In Vertalië wordt, zoals u inmiddels weet, veel geklaagd over de persklaarmaker. Het zou om een zeer lage diersoort gaan, door uitgevers ingezet om het werk van de deskundige, toegewijde vertaler met lelijke, onterechte strepen te ontsieren en in de kantlijn te voorzien van opmerkingen die getuigen van een totaal gebrek aan intelligentie, eruditie, inzicht, aandacht en gevoel voor humor. Dit met het oog op de gemiddelde lezer, van wie iedereen weet dat het hem ten enenmale ontbreekt aan intelligentie, eruditie, inzicht, aandacht en gevoel voor humor. Voor deze lezer moet de tekst geschikt worden gemaakt – door een soortgenoot. Het spreekt vanzelf dat die soortgenoot daarvoor niet meer dan een grijpstuiver hoeft te ontvangen, want wat eet zo’n beest nou helemaal? Onverteerbare zinnen die niemand blieft en een scheutje gal of azijn op zijn tijd, meer niet. En daar mogen deze dieren heel blij mee zijn, want ze kunnen niets, anders gingen ze wel wat anders doen. Andermans werk afkatten, dat is het enige waar ze goed in zijn.
Tot zover het vooroordeel. Nu de feiten.
Taalgevoel
Persklaarmakers behoren niet allemaal tot één diersoort. Er zijn net zoveel soorten persklaarmakers als er soorten vertalers bestaan. Voor vertalers zijn er tenminste nog opleidingen op diverse niveaus en in verschillende richtingen, maar persklaarmakers moeten het zonder stellen. De een is van huis uit neerlandicus, anglist of romanist, de ander kunsthistoricus, sommigen studeren nog, weer anderen hebben hun kennis in de praktijk opgedaan, bij een uitgeverij of elders. Een nauwkeurige omschrijving van het beroep ontbreekt. Op de vraag wat een persklaarmaker precies moet kunnen, zal iedere uitgever, redacteur, vertaler en lezer een ander antwoord geven. Over slechts één ding is waarschijnlijk iedereen het eens: een persklaarmaker moet de moedertaal tot in de finesses beheersen, liefst beschikken over een gedegen kennis van de brontaal, en in het algemeen een goed taalgevoel hebben. Daar begint de ellende vaak al, want omdat persklaarmaken zo beroerd gehonoreerd wordt, zoeken mensen die aan dat criterium beantwoorden vaak liever lucratiever werk. Pas als dat om welke reden dan ook (even, voorlopig – de arbeidsmarkt, de privésituatie enz. enz.) niet lukt, en/of als de persoon in kwestie persklaarmaken toevallig interessant, nuttig werk vindt (ja, zulke mensen bestaan!), hebben uitgevers, vertalers en lezers soms het geluk een goede persklaarmaker te treffen.
Het is mooi als die persklaarmaker ook nog affiniteit heeft met het onderwerp, de stijl en de doelgroep van de tekst die hij onder handen heeft. Maar een mens kan natuurlijk niet met alles en iedereen affiniteit hebben en het aanbod aan teksten die hem liggen, is niet onbeperkt. Wil de persklaarmaker aan de slag blijven – de schoorsteen moet roken, nietwaar? – dan kan hij niet altijd even kieskeurig zijn. En laten we eerlijk zijn: niet alle vertalingen die de persklaarmaker onder ogen krijgt, zijn van even goede kwaliteit.
Er zijn ook persklaarmakers die dit werk naast een andere bezigheid doen: vertalers, redacteuren of docenten die hun hoofdberoep niet voltijds uitoefenen. Zij kunnen zich misschien iets vaker veroorloven nee te zeggen als een tekst hen volstrekt niet aanspreekt. Maar wie krijgt die tekst dán op zijn bureau…?
