Schuttingtaal dwingt de vertaler van tijd tot tijd diep in de krochten van de Nederlandse taal te duiken. Snuffelend naar een woord dat de kleur en klank van een bepaalde buitenlandse verwensing getrouw nabootst, loopt hij zijn eigen repertoire van verwensingen langs. Of hij maakt gebruik van de repertoires van andere mensen die zo vriendelijk zijn geweest die op het internet te zetten.
Vloeken en graffiti
Onderscheid dient te worden gemaakt tussen vloeken en graffiti. Als er gevloekt wordt, heb je meestal een vrij ruime keuze aan verwensingen, of die nu ouderwets of gloednieuw moeten zijn. De ene keer kun je volstaan met ‘Verdorie nog aan toe! Laat me met rust!’, terwijl een andere keer een ‘Godverdomme, teringwijf, lazer toch op!’ echt noodzakelijk is. En voor het allround werk heb je altijd nog het te pas en te onpas gebruikte ‘fuck’ en ‘shit’.
Graffiti eist een andere aanpak. Graffiti spuiten staat niet gelijk aan vloeken, dus kun je een routineus godverdomme, tering-dit of klote-dat niet gebruiken. Het gaat ofwel om wat we vroeger schuttingwoorden noemden, of om een leus waarmee de dader bijvoorbeeld een onrecht aan de kaak probeert te stellen. Ik laat hier de graffitischilderingen als kunstvorm uiteraard buiten beschouwing.
Schuttingtaal dus, bedoeld om te choqueren. Maar hoe vertaal je die? Als het dan ook nog door een auteur en passant wordt gebruikt voor de sfeertekening van een stad of een wijk, zonder dat het betrekking heeft op een bepaald facet van het verhaal, is het voor de vertaler aan de ene kant moeilijk in te schatten hoe hij het moet overzetten, terwijl het aan de andere kant juist mogelijkheden biedt voor een vrije interpretatie.
Bollocks
Ik kan het illustreren met een voorbeeld uit een van mijn vertalingen. In een slaperig Engels dorp hebben onbekenden zomaar opeens het woord bollocks op de muur van de begraafplaats gespoten. Het is een terzijde van de auteur. Er wordt niets over uitgelegd, alleen dat de bevolking erdoor geschokt is. Een letterlijke vertaling heeft niet zoveel zin. Bollocks betekent ‘kloten’, zeg maar ‘klote’, maar dat is zo op zichzelf staand geen lekker graffitiwoord. ‘Klote’ is juist iets voor dialogen: ‘Hou je bek, klotehufter!’ Voor graffiti zou een woord als ‘kut’ beter zijn. Dat is een kreet waarmee je je woede, frustratie of verveling goed kunt uiten. De vraag is hoeveel gewicht de auteur in het woord wilde leggen en welke gevoelswaarde het voor Engelstaligen heeft. Je hoort Hugh Grant het om de haverklap zeggen, dus zo heel erg voos kan het niet zijn. Ik koos wat aarzelend voor ‘kut’, omdat dit schuttingwoord voor volwassen Nederlanders nog wel schokkend is, maar bij de jeugd veel aan schokwaarde heeft verloren, maar toen het eenmaal in mijn zin stond, bedacht ik dat er op een Engelse muur nooit ‘kut’ zou staan, en je juist bij het lezen van het boek een duidelijk beeld van die muur met dat schuttingwoord krijgt. En daarmee was ik beland in een van de bekende twijfelsituaties van ‘to translate or not to translate’. Ik besloot not to translate, of liever gezegd, om het niet zo bekende bollocks om te zetten in een bekendere Engelstalige verwensing, namelijk fuck. Een mooi graffitiwoord dat zowel op Engelse als Nederlandse muren gezien mag worden. Bij wijze van spreken.
Daarop aansluitend: Finn Erik Vinje, een bekende Noorse taalkundige, heeft op zijn dagelijkse taalblog een lans gebroken voor schuttingtaal, en vloek- en scheldwoorden een verrijking van de taal genoemd, waar we best wat meer eerbied voor mogen hebben. Vanuit die visie zou je ervoor kunnen pleiten om zelf bloemrijke Nederlandse equivalenten voor buitenlandse schuttingtaal te bedenken.
Ik heb geen probleem met schuttingtaal, maar ik wil wel even opmerken dat je best ook rekening houdt met Vlaamse lezers. Uitdrukkingen als “teringwijf” of “lazer toch op” gebruiken wij niet echt, en klinken dan ook gekunsteld.
Het omgekeerde probleem doet zich natuurlijk ook voor bij Vlaamse teksten in de perceptie van Nederlandse lezers. Termen die een Belgische lezer behoorlijk grof in de oren klinken, komen op een Nederlandse lezer vaak grappig of vertederend over en dat is natuurlijk ook niet de bedoeling.