Vroeger…

Tipp-ExVroeger, in de tweede helft van de twintigste eeuw, moest je heel wat in huis hebben om te kunnen vertalen. Letterlijk. Tegenwoordig kom je al een flink eind met een eenvoudige laptop, een pakketje software, internet en natuurlijk de vereiste capaciteiten en bevlogenheid, maar vroeger moest je eerst een logge schrijfmachine, een stapel lijvige naslagwerken en een arsenaal aan kantoorbenodigdheden aanschaffen. Vertaaltools, tekstverwerkers, printers, virtuele collega’s en Wikipedia waren er nog niet. Je zat gewoon in je eentje achter de voorhistorische schrijfmachine met een woordenboek, een pak papier, een flesje Tipp-Ex en een prullenbak onder handbereik en deed alles zelf. Hoe ging dat in zijn werk, vertalen in de computerloze oertijd? Oma vertelt…

De klus begon met een omslachtige handeling. Eerst moest je namelijk een vel in de schrijfmachine draaien. Dat klinkt eenvoudiger dan het was. Je nam een A4’tje, legde er een carbonnetje en een flinterdun vel doorslagpapier onder, die je vervolgens als een sandwich zo recht mogelijk in de schrijfmachine draaide. Dat was een secuur werkje, want carbonpapier verschoof makkelijk en gaf af. Pas als de sandwich goed op de schrijfmachinerol zat kon je met carbonzwarte handen aan de slag.

Spaghetti
letterhamertjesspaghettiHet typen op zo’n ouderwetse machine was zwaarder dan op een modern toetsenbord. Je moest kracht zetten om een letter op papier te krijgen. Aan het eind van elke regel hoorde je een belletje ten teken dat je de hendel een zwieper kon geven om de rol met de papiersandwich iets naar boven te draaien en de wagen naar het begin van de volgende regel te schuiven. Tijdens het typen gebeurde het regelmatig dat de letterhamertjes in de war raakten. Bij het ontwarren van de letterhamertjesspaghetti die daardoor ontstond kwamen je vingers onvermijdelijk onder de inkt te zitten. Inktvingers kreeg je ook bij het verwisselen van het lint. Dat vergde bovendien concentratie, want het viel niet mee om het nieuwe inktlint aan te brengen zonder een lintkluwen te produceren.

Kortom, vreugde alom in Vertalië toen de elektrische schrijfmachine haar intrede deed. Het gepriegel met linten en letterhamertjes was verleden tijd, want die werden vervangen door handige letterbolletjes of margrietwielen en lintcassettes. Helaas was het oude probleem van door inkt dichtslibbende letters daarmee nog steeds niet uit de wereld, maar op een moderne machine met een tiptoetsenbord kon je tenminste soepel je vertaling tikken.

Grijpen
Totdat je een tikfout maakte en naar de Tipp-Ex moest grijpen om over de fout heen te smeren. Je inktvingers kwamen dan meestal ook onder de witte vlekken te zitten en het vertaalproces kon pas weer op gang komen als de Tipp-Ex was opgedroogd. Kleine foutjes kon je vlotter herstellen door correctiepapier te gebruiken: een velletje met aan één kant correctiemiddel dat je voor het schrijfpapier hield, waarop je de foute letter opnieuw tikte om hem op het schrijfpapier onzichtbaar te maken. Bij het vasthouden van het velletje moest je goed opletten dat je je vinger niet op de plek hield waar het hamertje zou toeslaan. Als je de tikfout op het voorblad had verdoezeld, moest je de Tipp-Ex ook nog op het flinterdunne doorslagvel aanbrengen. En daarna ging je vrolijk verder met vertalen.

Totdat je in de brontekst op een onbekend woord stuitte en naar het woordenboek moest grijpen. Een papieren woordenboek, welteverstaan, waarin je moest bladeren. Je bladerde wat af als het gezochte woord in een ander lemma stond. Stond het er helemaal niet in, dan noteerde je het. Zodra je een aantal moeilijke woorden had verzameld, ging je ermee naar de bibliotheek om in de naslagwerken te bladeren of legde je ze telefonisch aan een welwillende deskundige voor. Slimme vertalers legden een kaartenbak met lastige termen aan. Zo had iedere vertaler zijn eigen ‘encyclopedie’.

