Bloedband door P.L. Gaus, vertaald door Nellie Keukelaar-van Rijsbergen en uitgegeven bij Barnabas (oorspronkelijke titel: Blood of the Prodigal). Bloedband is het eerste deel van een zesdelige detectiveserie.
Mensen die weten dat ik boeken vertaal, vragen mij geregeld wat ik aan het vertalen ben. De laatste tijd zei ik dan dat ik met een amishdetective bezig was. Dat leverde nogal eens opgetrokken wenkbrauwen en verbaasde blikken op. ‘De amish, dat zijn toch die mensen in Amerika die zeer eenvoudig leven en heel godsdienstig zijn? Van die brave mensen die tegen elke vorm van geweld zijn? En plegen die moorden?’ Blijkbaar wel.
Op een dag verdwijnt de tienjarige amishjongen Jeremiah Miller spoorloos uit zijn omgeving. Een briefje maakt duidelijk dat zijn vader, die is verbannen uit de gemeenschap, hem heeft meegenomen. Bisschop Eli Miller, die zijn kleinzoon opvoedt, is ten einde raad en laat twee buitenstaanders, dominee Troyer en professor Branden, de zaak onderzoeken. Binnen de gesloten en traditionele wereld van de amish stuiten zij op wantrouwen en ze merken tot hun frustratie dat er informatie voor hen wordt verzwegen. Dan wordt de vader van Jeremiah levenloos aangetroffen, gekleed in splinternieuwe amishkleren. Wie zit hierachter? En waar is Jeremiah? Branden en Troyer betrekken de sheriff bij het onderzoek. Ze ontdekken dingen die veel mensen, vooral de bisschop, liever geheim hadden gehouden.
Dialect
Een van de lastige dingen waar ik tegen aanliep, is het dialect van de amish. De amish spreken onderling Pennsylvania-Duits, een variant op het Hoogduitse dialect dat nog steeds gesproken wordt in het gebied waar de meeste voorouders van de amish oorspronkelijk vandaan kwamen. Tegen de Englisch, zoals de amish de niet-amish noemen, wordt Amerikaans gesproken.
In Blood of the Prodigal staan soms zinnen die een mengelmoes zijn van Amerikaans en Pennsylvania-Duits. De Amerikaanse lezers zijn waarschijnlijk redelijk vertrouwd met termen als Gemei (= amishgemeenschap) en Meidung (verbanning uit de amish gemeenschap), want in de lopende zinnen werd zelden uitleg gegeven. Toch wilde ik dat de Nederlandse lezer niet aandoen. Waar het niet al te storend was, heb ik de eerste keer dat een woord voorkwam extra uitleg gegeven. Een voorbeeld: ‘Cal Troyer was niet schtolz, niet trots. Er was eerder sprake van diepe nederigheid.’ Dat ‘niet trots’ heb ik dus aan de tekst toegevoegd. Ook is in de vertaling een woordenlijst opgenomen van woorden in het Pennsylvania-Duits die in het boek voorkomen. Deze woordenlijst stond niet in de Amerikaanse brontekst.
Meedenken
Een boek dat zich afspeelt bij het ‘eenvoudige volk’, zoals de amish ook wel worden genoemd, bleek lang niet altijd eenvoudig om te vertalen. Ik heb heel wat uurtjes zitten zoeken naar de juiste namen voor onderdelen van rijtuigen, kledingstukken en hengels. Dan is het prettig als andere boekvertalers met je meedenken, je soms zelfs doorverwijzen naar mensen uit hun kennissenkring die, bijvoorbeeld, alles van vliegvissen weten. Bij deel twee zal ik ongetwijfeld weer een beroep op hen doen.
Joh, wat lijkt me dat moeilijk. Bij zo’n vertaling moet je inderdaad voortdurend allerlei afwegingen maken en veel opzoeken en vragen. Maar wel erg interessant om te doen, lijkt me.
Wat een leuk vak hebben we eigenlijk. Van elk boek leer je wel iets.