Dit is het eerste deel van een tweeluik over persklaarmaken. Over een aantal dagen volgt deel 2.
Op dit blog is al eerder aandacht besteed aan de persklaarmaker. Er is een discussie ontstaan over wat een persklaarmaker doet of zou moeten doen, er is opgemerkt dat ze wel erg onderbetaald zijn, ze zijn ondergebracht in categorieën, en sommigen zijn geheel naamloos de hemel in geprezen.
In dit stukje wil ik het hebben over het andere soort persklaarmaker, het type dat nijdig zit te krassen. De nietsvermoedende vertaler opent de envelop of de doos waarin de persklaargemaakte vertaling hem is toegestuurd. Zoals altijd is het een moment waarop zijn hart extra snel klopt, want ook al had hij nog zo zijn best gedaan, toch twijfelt hij aan zichzelf. Dit is het moment van de waarheid: heeft hij allerlei zinspelingen over het hoofd gezien, is hij zo één geworden met de brontekst dat hem de barbarismen niet zijn opgevallen? Of kan hij zoals gewoonlijk opgelucht ademhalen omdat het toch niet zo’n ramp is dat hij ergens een dt-foutje heeft gemaakt, een tikfout over het hoofd gezien, iets te vaak de zin met het onderwerp is begonnen, of andere kleine dingetjes heeft gedaan die gemakkelijk te corrigeren zijn?
Stokpaardjes
Dan ziet hij de eerste bladzij. Er staat in grote letters op: NIET TIJDJE MAAR POOSJE. Huh? Hij bladert verder. Hoewel er maar weinig rood is te zien, staan er overal in potlood strepen, kronkeltjes, kruisen, opmerkingen en smileys met een huilgezichtje. Wat is dit? Het antwoord is simpel: hij heeft de Persklaarmaker From Hell getroffen.
De Persklaarmaker From Hell berijdt stokpaardjes. Deze heeft bijvoorbeeld iets tegen ‘een tijdje’ in de zin van: een tijdje later. Dat moet ‘poosje’ zijn. Dat het synoniemen zijn, maakt hem niet uit. Poosje is goed, tijdje fout. Als de vertaler uitsluitend ‘tijdje’ heeft gebruikt, is er iets voor te zeggen dat af te wisselen met het ‘poosje’. Maar om door de hele vertaling heen POOSJE te krabbelen gaat een beetje ver.
Eigen mening
De Persklaarmaker From Hell heeft ook over van alles en nog wat een mening. En die ventileert hij. Zo ziet de vertaler bij een bepaald gerecht geschreven: BAH. Wat is er bah? Zijn vertaling, of dat gerecht? Hoe zou hij dat anders moeten vertalen? Hij breekt er zich het hoofd over.
Hij breekt zich verder het hoofd over de in grote hanenpoten geschreven opmerkingen van de Persklaarmaker From Hell bij de politiek incorrecte uitspraken die zijn personages maken. Zo staat er bij een wel zeer vrouwonvriendelijke uitspraak: ZOIETS ZEG JE TOCH NIET? Nee, zoiets zou de vertaler inderdaad in het dagelijkse leven niet gauw zeggen, maar de personages in het boek doen dat wel, en hij heeft die uitspraken geheel in de sfeer van het boek vertaald. Toch gaat hij peinzen of hij het niet anders had moeten verwoorden. Hij wordt steeds onzekerder.
En dan zijn er nog al die grote kruisen die hele regels omspannen. In welke regel moet de vertaler een fout zoeken? Wat is er mis? En waar slaan die smileys met huilgezichtjes op? En wat moet hij met de kronkels onder sommige zinnen? Daar moet iets mis mee zijn, maar wat? De Persklaarmaker From Hell doet geen suggesties.
Woedend
Na een hele hoop bladzijden te hebben doorgenomen is de vertaler niet alleen onzeker, maar ook woedend. Hij ziet door de bomen het bos niet meer. Plichtsgetrouw als hij is, leest hij toch alle opmerkingen door, en verandert de zinnen met kronkels eronder, de alinea’s met een kruis ernaast, en woorden waarop misschien die smileys met huilgezichtjes van toepassing zijn. Hij weet niet of het wel allemaal verbeteringen zijn… Langzamerhand kan hij zelf wel huilen. Hij heeft al tien jaar ervaring, is veelgevraagd, krijgt complimentjes van redacteuren en recensenten, en nu ineens dit. Hij voelt zich steeds kleiner worden. Zou hij niet beter ander werk kunnen gaan zoeken? Want voor vertaler is hij duidelijk niet in de wieg gelegd. Hij bakt er immers niks van?