Zegen
Er ging opnieuw gejuich op in Vertalië toen de eerste generatie computers op de markt kwam. O, wat een zegen: nooit meer vieze inktvingers, nooit meer slordige doorhalingen of bobbelige Tipp-Exeilandjes in de tekst, altijd keurig uitgewerkte, professioneel ogende kopij die zo naar de uitgeverij kon. Was de vertaling af, dan stopte je hem in een grote enveloppe en fietste je ermee naar het postkantoor. Als de klant de vertaling digitaal aangeleverd wilde hebben, kopieerde je de tekst naar een diskette die je in een stevige kartonnen enveloppe stopte en dan fietste je dáármee naar het postkantoor. Zo kwam je ook regelmatig in de frisse lucht, want om naar de bieb en het postloket te gaan moest je toen nog echt de deur uit.

Koffiekamer
virtuele koffieIn de eenentwintigste eeuw is die omslachtige werkwijze allang niet meer gangbaar. Als moderne vertaler raadpleeg je digitale woordenboeken, gebruik je tijdsbesparende software, heb je een hele internetbibliotheek tot je beschikking en verstuur je je werk per e-mail. In de tijd die je daardoor overhoudt, kun je af en toe de virtuele koffiekamer binnen wippen, waar altijd wel collega’s te vinden zijn die ook om een praatje of raad verlegen zitten. Vertalen hoeft geen eenzame bezigheid meer te zijn van een ploeteraar met inkthanden in een achterafkamertje. Tegenwoordig maken we deel uit van een wereldomspannend netwerk van collega’s. Lang leve de vooruitgang!

Gepubliceerd door

Marion Drolsbach

Marion Drolsbach studeerde Engelse taal- en letterkunde in Amsterdam en heeft ruim vijftien jaar uiteenlopende zakelijke teksten vertaald. Sinds 2001 is ze geleidelijk overgestapt op het vertalen van boeken, wat haar uitstekend bevalt. Ze vertaalt zowel fictie als non-fictie, maar haar voorkeur gaat uit naar Young Adult, thrillers, fantasy en literaire romans.

12 gedachtes over “Vroeger…”

  1. Correctiepapier! Dat was ik helemaal vergeten. En daarmee tikte je jezelf inderdaad weleens op de vingers. 🙂
    De technische ontwikkeling heeft trouwens nog meer wijzigingen met zich meegebracht. Voor mij in elk geval. Vroeger dacht ik lang na voordat ik een zin op papier zette, omdat ik wist dat ik hele vellen moest overtikken als er te veel (achteraf met de hand aangebrachte) correcties in stonden. Nu tik ik uit de losse pols een kladvertaling en ga daar op het scherm mee stoeien.

  2. O, en de ellende als je een zinnetje vergeten was en daar een paar bladzijden later pas achter kwam — dan moest je niet alleen het bewuste vel helemaal overtikken, maar ook alles wat daarna kwam, want dan paste de tekst niet meer op het papier. En het buren-, partner- en kindergerucht als je ’s nachts op zo’n luidruchtige schrijfmachine moest doorwerken. Wat was ik blij met de computer, en helemaal toen je ook nog kon internetten en mailen. Kan me haast niet meer voorstellen hoe we ooit zonder hebben gekund.

  3. Leuk stuk, Marion! Ik ben in 1988 afgestudeerd en heb in 1989 mijn eerste tekstverwerker gekocht, dus ik heb maar een jaartje hoeven hannesen met doorslag- en correctiepapier. Petje af voor iedereen die het veel langer heeft moeten doen, want het was inderdaad een heel gedoe.

  4. Dank aan de schrijfster van dit stuk voor een paar genoeglijke minuten! Bij het lezen kwamen herinneringen van een jaar of veertig geleden bij mij boven: mijn vader die in onze huiskamer een stuk in het net zat te tikken op onze grijze Hermes met witte toetsen. Mijn vader was een perfectionist op schrijfgebied – je zou kunnen zeggen dat hij aan tekstuele smetvrees leed – en had de geneugten van de Tipp-Ex nog niet ontdekt, dus als hij bijna aan het eind van een blad was en daar een tikfout maakte, rukte hij het papier met een woedende beweging en een luid ‘Godverdomme!’ uit de machine, verfrommelde het tot een bal en smeet die door de kamer. Mijn moeder had op zulke momenten altijd opeens dringend iets in de keuken te doen, en mij schoot plotseling te binnen dat ik mijn kamer nog moest opruimen.