De goede persklaarmaker
De ideale persklaarmaker is dus een zeldzaam, intelligent, erudiet, veelzijdig, gevoelig en nuttig dier. En wat wil zo’n dier? Juist: werk waarin zijn talent tot zijn recht komt, een beetje erkenning en een behoorlijk honorarium. Zoals u al in het artikel ‘De modder voorbij’ van Wim Scherpenisse hebt kunnen lezen, is het met die erkenning, en vooral met dat honorarium, droevig gesteld. Vertalers moeten al sappelen voor een hongerloontje, maar persklaarmakers m/v (anders dan bij Wim Scherpenisse zijn er bij mij ook geregeld mannen bij) zijn er nog veel ellendiger aan toe. Om de wolf van de deur te houden, moeten ze dus jakkeren en jachten, want elk boek is er één en als ze er te veel tijd in steken, verdienen ze helemáál niets meer. De verleiding zal dus groot zijn om een boek af te raffelen. Het is de verdienste van onze goede, gewetensvolle persklaarmakers dat dat niet veel vaker gebeurt.
Dus, goede persklaarmakers van Nederland, verenigt u! Verhef uw stem, begin een internetforum, richt een vereniging op, zoek contact met vakverenigingen voor freelance redacteuren en met de VvL/VSenV, hef protestliederen aan en laat in de media van u horen! U hebt niets te verliezen dan uw ketenen. Wij vertalers zullen u graag steunen.
Helemaal mee eens, Gerda, en zeker ook met de laatste alinea!
Marijke
In de vereniging Boek & Zaken heeft zich een aantal persklaarmakers verenigd. Op hun site is meer informatie te vinden.
Bravo Gerda voor het mooie bemoedigende stuk!
Wat wij schrijvers en vertalers kunnen doen is onszelf met de keuze bemoeien:
bevalt een persklaarmaker, vraag of hij of zij ook een volgend boek mag doen. Onlangs lukte het me bij een uitgeverij moeiteloos, ze leken zelfs blij, hoefden zij niet iemand te zoeken: dus heb ik mijn fantastische persklaarmaakster, met wie ik kan lezen en schrijven, ingeschakeld. Dat ga ik vaker doen.
Groet,
Pauline
Dit artikel slaat de spijker op z’n kop. Ik heb jarenlang pkm-werk gedaan, maar neem nu alleen nog bij hoge uitzondering een opdracht aan, eerder als vriendendienst of omdat ik wil meewerken aan een mooi boek dan uit het oogpunt van kostwinning. Zelfs al kreeg ik in mijn pkm-tijd een goede vertaling voor mijn neus, dan nog verdiende ik zo weinig in verhouding tot de tijd die ik erin stak (je gaat toch dingen opzoeken, het is immers je taak om de puntjes op de i te zetten) dat het voor mij niet meer lucratief was. Bovendien verstreken de jaren, maar gingen de tarieven nooit omhoog. Dan houdt het een keer op, hoeveel plezier je ook in het werk hebt.
Ik wens de verenigde pkm’ers veel succes!
Prachtig Gerda!
De laatste jaren vertaal ik voornamelijk, maar ik neem nog regelmatig pkm-klussen aan. Gewoon omdat ik het leuk vind om te doen, het weer iets anders is dan tikken en het niet per se thuis hoeft te gebeuren. Bovendien hebben sommige vertalingen niet meer nodig dan een aaitje hier, een duwtje daar en een puntje op de i. Dan is het een zeer aangename bezigheid, waarbij je wat opsteekt, opgetogen kunt zijn over vondsten, en die ook nog geld oplevert!
Maar dan de vertaling waaraan zowat alles mankeert: vrijwel geen zin loopt, woorden verkeerd vertaald/opgevat, alles is mis. Wat te doen vraag je je af nadat je je huilend door de eerste drie bladzijden hebt geworsteld. Teruggeven? Geen optie, was haast bij en je hebt het beloofd. Dan maar door. Na vele, vele dagen ploeteren, met uiteindelijk nog altijd geen bevredigend resultaat, want dat is in zo’n geval vrijwel uitgesloten, ben je dan een heleboel ergernis en iets van 450 euro rijker (bij een boek van 100.000 woorden). Dat is heel erg en bovendien gruwelijk slecht betaald. Het is inderdaad logisch dat een dergelijke honorering niet garant kan staan voor kwaliteit, trouwens net zoals bij diverse vertaaltarieven het geval is.
