Een poos geleden ontving ik commentaar van een lezer over een door mij vertaald boek, waarin ik de woorden ‘gijzelaar’ en ‘gegijzelde’ had gebruikt voor respectievelijk hostage taker en hostage. De lezer was van mening dat dit fout was en dat je moest spreken van respectievelijk ‘gijzelnemer’ en ‘gijzelaar’. In overleg met de redactie van de uitgeverij in kwestie was echter besloten degene die gijzelde een ‘gijzelaar’ te noemen, om de eenvoudige reden dat ik er moeite mee had de boef in het superspannende boek telkens zo plastisch een ‘gijzelnemer’ of ‘gijzelhouder’ te noemen. ‘Gijzelaar’ vond ik een lekker scherp woord, en door zijn slachtoffers ‘de gegijzelden’ te noemen, kwam ook het beeld van hun penibele situatie goed naar voren.
Maar ik moet toegeven dat je er lang over kunt redetwisten, vooral als vooraanstaande Nederlandse woordenboeken en naslagwerken beide opties bieden. Dit zijn de definities van ‘gijzelaar’:
Van Dale (2005):
1. iemand die gegijzeld wordt, syn. gegijzelde; (…) 4. terrorist, misdadiger die iemand gijzelt om bepaalde eisen af te dwingen, syn. gijzelhouder, gijzelnemer, kaper.
Van Dale Hedendaags Nederlands, 2006):
1. gegijzelde; 2. gijzelhouder.
Het Witte Woordenboek (2007):
Iemand die met zijn persoon borg blijft voor het vervullen van zekere beloften, eisen of voorwaarden.
Koenen (1999):
Iemand die gevangen wordt gehouden (en met de dood bedreigd) om bepaalde eisen ingewilligd te krijgen.
Verschueren (1996):
1. (…) gegijzelde; 2. ten onrechte soms: gijzelhouder.
Als een vertaler hostage taker en hostage tegenkomt in zijn boek, mag hij daarvoor dus respectievelijk ‘gijzelaar’ en ‘gegijzelde’ kiezen, maar ook ‘gijzelnemer’ of ‘gijzelhouder’ en ‘gijzelaar’.
Wat andere deskundigen ervan zeggen
De Nederlandse Taalunie adviseert op haar site Taaldadvies voor de ‘gegijzelde’ de term ‘gijzelaar’ te gebruiken. Volgens de samenstellers van Taaladvies is de gijzelaar, net als de martelaar, degene die wordt gegijzeld, respectievelijk gemarteld. Deze twee woorden zijn de enige uitzonderingen op de regel dat het achtervoegsel –aar aanduidt dat het gaat om iemand die de betreffende handeling verricht, zoals ‘onderhandelaar’ en ‘bemiddelaar’, om maar even in de gijzelingssfeer te blijven. Het artikel meldt verder:
De hedendaagse woordenboeken geven bij martelaar bijna allemaal alleen de betekenis ‘iemand die kwellingen verduurt’. Het WNT, de Grote Van Dale en Kramers geven als tweede betekenis ook ‘iemand die kwelt’. Deze laatste betekenis is zeker niet gangbaar; volgens WNT en Van Dale zou martelaar dan vooral gezegd worden van een ‘dierenplager’.
De woordenboekensamenstellers zijn het dus niet met elkaar eens, maar duidelijk is in ieder geval dat het woord ‘gijzelaar’ in modern Nederlands in twee tegengestelde betekenissen wordt gebruikt, wat behoorlijk verwarrend is.
Dat er nu zoveel sukkels zijn die het niet meer weten, is geen excuus het dan maar tot correct Nederlands te verklaren: een gijzelaar is iemand die gegijzeld WORDT. Het is met beeldenaar (die afgebeeld wordt op een munt) een van de weinige -aar woorden die geen activiteit maar een passieve rol aanduiden.
Dag Bart,
Het stukje gaat juist over de twijfels rond het woord gijzelaar. Ik leg uit waarom ik had gekozen voor ‘gijzelaar’ en ‘gegijzelde’ in het bewuste boek, omdat het ten koste van de spanning zou gaan als er zinnen in kwamen als ‘Heeft de gijzelhouder al contact opgenomen?’ ‘Wie is de gijzelhouder? Is dat al bekend?’ (Niet letterlijk geciteerd.)
In mijn ogen werkte ‘gijzelaar’ beter. En aangezien de woordenboeken dat toestaan, vond ik het zelf geen probleem.
“woordenboekEN”? Alleen de Van Dale staat het toe.
Ik denk dat de meeste mensen bij “gijzelaar” toch denken aan iemand die gegijzeld wordt. Als een vertaler “hostage taker” als “gijzelaar” vertaalt, irriteert hij/zij het merendeel van de lezers. Wat is er mis met “kaper”?
Wat er mis is met “kaper”? Niets. Maar wel als een gijzeling zich afspeelt in een bankgebouw. Dan kun je toch moeilijk van een kaper spreken. Zo eenvoudig ligt het dus niet.