Er bestaat een website voor de lezers van romantische boeken: chasingdreams.nl. Het is een uitstekende website, met korte besprekingen van heel, heel veel van die boeken, en een druk bezocht forum. Sommige gebruikers van dit forum zouden heel graag meer boeken in het genre vertaald zien. Ze hebben echter de weg gevonden naar dit blog, en na het lezen van het artikel Wanneer wordt een boek vertaald? snappen ze beter waarom nu eenmaal niet álle titels vertaald kunnen worden.
In de reacties onder het artikel komt een opmerking voor die hen stak: Veel gerenommeerde vertalers zijn ooit begonnen met damesromannetjes; een uitstekende vingeroefening. Ze vinden dat hier denigrerend over damesromannetjes wordt gesproken. Dat is zeker de bedoeling niet geweest.
In den beginne
Iedere boekvertaler moet met een eerste boek beginnen. Gewapend met veel kennis van de brontaal moet hij dat boek overbrengen naar de doeltaal, in ons geval het Nederlands. Ook die taal moet hij perfect beheersen. Waarschijnlijk heeft hij er een jarenlange studie op zitten. Bovendien is het vertalen van boeken zijn lust en zijn leven.
Waarom blijft hij dan niet hangen bij deze boekjes? Hij heeft een groot en dankbaar lezerspubliek, dat zelfs regelmatig websites als chasingdreams bezoekt en van gedachten wisselt op het forum. Wat wil je nog meer? Welke vertaler wil niet dat het resultaat van zijn noeste werk wordt gelezen? Het antwoord is heel simpel en laag-bij-de-gronds: het draait om de centen.
Centenkwestie
De boekvertaler die voor een uitgeverij van damesromannetjes werkt, krijgt heel, heel weinig betaald per woord. Ongeveer de helft van wat de boekvertaler krijgt bij een uitgeverij die thrillers, chicklit en alle andere genres uitgeeft. En de boekvertalers die voor die niet-literaire uitgevers werken, krijgen weer minder dan hun collega’s bij literaire uitgevers. Kort gezegd: de boekvertaler die damesromannetjes vertaalt, verdient per maand nog minder dan de vakkenvuller in de supermarkt. Royalty’s kan hij wel vergeten, daar doen deze uitgeverijen niet aan. Op presentexemplaren zijn deze uitgeverijen ook extreem zuinig, de vertaler krijgt er eentje, soms twee, en kan niet fijn uitdelen onder zijn kennissenkring. Ook het boekje waaruit is vertaald moet de vertaler terugsturen naar de uitgeverij. In de meeste gevallen zijn er ook geen leuke extraatjes, want deze boeken worden vaak niet aangekocht door bibliotheken, dus naar leengeld kan deze boekvertaler fluiten.
Extra werk
Daarbij komt nog dat deze boekjes lastig te vertalen zijn. Vaak staan in het origineel fouten die de vertaler moet herstellen, zoals een jurk die eerst groen is en dan ineens blauw. Verder moet de tekst voor de Nederlandse uitgave op een bepaalde lengte uitkomen, ongeacht of de oorspronkelijke tekst langer of korter is. Dat betekent dat de vertaler al naar gelang breedsprakig of juist beknopt moet zijn, en voortdurend moet bijhouden hoeveel woorden of tekens met spatie zijn tekst al telt. Voordat een vertaler bij een dergelijke uitgeverij aan de slag kan, moet hij dan ook een proefvertaling maken die heel, heel streng wordt nagekeken, en niet uitsluitend op zijn kennis van de brontaal en het Nederlands. Niet alleen moet de tekst op lengte zijn, maar die moet ook vaak worden gekuist. Staan er in het origineel vaak vloeken of zeer expliciete seksscènes, in de Nederlandse uitgave zal men die niet gauw aantreffen. De vertaler moet dus niet alleen vertalen, maar ook redactioneel ingrijpen. Al met al zit er voor de vertaler meer werk aan vast dan aan een ‘gewoon’ boek, en dat voor een aanzienlijk lagere beloning, zonder extraatjes.
Brood op de plank
Het is dan ook geen wonder dat veel boekvertalers hun werk voor deze uitgeverijen als een vingeroefening beschouwen. Zodra ze een aantal titels op hun naam hebben staan, zullen ze met hun cv naar andere, beter betalende uitgeverijen stappen. Misschien blijven ze deze damesromannetjes doen omdat ze die leuk vinden, maar willen ze van hun werk kunnen leven, dan zullen ze toch moeten omzien naar iets anders.