Op het laatst is hij zo kwaad dat hij zelf ook pinnige opmerkingen gaat schrijven bij alles wat de Persklaarmaker From Hell heeft gekladderd. Hij ziet bijna niet meer dat er ook nuttige dingen zijn die hij zou kunnen invoeren. Het is niet slechts kaf, er is ook koren, maar dat valt hem niet meer op.
Nare smaak
Eindelijk is hij klaar en kan het gecorrigeerde manuscript terug naar de uitgever. Een hele tijd — o nee, poos — later komen de presentexemplaren. De vertaler krijgt een nare smaak in de mond. Dit is een besmet boek. Zonder er even in te kijken zet hij het in de kast bij alle andere boeken die hij heeft vertaald, maar het liefst zou hij het verscheuren, in de fik steken, er zijn gat mee afvegen.
Fatsoensnormen
De Persklaarmaker From Hell overtreedt bepaalde regels die helaas nog ongeschreven zijn: maak goed duidelijk waar een kronkeltje of kruisje op slaat. Doe een suggestie, of schrijf er op zijn minst bij waarom iets je stoort, en vertel erbij dat je het helaas ook niet beter weet. Denk mee met de vertaler, straf hem niet af. Een onervaren vertaler pikt misschien iets op van opbouwende en onderbouwde kritiek. Zeg er ook eens bij dat je iets leuk, mooi of grappig vertaald vindt. Wees geen frik die het met de aanwijsstok tikken laat regenen op het hoofd van de vertaler. En verlies het allerbelangrijkste niet uit het oog: dit boek is bedoeld voor een lezer die er plezier aan moet beleven, er iets uit moet opsteken, erdoor geroerd moet worden, al naar gelang de inhoud. De Persklaarmaker From Heaven streeft samen met de vertaler dat doel na. De Persklaarmaker From Hell doet weinig anders dan afkraken.
Kwetsend
Nu krijgt een persklaarmaker natuurlijk ook weleens vertalingen voor zijn neus die niet bepaald deugen. Maar zelfs in dat geval geeft het geen pas om er dingen bij te zetten als: NOU JA!!! Dat is niet opbouwend, het is alleen maar kwetsend. Zo ga je niet met collega’s in het boekenvak om. Zo ga je niet met mensen om.
Over een aantal dagen zullen we in deel 2 zien hoe het ook kan.
Hear, hear!
Ben nu al benieuwd naar deel 2! Maar… waarom werkt een uitgeverij met zulke mensen? Vooral de ‘literairen’ zullen toch wel kritisch zijn bij het in de arm nemen van persklaarmakers? En geef je daar wel aan hoezeer je je hebt geërgerd?
Waarom werkt een uitgeverij met zulke mensen? Dat heb ik me deze week ook weer eens afgevraagd. Een tijdje/poosje geleden had ik een vertaling ingeleverd van een serie gedichten in een tamelijk veeleisende, Oudnoorse versvorm (curieus, ja, maar de auteur was dan ook Tolkien), met daarbij het verzoek aan de persklaarmaker om de regels voor deze versvorm eerst goed te bestuderen alvorens naar de pen of het potlood te grijpen. Die regels werden in het commentaar bij de gedichten uitstekend uit de doeken gedaan, dus dat leek mij niet zo’n opgaaf. De persklaarmaker zou immers ook het commentaar corrigeren?
Eind vorige week kreeg ik de correctieproef terug. En wat bleek? De marge wemelde van de met potlood aangebrachte verbeteringen en suggesties, waarvan 90% lijnrecht tegen genoemde regels inging. Althans, in de eerste helft van de tekst. Daarna nam het aantal verbeteringen vrij plotseling met ongeveer 300% af. Had de persklaarmaker toen bedacht dat mijn woordkeus en woordvolgorde mogelijkerwijs heel misschien iets met de regels van de Oudnoorse versvorm te maken hadden, en dat het verstandig zou zijn die er toch even naast te leggen? Je zou het bijna denken. Maar dan zou je ook verwachten, dat deze persklaarmaker een gum gepakt zou hebben om de meest onmogelijke van deze verbeteringen uit de marge van de eerste helft van de tekst te verwijderen. Niet dus. Ik heb er nu zelf maar een pen doorheen gehaald, met pervers genoegen.
