Elk trimester weer beginnen de workshops op de Vertalersvakschool met hetzelfde patroon: je komt de klas binnen, iedereen gaat zitten, tijdens het standaard voorstelrondje vertel je even wat je tot dan toe hebt gedaan (‘niets’), en dan is het de beurt aan de docent, die, vaak enigszins beduusd door de bewonderende blikken van alle aanwezigen, snel vertelt hoe lang hij of zij al vertaalt. Daarna is het even stil, en dan komt telkens weer de vraag van één van de studenten: ‘En hoe ben jíj nou begonnen met vertalen?’
De docent denkt na. De studenten kijken haar gespannen aan of knikken hem bemoedigend toe. ‘Tjá,’ begint de docent dan. En de hele klas vult in stilte al aan: ‘… ik ben er eigenlijk een beetje ingerold.’
Wat dan volgt is altijd weer een vrolijke vertelling van toeval en studentenjaren, vaak in de wonderlijke jaren zeventig, waarin blijkbaar iedereen zomaar kon denken ‘Weet je wat, laat ik nou eens een boek gaan vertalen!’ en dan toevallig een uitgever kende, of op café een uitgever leerde kennen, of desnoods besloot er op een feestje eentje met zijn eigen leren stropdas te wurgen totdat de beste man nog net boven de loeiharde muziek van The Who of Led Zeppelin uit kon reutelen dat hij wel een boekje te vertalen had. Maar nooit, nóóit gaat het verhaal: ‘… ik deed een vertaalopleiding en toen ik afstudeerde heb ik gesolliciteerd.’
Hoe kom je ‘erin’?
De Vertalersvakschool biedt niet alleen workshops, maar ook lezingen. Je krijgt een college retorica van een professor in de klassieke talen, leert hoe het nou precies zit met geld als je vertaler bent, of wordt ingewijd in de geheimen van de vertaalkunde. Telkens als er weer iemand uit de vertaalwereld een praatje komt geven, spitsen alle studenten de oren: misschien wordt nu dan eindelijk verteld hoe je ‘erin komt’.
Helaas.
Er lijkt gewoon geen goed antwoord te zijn. Wel duovertalers die doodleuk voor een tandenknarsende menigte komen vertellen dat ze Redacteur X aan de bar even een por hebben gegeven om te zeggen dat ze volgend jaar een bepaald boek wilden doen. Of Redacteur Y, die al van tevoren aankondigt dat hij verder in zijn betoog zal ingaan op hoe zijn uitgeverij vertalers zoekt. Als we – na een boeiend verhaal, overigens – op dat punt aankomen, legt hij uit dat ze voor een boek van type zus altijd díe vertaler vragen, en voor een boek van type zo altijd die andere. Die avond ontdekte ik overigens dat je de schouders van zestig teleurgestelde mensen kunt hóren zakken.
Ze kunnen er ook niets aan doen, die vertalers. Het is ze ook maar overkomen. En waarom zou je de kans niet grijpen als hij (al dan niet bungelend aan een leren stropdas) voor je neus wordt gehouden? Trouwens, als ik eerlijk ben, zou ik op de vraag ‘hoe ben je toendertijd technisch schrijver geworden’ net zo goed moeten antwoorden dat ik er eigenlijk maar gewoon ben ingerold.
Maar toch, de ontgoocheling is altijd weer groot, en kan soms zelfs omslaan in lichte verbolgenheid. Niet ten aanzien van de vertalers zelf, maar ten aanzien van ‘de uitgeverswereld’. Best begrijpelijk ook, als je van alle kanten hoort dat er zo’n groot tekort aan vertalers is, maar van diezelfde kanten stilte, ‘nee bedankt’ of hoogstens ‘we hebben u opgenomen in ons bestand’ terugkrijgt op je mailtjes en brieven.
En ik?
Ik heb uiteindelijk maar een stuk of tien mailtjes verstuurd, en ook ik kreeg stiltes, nee-bedankts en we-hebben-u-opgenomens terug. Én, jawel, één keer de opdracht om een proefvertaling te maken. Daarna had ik geen tijd meer voor brieven en werd zelfs de proefvertaling nog moeilijk, want opeens werd ik zomaar zelf gevraagd door een uitgeverij die ik niet eens zelf had benaderd (met een geweldige naam en een geweldig fonds, voor een geweldig boek, dankuwel). Via-via, zoals dat heet.
Ik had graag een beter antwoord voor mijn mede-debutanten gehad, graag fijntjes uit de doeken gedaan hoe je het nou aanpakt, maar het is anders gelopen. Ik kan alleen maar dankbaar zijn voor het vertrouwen en goed mijn best doen. Dus als iemand mij vanaf nu hoopvol vraagt hoe het mij is gelukt, moet ik met spijt in het hart, maar toch dolgelukkig zeggen:
‘Tjá…’
Ik hoop maar dat ik er niet meer uit rol.
Geweldig, ik gun het je van harte, Patricia!
Ben benieuwd wanneer ‘jouw’ boek uitkomt!
Misschien dat er onder die 60 medestudenten een aantal is die ‘er niet ingerold’ is.
Ach, ik ben secretaresse en ja, ik ben er ook ingerold (en velen met mij).
Zelfs mijn baan daarvoor (als leerkracht basisschool – invaller) heb ik niet door een sollicitatie, maar via-via gekregen.
Misschien ligt het niet helemaal alleen aan het vertalersvak…..
’t Zou best eens kunnen dat iemand uit Het Vak die hier van jouw bijdragen heeft genoten die geweldige uitgever iets heeft ingefluisterd over een geweldige boekzoekende vertaalster die … ☺
Leuk stukkie, schrijfster! Jij komt er wel! (-: