In een voormalige fabriekshal voeren zeven vaklieden dagelijks terugkerende werkzaamheden uit, die geen enkel onderling verband vertonen en ook geen enkel doel lijken te dienen. Achter de felle schijnwerpers die op hen gericht staan, vermoeden ze een wisselend maar anoniem publiek dat hen bekijkt alsof ze een act opvoeren, met het vervreemdende effect dat ze zich langzamerhand artiesten, acteurs gaan wanen.

Spannende verhaallijn
De Spaanse auteur Isaac Rosa (1974) houdt van twee zaken waar de hedendaagse Nederlandse literaire fictie niet in uitblinkt: van engagement en van het literaire experiment. Dat levert verhalen op die bij de lezer de vraag oproepen of er sprake is van een roman, van een essay of van een literaire dissertatie. In El vano ayer (Het vergeefse verleden, 2005, nog niet in het Nederlands verschenen), laat hij de lezer meebeleven welke keuzes een romancier maakt om tot zijn roman te komen, In El pais del miedo (2009), in het Nederlands in mijn vertaling uitgebracht als Het land van de angst (2010), wisselt de auteur een spannende verhaallijn af met bespiegelingen over de angst in de wereld. Beide romans werden in Spanje zeer positief ontvangen en ontvingen verschillende literaire prijzen. Van beide romans zijn in de wereldtalen, maar ook in sommige kleinere talen, intussen vertalingen verschenen.

Experiment met de lezer
In La mano invisible weeft Rosa verhaal en bespiegeling, nu over de mensonwaardigheid van hedendaagse arbeid, ingenieus ineen tot een niet-aflatende woorden- en gedachtestroom. Experiment en engagement. ‘Arbeid’, citeert Rosa in zijn nawoord de Spaanse filosoof José Luís Pardo, ‘is als zodanig onvertelbaar, en misschien zijn er diepe – en onoverkomelijke – redenen voor, dat wil zeggen voor het feit dat arbeid behoort tot een bijzonder onmenselijk deel van het bestaan.’ Arbeid is met andere woorden zo mensonterend dat je er op creatief gebied niets mee kunt. Met La mano invisible bestrijdt de schrijver deze opvatting. Daartoe experimenteert hij met de lezer zoals hij dat met zijn personages doet: hoe houd ik de lezer net zoals mijn personages gevangen in een steeds terugkerende beschrijving van doelloze, mensonwaardige werkzaamheden, hoe verleid ik hem ertoe geboeid te blijven door beschrijvingen die even saai zijn als de werkzaamheden die er het onderwerp van zijn? Een mengvorm die de lezer onontkoombaar meesleurt in een ontmenselijkend proces, zo gedetailleerd, zo minutieus en ook zo koel dat het lijkt of hij zelf deel uitmaakt van deze helse machinerie, waaraan geen ontsnappen mogelijk is.

Arbeidsdeling
Gecontracteerd door een onbekende organisatie metselt een metselaar muurtjes om ze vervolgens weer met een moker neer te halen, een slager snijdt het ene na het andere slachtdier in stukken om ze vervolgens in een afvalton te gooien, een automonteur demonteert dagelijks een andere auto waarna de onderdelen bij het schroot belanden, een telefoniste neemt onafgebroken enquêtes af zonder dat er iets met de resultaten wordt gedaan, enzovoort. In La mano invisible schetst Rosa ons een beeld van die weinig uitdagende en inspirerende arbeid, die het effect is van de steeds verder voortschrijdende arbeidsdeling, waar de kapitalistische productiewijze het patent op heeft.

Filmpjes
Al die werkzaamheden lijken geen enkel doel te dienen, behalve misschien het inderdaad aanwezige publiek en de lezer te tonen hoeveel ogenschijnlijk zinloze en monotone arbeid de basis vormt van een economisch model waar iedereen deel van uitmaakt. Arbeid die door een onzichtbare hand wordt aangestuurd (zie The Invisible Hand uit The Wealth of Nations van Adam Smith, 1776) en door onzichtbare handen wordt uitgevoerd. Het experiment krijgt steeds meer bekendheid in de samenleving, bezoekers maken filmpjes met hun mobieltjes en slijten die aan de media (die zelf geen toegang tot de hal hebben), de maatschappelijke discussie zwelt aan, er worden vragen gesteld in het parlement. Binnen de hal ontstaat, naarmate de tijd verstrijkt, wrijving tussen de personages; zij vragen zich steeds vaker af hoe ze in die hal zijn beland, wie de mensen achter de schermen zijn die de werkzaamheden alsmaar opschroeven, hoe ze met elkaar om moeten gaan als ze elkaars hulp nodig hebben maar de werkdruk dat niet toestaat. Wat hen aanvankelijk een redelijk ontspannen manier van geld verdienen leek, blijkt steeds meer een uitputtingsslag te worden, die alleen maar verliezers kent. Geen van de achterblijvenden weet of het door overbelasting komt of door werkweigering, maar een voor een verdwijnen de acteurs van het toneel, tot ook het publiek verstek laat gaan.

Doink-boink
De verhalende vorm, de wijze waarop de auteur weet te voorkomen dat de zich tot in het oneindige herhalende handelingen saai en monotoon worden, vereisen een grote literaire vaardigheid. Deze lezer verbaasde zich er althans over dat hij tot het einde geboeid bleef. De auteur heeft zich grondig in de materie verdiept en met zijn schrijfkunst is niets mis. Prachtig bijvoorbeeld zoals hij met een kling-kleng, doink-boink, rits-rats de totaal onsamenhangende werkzaamheden tot een ritmisch geheel weet te smeden.

Vertaalproblemen
Wat het vertalen betreft zat het venijn in de details. Daarin put de schrijver zich uit, net als in Het land van de angst. Niet alleen pluist hij alle handelingen van de personages tot in het kleinste detail uit, maar hij stort ook enorme hoeveelheden gereedschappen over de lezer uit en definieert de anatomie van de slachtdieren tot in de kleinste onderdelen, zodat voor de lekenlezer precies duidelijk wordt wat ieder beroep met zich meebrengt. Waar woordenboeken verstek lieten gaan, heb ik herhaaldelijk native speakers te hulp moeten roepen om achter de betekenis van bepaalde technische termen te komen. In andere gevallen moest contact met een Nederlandse beroepsbeoefenaar – een metselaar, een automonteur – uitkomst bieden. In een enkel geval leverde zelfs een bezoek aan verschillende slagers geen oplossing op, want in Spanje slacht men zijn varkens nu eenmaal anders dan in Nederland. Dan is het zaak zelf een bondige verklarende vertaling te produceren. Een ander stijlprobleem is de onhebbelijkheid van de auteur om geen vraagtekens, uitroeptekens of aanhalingstekens te gebruiken en ook in de lay-out niet duidelijk te maken wanneer er van een conversatie sprake is. Het ontbreken van vraagtekens leidde soms tot verwarring omdat de Spaanse zinsbouw niet uit zichzelf verraadt of er sprake is van een vraag of van een vaststelling. Het ontbreken van aanhalingstekens en herkenbare dialogen is, zodra je er als vertaler aan gewend bent, eerder lastig voor de lezer. De roman toont als één lap grijze tekst en kan er daarom minder uitnodigend uitzien.

Al met al was de vertaling een boeiende exercitie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*