Samen met een andere vertaler een boek vertalen – dat is iets wat ik eigenlijk nooit doe. Wel gebeurt het vaak dat ik een deel van een boek vertaal waarmee ook andere vertalers op hetzelfde moment bezig zijn, maar dan krijg ik een lijst met aandachtspunten en vaste uitdrukkingen waar iedere vertaler zich aan houdt. Ik stuur mijn deel in en daarmee is de kous af, want iemand anders maakt er één geheel van, dat ik pas weer zie als ik een presentexemplaar krijg.
Het boek dat ik een aantal weken geleden aangeboden kreeg, was een haastklus. Ik wist dat ik de deadline alleen niet zou halen, maar het ging wel om een nieuwe opdrachtgever – en een nieuwe opdrachtgever is natuurlijk altijd heel welkom!
Druk rekenen, onderhandelen, vragen stellen… en intussen schoot het door me heen: ik heb natuurlijk wel een zoon die deze zomer is afgestudeerd aan de vertaalacademie en die de praktijk in moet. Snel gebeld of hij ook een deel wilde doen en de potentiële opdrachtgever gevraagd of we het boek samen mochten doen. En we kregen een kans. Een flinke proefvertaling volgde, die al snel werd goedgekeurd. En toen begon het echte werk.
Consistentie
Wat mij direct opviel, was dat het best lastig is om consistent te zijn als je met iemand samenwerkt. Als ik alleen vertaal, maak ik een woordenlijst die ik zo nodig raadpleeg. Ik neem mijn beslissingen vaak binnen een paar seconden, en zo krijgt een boek toch een bepaald stempel.
Deze keer werd er overlegd – wat een zegen zijn e-mail, internet en MSN toch als de één in Maastricht woont en de ander in Zuidoost-Drenthe – er werden vragen gesteld, meningen gegeven, woorden en zinnen aangepast. In de weekenden stond ma’s grote tafel compleet vol: twee laptops, woordenboeken, the works… Het weekend voordat het boek moest worden ingeleverd, moesten de delen worden samengevoegd. En dat bleek nog meer werk te zijn dan we in de gaten hadden; maar het is gelukt.
Leerzame ervaring
Achteraf bezien was het een bijzondere, leerzame ervaring, wat mij betreft vooral omdat we als moeder en zoon hebben samengewerkt. Je gaat op deze manier heel anders met elkaar om – je moet elkaar niet in de eerste plaats als familie zien. Je hebt toch de neiging om net zo te communiceren als je in een normaal gesprek zou doen, maar dat is niet genoeg – je bent allebei vertaler, en zo moet je ook communiceren. Ik heb meer ervaring, hij heeft een uitgebreidere opleiding. Hij beredeneert veel meer, kent de regels beter en past ze toe, terwijl ik meer op m’n gevoel afga. Het is vaak gebeurd dat hij me dwong om na te denken waarom ik bepaalde beslissingen nam, en dat is natuurlijk alleen maar goed, al komt het soms niet echt gelegen als je kilometers wilt maken en je geen tijd gunt om verder te kijken dan je scherm.
Al met al denk ik dat het heel goed is om eens op deze manier echt samen te werken; dat voorkomt dat je als vertaler indut, of min of meer automatisch gaat handelen.
Lees ook Deel 2: De zoon.
Boeiend om te lezen. Ik ben benieuwd naar deel 2!
Erg leuk stukje Hennie! Ik kijk al uit naar deel 2.
Ja, ik kijk ook uit naar wat je zoon zoal te melden heeft over deze (toch wel unieke) samenwerking. Mooi, zo’n dubbelverhaal.
Hulde voor Tot morgen – Tove Renberg
Heb er enorm van genoten. Was er ondersteboven van. Wat ’n kracht, wat ’n spanning en natuurlijk gaat de klassieker helemaal fout.
Las als ’n trein.
Chapeau!
Sandra van Dok
Biebmiep en brunajuffie