Schrijver en e-boekuitgever François Bon vertaalde Hemingways The Old Man and the Sea en bood de vertaling Le vieil homme et la mer als e-boek aan op zijn eigen site publie.net en via boekhandels.
Een rel was geboren.
Gallimard bezit de exclusieve rechten op de uitgave van oeuvres dérivées, vertalingen in het Frans, van het werk van Hemingway voor Frankrijk en gaf in 1954 de Franse vertaling van Jean Dutour uit. Gallimards algemeen secretaris Alban Cérisier legt uit dat de overeenkomst met de erven Hemingway geen andere uitweg bood dan Bon te verzoeken zijn vertaling uit de verkoop te halen. Bon leefde in de vooronderstelling dat het werk van Hemingway in Canada en de Verenigde Staten in het publieke domein was terechtgekomen en was zich van geen kwaad bewust. Hij klaagde zijn nood op zijn blog en kreeg op Twitter en elders op internet veel bijval, onder andere van vertaler Christophe Claro, die op Le Clavier Cannibale schande sprak van Gallimards optreden en de vertaling van ‘enorm leeghoofd’ (immense baudruche) Jean Dutour als ‘ouwelijk’ (vieillotte) naar de prullenmand verwees.* Bon heeft inmiddels gehoor gegeven aan het verzoek van Gallimard.
Amerikaans, Frans, Canadees, Europees, eh…
Toen Hemingway The Old Man and the Sea schreef, bood de Amerikaanse auteurswet bescherming tot 28 jaar na verschijning van het werk. Het boek werd uitgegeven in 1952 en zou dus in 1980 in het publieke domein zijn terechtgekomen. Maar… diezelfde wet stipuleert ook dat de maker of diens erven een verlenging met 67 jaar kunnen aanvragen. En dat is precies wat Mary Welsh, de vierde echtgenote van de schrijver, in 1980 heeft gedaan. The Old Man and the Sea komt dus pas in 1980 + 67 = 2047 in het publieke domein terecht. Zo legt Stephan Fishman – what’s in a name… – het uit in The Public Domain: How to Find & Use Copyright-Free Writings, Music, Art & More (Nolo, 2010). Slate neemt die uitleg over. Artikel L123-12 van de Franse wet op het intellectueel eigendom biedt dezelfde mate van bescherming als het land van herkomst van het werk (tenzij dat binnen de EU ligt). Dat houdt in dat in Frankrijk alleen Gallimard een nieuwe Franse vertaling kan laten vervaardigen en uitgeven (een kans die de uitgever Bon naar eigen zeggen graag had gegeven). Overigens had Bon zijn vertaling wél bijvoorbeeld in Québec kunnen uitgeven, want de Canadese auteurswet biedt maar bescherming tot 50 jaar na (de eerste januari volgend op) het overlijden van de maker.
Is ‘het’ auteursrecht vieillot?
Geeft dit voorval de grenzen aan van het auteursrecht in het digitale tijdperk, zoals Hubert Gillaud betoogt op zijn blog? Zijn de verschillende auteurswetten wereldwijd te divers en ingewikkeld om te kunnen overleven in een gemondialiseerd digitaal universum? Of zoals Rémi Mathis van Wikimédia France twittert: ‘Kan The Old Man and the Sea na 50 jaar nog rechtmatig toebehoren aan een rechthebbende, als het deel uitmaakt van het wereldwijde gedachtengoed’? ‘Een patent heeft een gemiddelde geldigheidsduur van maar twintig jaar. Hoe kan het op het terrein van kunst en cultuur dan veel langer zijn?’ vraagt Gillaud zich aan het slot van zijn blogstuk af.
Bron: Le Nouvel Observateur en Bibliobs. De cartoon van L’Amiral stond op Le Plus Observateur Pikant detail: Rien à branler – letterlijk: niks meer te rukken, iets minder letterlijk: wat kan mij ’t schelen – is ook de officiële vertaling in het Frans (LPRAB) van de WTFPL, de Do What the Fuck You Want To public licence.
* Maar oordeel zelf: Laurent Gloaguen plaatste een fragmant van The Old Man and the Sea met de vertalingen van Dutour en Bon op zijn blog Embruns en deed zelf ook een vertaalpoging.
Interessante discussie. En bizar hoe vrouw nr. 4 haar inkomen veilig stelt. Maar de vergelijking van de diverse vertalingen door Laurent Gloaguen (wat een naam!) zet al die heilige verontwaardiging weer in een ander licht.