Maar volgens mij is er ook voor vertalers en persklaarmakers zelf werk aan de winkel. Het mooiste zou zijn als vertaler en pkm’er indien nodig met elkaar konden overleggen. Dat klinkt een beetje als de leeuw zal naast het lam rusten, maar toch, we moeten blijven hopen. Het zal niet meevallen want tenslotte vindt niemand het echt leuk om op zijn vingers te worden getikt, en dat doet de pkm’er in wezen. Verder zou er een soort algemene handleiding voor pkm’ers moeten komen waarin een soort gedragscode is verweven: alleen ‘verbeteren’ wanneer noodzakelijk, correcties niet vergezeld laten gaan van bijdehante opmerkingen, niet nog leuker willen zijn dan de baas (voor aanvullingen zie het stuk van Wim Scherpenisse). Dat zou vaak al een hoop ergernis schelen. Verder moeten vertalers de hand ook in eigen boezem steken en ervoor zorgen dat al die onmisbare, meedenkende en het soms inderdaad beter wetende mensen zo min mogelijk hoeven te doen, want dan verdienen ze vanzelf meer. Dus hup collegae!
Overigens ben ik van mening dat het woord persklaarmaker moet worden uitgeroeid.
Welk woord zou beter zijn, denk je? Tekstredacteur?
Je hebt overigens volkomen gelijk, het is beslist geen simpel beroep, er komt ongetwijfeld een heleboel slordigs langs waar je wanhopig van wordt, en tact, geduld en zakelijkheid zijn onmisbare eigenschappen voor een persklaarmaker, tekstredacteur of hoe je de beoefenaren van dit nobele vak ook wilt noemen. En overleg over een tekst kan voor beide partijen heel verhelderend zijn — als ik de kans krijg, maak ik daar ook altijd graag gebruik van.
Hai Carla,
Wat me is opgevallen en nog steeds hindert, is dat je als vertaler niet automatisch naam en telefoonnummer van de pkm van je werk krijgt, terwijl het heerlijk kan zijn om te sparren en ten volle gebruik te maken van het klankbord dat een pkm zou kunnen zijn. Het argument van uitgeverszijde dat ze beide partijen liefst zo ver mogelijk uit elkaar houden, snap ik wel, maar vind ik niet opwegen tegen het feit dat je haat en nijd in de hand werkt als je ze gezichtsloos laat en dat overleg, zoals Gerda ook en terecht opmerkt, verhelderend kan werken.
Wat doe je trouwens in zo’n geval als je daarnet beschreef: trek je aan de bel en praat je over meerwerk, of laat je het erbij zitten en neem je genoegen met het tevoren afgesproken honorarium (waar toch een redelijkheidsclausule aan hangt)? De hand in eigen boezem kan misschien een tweesnijdend zwaard zijn?
gr,
Ine
Ongelooflijk! Als leek heb je geen idee wat zich allemaal achter de schermen afspeelt voordat een boek vertaald en wel in de winkel ligt. Wat een leuk blog is dit! Ik blijf jullie zeker volgen.
Ik ben tekstredacteur (ik hou ‘m d’r in), al dertien jaar; vertalingen en Nederlands werk, in alle stadia van het uitgeefproces, passeren mijn bureau. Ik heb vertalers/auteurs meegemaakt die mijn werk als goed hebben ervaren; er zijn er ook die ik heb teleurgesteld en geïrriteerd. Toch denk ik dat ik dit ambacht onderhand wel beheers, al ben ik zeker niet foutloos. Dank je, Gerda Baardman, voor je stuk hierboven!