    Sorry, het heeft niets met vertalen te maken, maar het kwam ineens weer heel helder terug.

  5. Zo herkenbaar! Ik heb wel leren typen op zo’n ouderwets geval waar je kracht bij moest zetten, maar gelukkig begon mijn vertaalperiode pas met de komst van de elektrische schrijfmachine. Ook ik moest herhaaldelijk naar de bieb om van alles op te zoeken; wat een zegen is het internet! Tenzij je computer even crashte en je de hele boel weer opnieuw moest installeren, omdat ik pas sinds kort alles ook op usb-stick opsla.
    Enfin, weet nog dat ik met mijn eerste computer een halve vertaling kwijtraakte, en volledig in paniek een kundig vriendje heb gebeld die hem min of meer wist terug te halen, maar evengoed, Vertalië was niet altijd een eitje.

  6. Je kunt je werk extern (op het web) opslaan, bijvoorbeeld op G-mail of Hotmail. Daar kun je vanuit andere computers ook bij. De stick is natuurlijk een goede mogelijkheid, maar dat is een fysiek object, je kunt hem kwijtraken of hij kan kapot gaan.

    Het is inderdaad een ramp als je machine crasht en je werk verloren gaat voordat je het hebt kunnen opslaan of versturen. Succes!
    G

  7. Een back-up van je documenten naar een Gmail of ander e-mailadres is (veel) beter dan niets, maar er bestaat toch het behoorlijke nadeel dat zulke back-upsystemen nogal wat discipline vergen. Daarnaast is een back-up in de mail zelden up-to-date. Gelukkig zijn er veel makkelijker methoden voorhanden; ik zou een lans willen breken voor het back-uppen met een online back-upsysteem als dropbox. (http://www.getdropbox.com/)

    Dat is echt een fluitje van een cent. Als je bij dropbox een account opent — gratis tot 2 GB opslag — en de software installeert (beschikbaar voor Windows, Mac en Linux) kun je een map aanwijzen waarin de documenten staan die je wilt back-uppen. Dropbox stuurt die bestanden dan naar hun server en zorgt er vervolgens voor dat bestanden up-to-date blijven. Het mooie is dan dat wijzigingen die je aanbrengt vervolgens automatisch worden bijgehouden.

    Dropbox is me tot nog toe zeer goed bevallen. Het is ontwikkeld voor gebruikers die geen omkijken willen hebben naar de software op hun PC. Er zijn overigens verschillende varianten op dropbox te vinden, maar daar heb ik geen ervaring mee. Ik zou wel adviseren om niet alleen op dropbox te vertrouwen, maar daarnaast ook een back-up te maken op een extern medium, zoals een USB-stick. (Liefst geautomatiseerd met synchronisatiesoftware, vanwege het menselijk tekort etc., maar dat is misschien voor een volgende keer).

    PS
    Voor wie nog meer wil:
    Je kunt zelfs teruggaan naar een eerdere versie van hetzelfde document, want dropbox is ook een versiebeheersysteem. Wie nog meer computers heeft, kan er met hetzelfde account voor zorgen dat deze gesynchroniseerd blijven.
    Dropbox kan ook verwijderde bestanden terughalen.

  8. Ik was weer even helemaal terug in de tijd.
    Ik schreef technische handleidingen.Het concept ging nar de typekamer. Het typewerk moest dan meestal een aantal keren terug.
    En net als je dacht dat het goed was, dan stond er 1 letter verkeerd.
    Dus werd op een blank papier die letter getypt.
    Dit vel werd over het andere gelegd (tegen het raam om er door heen te kunnen zien) De letter werd precies op de foute gelegd.
    Het hegeel werd voorzichtig in die stand op een stuk karton gelegd.
    Vervolgens werden met een operatiemesje beide letters uitgesneden., waarbij de goede bewaard werd.
    Aan de achterkant werd een stukje (duur olievrij) Scotch tape over het onstane gaatje geplakt.
    Aan de voorkant werd de goede letter in het gaatje gedrukt. Daarna nog even nawrijven met de bovenkant van de nagel en klaar is Kees…
    Nouwelijks iets van te zien. Het kon zo naar de drukker!
    Groetjes, John

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*