Kroniek van een executie door David Dow, vertaald door Janet van der Lee en uitgegeven bij Meulenhoff (oorspronkelijke titel: Biography of an Execution).
Kroniek van een executie is het persoonlijke verhaal van een professor aan de rechtenfaculteit van de universiteit van Houston, Texas, die al meer dan twintig jaar vecht tegen de doodstraf. Sinds 1989 heeft hij meer dan honderd ter dood veroordeelden vertegenwoordigd. Hij werkt tevens als strafrechtadvocaat voor een non-profitorganisatie ten gunste van armlastige verdachten.
De zaak Quaker
Rode draad in het boek is de strafzaak tegen Henry Quaker, die vanwege de moord op zijn vrouw en twee kinderen ter dood is veroordeeld. Dow weet dat zijn cliënten vrijwel altijd schuldig zijn aan wat hun ten laste wordt gelegd, maar in het geval van Quaker is hij overtuigd van diens onschuld, en daar heeft hij een spannend en aangrijpend verhaal over geschreven.
Het boek is tevens een in romanvorm gegoten aanklacht tegen het rechtssysteem in de VS, dat door Dow incompetent en onfatsoenlijk wordt genoemd. Advocaten vallen in slaap en vergeten procedures in werking te stellen. Vervolgens beweren luie en corrupte rechters aan handen en voeten gebonden te zijn en niets meer voor de verdachten te kunnen doen. Ter contrast met het onmenselijke Amerikaanse rechtssysteem weidt Dow regelmatig uit over zijn ideale gezinsleven.
Eigen stijl
Dow schrijft heel direct en op een bijna filmische manier, waardoor je als lezer boven op de gebeurtenissen zit. Het probleem met vertalen was de stijl die hij voor zijn boek had gekozen – het juridisch jargon over zaken die in Nederland niet bestaan daargelaten. Dow gebruikt namelijk geen aanhalingstekens in de directe rede.
Mijn eerste reactie was: wat is dat ontzettend lelijk, al die bladzijden vol dialogen zonder aanhalingstekens. Het wemelde van ‘ik zei’, ‘hij zei’, ‘zij zei’, etc. Heel even (echt, heel even maar) kwam de gedachte in me op om overal aanhalingstekens in te voegen. Maar ja, het was nu eenmaal zijn stijl en de redacteur bij Meulenhoff en ik waren het er al snel over eens dat we die niet zo ingrijpend mochten veranderen. Dus ook in de Nederlandse vertaling heb ik telkens aangeduid wie wat zegt, hoewel ik daar nog flink in geschrapt heb. Na zo’n vijftig bladzijden was ik aan zijn manier van schrijven gewend, maar ik kan me voorstellen dat veel lezers erover struikelen. En dat zou jammer zijn, want het blijft een goed verhaal.