Net uit: Telegraph Avenue

Telegraph AvenueTelegraph Avenue van Michael Chabon, vertaald door Wim Scherpenisse, Gerda Baardman en Tjadine Stheeman, uitgegeven bij Anthos (oorspronkelijke titel eveneens Telegraph Avenue).

Waar het vorige boek van Michael Chabon, De Jiddische politiebond, de lezer meevoerde naar een fictieve joodse gemeenschap in ijzig Alaska, is de schrijver uit Berkeley in zijn nieuwste roman dicht bij huis gebleven: in Oakland. In deze onder economische malaise zuchtende stad, gelegen tussen het bruisende San Francisco en het welvarende Berkeley, drijven twee vrienden, Archy en Nat, een platenwinkel. Ze verkopen geen cd’s, maar vintage vinyl: zeldzame opnamen van vooral jazz. De winkel wordt gefrequenteerd door een bont gezelschap buurtgenoten, van de louche begrafenisondernemer Chandler Flowers en de gewiekste kleine ritselaar Mirchandani tot de oude jazzlegende Cochise Jones, de laatste steevast vergezeld door zijn papegaai Achtenvijftig.

De twee eigenaars, de zwarte Archy en de blanke joodse Nat, komen uit totaal verschillende milieus, maar delen een liefde voor zeldzame vinylplaten en jazzmuziek; ze treden af en toe ook op, soms samen met Jones. Archy wordt achtervolgd door zijn vader Luther, een filmster uit de bloeitijd van de blaxploitation-films uit de jaren zeventig, die ernstig aan lager wal is geraakt en met wie hij niets meer te maken wil hebben.

Ook de echtgenotes van Archy en Nat, Gwen en Aviva, zijn collega’s: zij runnen samen de vroedvrouwenpraktijk Berkeley Birth Partners, die vrouwen (vooral rijke, blanke uit Berkeley) assisteert die thuis willen bevallen. Dat is niet vanzelfsprekend in de VS, waar een bevalling in het algemeen wordt gezien als iets wat niet thuis, maar in een ziekenhuis plaats dient te vinden.

Precair evenwicht
Het precaire evenwicht in al deze levens wordt verstoord als er onverwacht bijna tegelijkertijd drie dingen gebeuren. Ten eerste kondigt een van de rijkste zwarte Amerikanen, de ex-footballster Gibson Goode, aan in Oakland een megastore te willen openen met ook een vintage-vinyl-afdeling, vele malen groter dan de shabby winkel van Archy en Nat. Ten tweede loopt een thuisbevalling waarbij Gwen en Aviva assisteren bijna rampzalig af, waarna een ziekenhuisarts hun bestaansrecht in twijfel trekt en er een tuchtzaak dreigt als gevolg waarvan de twee vrouwen hun behandelingsbevoegdheid kunnen kwijtraken. En tot overmaat van ramp duikt er ook nog een zwarte jongen op, Titus, die een wel erg innige vriendschap sluit met Nats zoon Julie (voluit Julius). Titus blijkt Archy’s zoon uit een vorig leven te zijn, die hij voor het gemak maar helemaal uit zijn geheugen had verbannen. En dat terwijl Archy’s vrouw Gwen hoogzwanger is van zijn volgende nakomeling.

Al deze ontwikkelingen zorgen voor veel commotie en dwingen de betrokkenen uiteindelijk hun illusies onder ogen te zien en realistische keuzes te maken.

De vertaling
De vertaling was een stevige klus, niet alleen door de omvang, maar ook door de soms uitzinnige literaire bochten waarin Chabon zich wringt. Zo komt er in het hart van de roman een hoofdstuk voor dat bestaat uit één enkele, eindeloos voortmeanderende zin die zich over elf pagina’s uitstrekt en waarin de reeds genoemde papegaai Achtenvijftig tijdens een vlucht boven Oakland achtereenvolgens alle belangrijke verhaalpersonages aandoet. Ook in de beschrijvingen van het hoog opgetaste voedsel tijdens een herdenkingsplechtigheid heeft Chabon zich geheel uitgeleefd, alsook in de talige weergave van de vele muzikale composities die de revue passeren. En de treurige belevenissen van Mr. Nostalgia, een handelaar die op verzamelaarsbeurzen staat met oude sport- en glamourplaatjes, worden eveneens tot in alle schrijnende details uitgemeten.

Stay fly
Een verhaal apart vormt de uitdrukking stay fly, die een sleutelrol speelt in het boek. Het is een kreet uit de blaxploitation-tijd die zoveel betekent als ‘hou je haaks’ of ‘moedig voorwaarts’, maar voor Amerikanen direct de associatie met het Engels van zwarte Amerikanen uit die periode oproept. In dit boek wordt er bovendien ook mee gezinspeeld op het zwarte luchtschip waarmee Gibson Goode zich pleegt te verplaatsen en dat voortdurend dreigend in de lucht boven het zieltogende Oakland opduikt. We hebben er na lang dubben voor gekozen de term onvertaald te laten.

Af en toe moesten we het ook onszelf tijdens het vertalen voorhouden: wanhoop niet, doe wat je moet doen en stay fly.

Gepubliceerd door

Wim Scherpenisse en Gerda Baardman

Wim Scherpenisse en Gerda Baardman zijn literair vertaler. Ze vertaalden samen onder meer romans van A.M. Homes, Dave Eggers, Jonathan Trigell, Steve Galloway, Linda Grant en Tobias Hill.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*