De forellenopera door Matthew Condon, oorspronkelijke titel The Trout Opera, vertaald door Wim Scherpenisse en Gerda Baardman en uitgegeven door Nieuw Amsterdam in samenwerking met Ailantus.
Toen we dit boek voor het eerst opensloegen, werden we meteen gegrepen door het begin. Twee oudere Australische rechters hebben de hele dag met kunstvliegen op forellen gevist, zitten nu op het terras van het enige hotel in de wijde omtrek en zien een bovenmaatse forel over de brug schuifelen. Ze begrijpen dat daar een kind in moet zitten. En dat klopt: het is het jongetje dat de hoofdrol zal spelen in het grote kerstspel van de dorpsschool. De brug waar hij overheen loopt, overspant de grote, kolkende rivier die door het dorp stroomt en waarin forellen zwemmen die als eitjes uit Engeland zijn geïmporteerd. Het jongetje in de bordkartonnen forel is hun koning. Misschien wordt het dorp de nieuwe hoofdstad van Australië, daar zijn de autoriteiten nog niet helemaal uit. We schrijven 1906.
Olympische Spelen
Meteen na het idyllische eerste hoofdstuk worden we abrupt naar een veel recenter verleden geslingerd. Sydney is in rep en roer door de naderende Olympiade. Twee werknemers van het Olympisch Comité zijn op zoek naar een bejaarde man of vrouw die op de dag van de openingsceremonie van de Olympiade van het jaar 2000 honderd jaar wordt en dus bij die gelegenheid een eeuw Australische geschiedenis kan vertegenwoordigen. Ze vinden een kandidaat, maar die verkeert in kritieke toestand.
Verslaafd
Het beeld verspringt naar een drugsverslaafd meisje van zesentwintig, moeder van een baby die al snel na de geboorte is gestorven. Ze is op de vlucht voor haar psychotische, eveneens verslaafde ex-vriend, die haar zwanger heeft gemaakt, mishandeld en aan andere mannen verhuurd, en haar nu achtervolgt omdat hij nog steeds in de waan verkeert dat ze uiteindelijk samen gelukkig zullen worden. Hij zal geen middel schuwen om haar terug te krijgen.
Vanaf dat ogenblik komen we in een achtbaan terecht. De bejaarde kandidaat wordt in allerijl per helikopter naar een bewaakt verpleeghuis overgebracht. Het verslaafde meisje blijkt zijn achternicht te zijn. De ex-vriend die jacht op haar maakt, begeeft zich in rampzalige criminele toestanden. De drugsdealer die een verbindende rol tussen de personages speelt, stijgt in een totaal andere, onverwachte rol boven zichzelf uit. Een mislukte radiojournalist die een nachtprogramma presenteert, krijgt last van zijn geweten, met alle gevolgen van dien.
Uitdaging
Voor ons vertalers was deze tekst een prachtige uitdaging. Honderd jaar Australische geschiedenis! Door de vele flashbacks moesten we slalommen tussen twee fins-de siècle: dat van de negentiende en dat van de twintigste eeuw. Enerzijds het idioom van de dorpsbewoners, boeren en natuuronderzoekers anno 1900, anderzijds het taalgebruik van een grote stad in 2000 met zijn verslaafden, reclamejongens, hulpverleners, uitgerangeerde radioverslaggevers en arbeiders. We hopen dat we daarin zijn geslaagd.
Een paar voorbeelden, een uit het begin:
De rechters werden overmand door medelijden met de verhitte, hijgende vis.
‘Kunnen we je ergens mee van dienst zijn?’ informeerde Thorpe, die zijn whisky inmiddels op had.
Door een kieuw klonk een klein, gedempt stemmetje: ‘Nee, dank u, meneer.’
‘Weet je het zeker?’ vroeg Carrington met een gebaar naar een blauw karafje op hun tafel. ‘Een slokje water misschien?’
‘Nee, dank u,’ zei het jongetje, ‘ik moet verder.’
‘Zoals je wilt,’ zei Carrington.
Daarop schuifelde de forel, vaderlijk nagekeken door de beide rechters, verder naar de Imperial Hall, te midden van de krankzinnige, voorbijsnellende maalstroom van planten, vissen, paarden en ouders en het stof onder het doorbuigende snoer met de glazen lampjes. Voor de ingang van de zaal werd Wilfred Lampe geduwd en aangepord, er werd aan zijn schubben gerammeld, kinderen riepen: ‘Forel! Forel! Forel!’ en hij draaide zich aldoor om en om, maar door die dikke fluwelen lippen heen waren de mensen moeilijk te herkennen. In het gele licht konden de rechters nét het bord lezen dat aan de muur van de zaal gespijkerd zat: DE SCHOOL VAN DALGETY PRESENTEERT DE FORELLENOPERA. SLECHTS ÉÉN VOORSTELLING. EEN ONVERGETELIJKE AVOND.
En een uit een later hoofdstuk:
Ze was nu meer dan twee maanden voor hem op de vlucht. Sinds de dag dat ze het plattelandsstadje in de Australische Alpen was ontvlucht met zijn auto, het geld en de mooie ballonnetjes heroïne die ze voor hem had verstopt. Waren het wel Alpen geweest? Lag er sneeuw? Of was het as? Ze herinnerde zich dat er iets — ijs of as — uit de lucht was gevallen, en blauw langs de rand van iemands lippen, een meer, de hese stemmen van schapen, een begraafplaats en de ogen, oren, monden en haren van engelen die onder de aarde zaten. Daarna de vlucht over de snelweg, haar hoofd en de cabine van de auto en de duisternis buiten gevuld met verglijdende lichtkringen, eerst speldgroot, dan zo groot als munten, borden, tunnels, heel snel groeiend en omlijst door regenbogen — achter haar in de achteruitkijkspiegel, op haar af komend uit het donker, boven, binnen en buiten de auto die ervan schudde, en zij worstelend met het stuur, met handen die zelfs nog trilden als haar knokkels helemaal wit waren.
Terwijl de ontbijtcocaïne wegebde in de stille badkamer, hoorde ze een vogel telkens opnieuw dezelfde noot zingen, en ze bleef naar de cilindersloten staren terwijl het water uit haar pony drupte.
In de nieuwe VPRO-gids een enthousiaste recensie van De forellenopera, zonder vermelding van de vertalers (gut…), maar wel met ‘Condons proza sprankelt zo, dat je je graag door zijn verhalenstroom laat meevoeren.’ Dat sprankelende heeft de Nederlandse lezer toch echt aan jullie te danken, Wim en Gerda!
Lijkt me een bijzonder boek, ik ben er nieuwsgierig naar geworden!
Korte inhoud en fragmenten klinken alvast veelbelovend. Ik kan me voorstellen dat het een hele uitdaging was… maar wat een voldoening achteraf!
Klinkt heel interessant, ik ben nieuwsgierig geworden. Toef Jaeger noemt het in NRC Handelsblad ‘een schitterend boek’ en zegt dat het ‘mooi geschreven’ is. Ik ben het met Aleid eens: zulke opmerkingen zijn een complimentje aan jullie adres!