Als je een boek aan het vertalen bent, ben je er meestal heel intensief mee bezig. Het is een verhevigde vorm van helemaal in een boek opgaan, zoals je dat ook met ‘gewoon’ lezen af en toe kunt hebben. Sommige vertaalklussen hebben daardoor sporen in mijn dagelijks leven nagelaten.
Een van de ergste was The Hungry Years van William Leith, Eeuwig honger in de vertaling. Leith, journalist, had allerlei slechte gewoonten, die onder meer tot uiting kwamen in ongecontroleerde vreetbuiten en zwaar overgewicht. Toen hij de stap nam er iets aan te doen maakte hij er een journalistiek project van, met dit boek als resultaat. Hij bezocht en interviewde allerhande personen die met het dieetwezen en de voedselindustrie te maken hebben. Na een bezoek aan dokter Atkins ging hij diens dieet volgen, waarin koolhydraten uit den boze zijn en vetten mogen. Hij was heel enthousiast, want het werkte. Uiteindelijk hoefde hij niet meer zo streng te lijnen, overigens mede door bezoeken aan een psychiater die de achterliggende oorzaken van zijn vreetbuiten boven water wist te halen.
Nu ben ik zelf ook behoorlijk stevig, dus dat wonderdieet leek me wel wat en na enige tijd waren er inderdaad een paar kilo af. Ik kon het echter niet volhouden en toen sloeg de jojo keihard toe. Per saldo ben ik sinds dit boek ruim tien kilo zwaarder.
Een boek met een positievere uitwerking was The Invention of Clouds van Richard Hamblyn, De uitvinding van wolken. Het is een biografie van Luke Howard, een wetenschapper die in de eerste helft van de negentiende eeuw de wolken heeft geclassificeerd, een codificatie van wolkenvormen zoals stratus, cumulus en cirrus. Van jongs af aan keek hij gefascineerd naar wolken. Op hoge leeftijd – hij is 92 geworden – liet zijn geheugen hem in de steek. Hij wist de wolken toen niet meer te benoemen, maar genoot nog altijd van de aanblik van wolkenluchten. Het boek eindigt bijna lyrisch: ‘je kunt erbij dagdromen, kijken hoe ze voorbijdrijven… Laten we dus naar de wolken kijken… langsdrijvende wolken… kijk… daarginds… die prachtige wolken.’
Nu keek ik tot die tijd zelden naar de lucht. Meestal liep ik in gedachten zonder bewust iets te zien, hooguit lette ik vanuit m’n ooghoeken op het verkeer. Maar sinds dit boek kijk ik regelmatig omhoog naar de wolken, en inderdaad, ze zijn soms wonderbaarlijk mooi en indrukwekkend.
Wat intrigerend om te lezen. Toen ik ermee klaar was ben ik meteen voor de kast met mijn eigen vertalingen gaan staan (dat dat nodig was zegt vermoedelijk al genoeg), maar ik ontdekte niets wat mij zo had beïnvloed. Los daarvan: zou jouw ervaring vooral voor non-fictiewerk opgaan? Wie heeft nog meer voorbeelden?
Zonder twijfel de autobiografische roman van Aminatta Forna over haar jeugd in Sierra Leone (De duivel die op het water danst) en over het proces tegen haar vader, die daar arts was, een ziekenhuis begon in de rimboe, korte tijd minister van Financiën werd en toen vanwege zijn kritische houding jegens het regime werd opgesloten en later ter dood veroordeeld. In dat boek staan dingen die je ook in de krant leest, maar die je in een roman toch veel dieper raken, zeker als je daar als vertaler zo’n tijd mee bezig bent.
Hetzelfde geldt voor Verschoppelingen van Yiyun Li dat ik samen met Gerda heb vertaald, over de onderdrukking in China. Misschien heeft dat boek me nog wel meer geraakt, omdat het geen zwart-wit verhaal is (de communistische onderdrukkers zijn slecht en de arme bevolking is goed), maar omdat het juist ook de karakters van de personages zo goed uitdiept waardoor je gaat begrijpen waarom sommige dingen kunnen gebeuren en blijven voortduren. Ik vind dit soort geëngageerde literatuur als je het zo mag noemen heel boeiend en een verrijking van mijn vak, maar het is soms wel een dubbeltje op z’n kant. Er zijn ook van die slecht geschreven boeken over zielige vrouwenlevens, ik moet eerlijk bekennen dat die op mij juist een averechts hebben.
Yiyun Li is ook het boek dat ik wilde noemen! Bijzonder was ook dat ik kort na het vertalen van ‘Verschoppelingen’ met Wim en de jongens naar China ging, waar ik met een heel andere blik om me heen keek dan ik waarschijnlijk zou hebben gedaan als ik dat boek niet samen met Lidwien zo intens had beleefd.
Het boek speelt weliswaar in de jaren zeventig en er is sindsdien natuurlijk veel veranderd, maar er is ook veel hetzelfde gebleven — al doen de reisorganisaties en de Chinese overheid hun best om je van dat laatste zo weinig mogelijk te laten merken.
In de autobiografie van Ruth Sidransky over haar leven als dochter van dove ouders, schrijft ze dat haar moeder vrijwel elke dag de ramen lapte. Toen ze haar moeder vroeg waarom ze dat deed, antwoordde die: ‘Omdat de ramen mijn blik op de wereld zijn. Ik kan de wereld niet horen, dus wil ik hem extra goed zien.’ (Niet letterlijk geciteerd, want ik heb de tekst niet digitaal, en kan het in het boek niet zo gauw terugvinden.)
Dit heeft zo’n indruk op me gemaakt, dat ik sindsdien nooit meer ramen kan lappen zonder daaraan te denken.
(Ruth Sidransky, Een wereld van stilte, uitgeverij De Kern)
Els
Ik heb in een eerder blogstuk verteld over een boek dat mij bijzonder heeft aangegrepen: http://www.boekvertalers.nl/2007/03/27/vergeten-boeken-1/