De aanwezigheid van de nodige over het hoofd geziene typefouten in het commentaar bevestigde mijn vermoeden dat dit géén goede persklaarmaker was. Als de tekst naar de uitgever teruggaat, zal ik daar toch nog even fijntjes op wijzen.
Dat doet me denken aan wat mij onlangs gebeurde: de vertaling kwam terug van de persklaarmaker, maar via de redactrice, die alles wat ze niet nodig vond met Tipp-ex had weggewerkt. Heel plezierig.
Al kreeg ik natuurlijk wel de neiging om dat witte spul weg te krabben…
Het is echter jammer dat de redactie meestal uitsluitend als doorgeefluik functioneert; de vertaler stuurt iets op, dat gaat naar de persklaarmaker, vervolgens terug naar de redactie en meteen door naar de vertaler. Ik heb gehoord dat redactrices het ook erg betreuren dat ze meestal geen tijd hebben om zich meer te verdiepen in het hele proces.
O ja, die persklaarmaker from hell heb ik ook wel eens gehad. Laatst had ze allerlei grapjes geschrapt die ze niet leuk vond of niet begreep. En ook een paar zinnen die volgens haar wel weg konden. Zelfs een terugblik die ze overbodig vond, maar die voor het verhaal heel belangrijk was. Bizar.
In een vertaling, Lidwien? Of was dat een Nederlandse tekst? Anders lijkt het me wel heel bizar!
Nee, in een vertaling! Gelukkig was de uitgever het met me eens dat die persklaarmaker haar taak iets te ruim had opgevat, om het netjes uit te drukken. Leuk stuk trouwens weer, mevrouw Pennewip!
Mijn collega en ik hadden eens een tekstredacteur die bijna onleesbaar schreef en het eerste hoofdstuk van het boek drastisch wilde herschrijven en inkorten ‘omdat het voor de Nederlandse smaak anders misschien wat larmoyant overkwam’. (Wellicht ten overvloede: het ging hier niet om een boek dat door de vertaler aan de Nederlandse smaak moet worden aangepast.) Bovendien had hij/zij de Dikke Van Dale kennelijk niet in huis. Het boek in kwestie was gelukkig niet erg dik, maar er stonden verhoudingsgewijs wel veel redactionele enormiteiten in.
Ik heb me briesend bij de uitgever gemeld, die even later doorgaf dat de tekstredacteur zo van mijn gebries was geschrokken dat hij/zij (de kunne bleef terecht buiten beschouwing) het persklaarmaken er helemaal aan wilde geven. Oei. Dat was nou ook weer niet de bedoeling. Misschien moet ik in het vervolg in zo’n geval toch maar niet meer zo hard briesen. Want persklaarmakers/tekstredacteuren zijn natuurlijk niet de enigen die tactvol en opbouwend te werk moeten gaan.
Ook vanuit dat standpunt lijkt het me dus wenselijk dat vertalers en tekstredacteuren contact met elkaar hebben. Liefst rechtstreeks.
Wat voor vertalers opgaat, dat ze een boek waar ze niets mee hebben, beter niet kunnen gaan vertalen, gaat ook op voor persklaarmakers. Als ze het boek verschrikkelijk vinden, kunnen ze het beter niet aannemen. Alleen hebben die misschien weinig te kiezen?
Voor de vertaling van een vierdelige serie waren we drie delen lang overgeleverd aan een pkm die de boeken echt verschrikkelijk vond, getuige de talloze inhoudelijke opmerkingen. Maar alls vertaler heb je daar niets aan. Toen de pkm zich in deel 2 en vooral 3 ging beperken tot het voluit schrijven van cijfers – of in cijfers schrijven van voluit geschreven getallen – terwijl wij ons op dat punt strikt aan de huisregels van de uitgeverij hielden, was voor ons de maat vol en hebben we voor deel 4 om een andere pkm gevraagd. En gekregen. Maar dat kan natuurlijk alleen als je een serie vertaalt. Voor een opzichzelfstaand boek moet je maar afwachten wat je krijgt en hopen dat de redacteur een goede greep doet.
@Lucy: Je hoeft niet per se passief af te wachten, ik geef vaak een lijstje met pkm’s door van wie ik weet dat ze goed zijn.