Kind van de leeuwin, door Katherine Scholes, vertaald door Els Franci-Ekeler, uitgegeven bij De Kern (oorspronkelijke titel: Lioness).
Katherine Scholes is geboren in Tanzania en heeft daar tot haar tiende gewoond. Haar vader was arts en missionaris, haar moeder kunstenares. Het gezin trok geregeld naar afgelegen delen van het land, waar haar vader dan vanuit een veldhospitaal werkte. Van die jeugdherinneringen heeft ze gebruikgemaakt voor de roman Kind van de leeuwin.
Kind van de leeuwin is een boek over de relatie tussen moeders en dochters, maar ook over de relatie tussen mens en leeuw. Niet voor niets heeft ze het opgedragen aan George Adamson, de ‘Father of Lions’, die in Kenia een reservaat had opgericht waar hij en zijn vrouw verweesde en gewonde leeuwen verzorgden tot die naar de wildernis konden terugkeren.
Angel
Als de zevenjarige Angel door een gruwelijke samenloop van omstandigheden in de woestijnachtige wildernis van Tanzania haar moeder verliest, moet ze terugvallen op wat ze in haar korte leven van de leden van de inheemse stammen heeft geleerd om te kunnen overleven. Bijvoorbeeld als er een leeuwin met welpen op haar afkomt als ze bij haar dode moeder zit en wanhopig probeert de aasgieren op een afstand te houden.
Kilometers verderop komt de Australische Emma Lindberg aan bij een afgelegen researchcentrum, waar haar moeder jaren geleden heeft gewerkt. Daar ontmoet Emma Daniel Oldeani, een toegewijd researcher die in het haveloze gebouw met de ouderwetse apparatuur verbeten blijft proberen een vaccin te ontwikkelen tegen het dodelijke olambovirus.
Als Emma en Daniel horen dat er in de woestijn een meisje wordt vermist, gaan ze haar onmiddellijk zoeken. Tijdens die zoektocht krijgt Emma steeds meer inzicht in het leven van haar moeder, die vijfentwintig jaar geleden is overleden aan het virus waar Daniel nog steeds onderzoek naar doet.
George
Midden in de jungle is een leeuwenkamp, opgericht door de Engelsman George Lawrence, die ervoor zorgt dat welpen die hun moeder hebben verloren, beschermd kunnen opgroeien tot ze oud genoeg zijn om naar de wildernis terug te gaan. Een van die welpen is Moyo.
De leeuwin Moyo is in zekere zin de hoofdpersoon van deze roman. Op het moment dat ze Angel vindt, is ze met haar twee jonge welpen door de woestijn op weg naar het leeuwenkamp waar ze is opgegroeid, omdat de rest van haar troep door jagers is uitgemoord. Ze neemt Angel onder haar hoede en tezamen zetten ze de lange tocht naar het kamp voort.
De vertaling
Tijdens het vertalen van deze roman werd ik danig afgeleid door het fascinerende verhaal van George Adamson en zijn leeuwen. Ik moet de film Born Free die op zijn werk is gebaseerd, gemist hebben, want dit was mijn eerste kennismaking met de man en zijn werk. Hoe meer ik erover las, hoe meer ik me kon inleven in de wereld van Moyo en Angel.
Ook de informatie over de dodelijke virussen, in het bijzonder het ebolavirus, dat model moet hebben gestaan voor het olambovirus in het boek, was onthutsend en fascinerend tegelijk.
Tot slot was het erg fijn dat er online woordenboeken Swahili-Engels bestaan, waarin ik probleemloos de vertaling vond van woorden als kitenge (doek, lap stof), boma (veekraal), wazungu (blanken) en nog veel meer.