Ja, de tarieven zijn bedroevend. Qua eigen invloed:
Als je een tijdje meedraait, kom je erachter welke uitgeverijen de tarieven wel geregeld omhoog doen, en welke goede vertalers inschakelen en welke de niet zo goede. Die laatste hanteren soms ook lagere tarieven. Dan krijg je én weinig per woord, én je bent per woord langer bezig. Het is een logisch besluit na verloop van tijd en bij voldoende opdrachten niet meer voor die uitgeverijen te werken.
Tref ik een vertaling van een “woordomzetter”, of een heel lastige Nederlandse tekst, die min of meer herschreven moet worden, dan bel ik op en vraag meer geld. Het is me nog nooit geweigerd.
Hoe langer je dit werk doet, hoe meer routine (al moet je je daar niet altijd op verlaten), hoe groter de kennis, hoe sneller je werkt en dus meer verdient. Je leert de vertalers herkennen op wie je kunt vertrouwen en bij wie je niet alles hóéft op te zoeken.
Hier ligt ook een schone taak voor de (bureau)redactie op de uitgeverij: briefen! Als de tekstredacteur wéét dat de passages over iets technisch al zijn besproken met een techneut, zal hij heus afblijven van het gebruikte jargon. Vaak genoeg ontvang ik een stapel A4, een bronboek en een kaartje met het aantal woorden en de inleverdatum, en meer niet. Ik merk weleens op dat ik werk met een andere brontekst dan de vertaler, en meld dat dan zelf maar…
Een vertaler wees me laatst op een ander punt, waar ik nooit bij stil heb gestaan: waarom zijn de tarieven van een uitgeverij voor alle tekstredacteuren hetzelfde? Waarom krijgt iemand met dertien jaar ervaring in dit ambacht net zoveel betaald als de persoon die z’n eerste boek gaat corrigeren? Ik weet het niet, maar ’t is tamelijk absurd.
Contact tussen tekstredacteur en vertaler/auteur: het is een idee, mits ingegeven door het streven naar meer kwaliteit. De keren dat vertaler/auteur en ik in de gelegenheid gesteld werden rechtstreeks met elkaar te communiceren, waren ingegeven door maar één ding: spoed. Het boek moest snel af en dus werd er een schakel tussenuit gehaald. Of het dan nog zo’n goed idee is, kun je je afvragen.
Het is me in 99 van de 100 gevallen wel prima bevallen, overigens. Die ene mindere was de vertaler die de mail met inhoudelijke vragen nooit heeft beantwoord. Kennelijk zit niet iedereen hierop te wachten.
Ik weet niet of ik het zo prettig zou vinden dat íédere vertaler mijn gegevens zou krijgen. Het is lastig discussiëren met een vertaler die vasthoudt aan de foute spelling van een bekende naam omdat die foute spelling resultaten oplevert als je ‘m intypt bij Google… Dan heeft een (bureau)redacteur simpelweg de taak én het gezag om die knoop door te hakken.
En je kunt je afvragen hoe dat contact, waar ook weer tijd in gestoken moet worden, zich verhoudt tot die droeve wóórdtarieven. Nog meer werk, voor hetzelfde geld?
Kwaliteit is trouwens niet alleen beter gewaarborgd met hogere tarieven. Vergeet de factor tijd niet…
Die is minstens zo van belang als je het hebt over kwaliteit van geleverd werk, van tekstredacteuren én van vertalers.
Met excuus voor het lange verhaal, en met aarzeling over het vermelden van mijn echte naam, gek toch…
Yvette
Ha Yvette,
Dank je voor deze interessante reactie!
Wat de tarieven betreft: officieel heeft de vertaler het recht en de mogelijkheid om een hoger woordtarief te bedingen, maar in de praktijk is het normtarief tevens het plafond. Een enkele keer lukt het om het tarief vanwege verregaande spoed iets omhoog te krijgen, maar dat is een zeldzaamheid. Ook voor ons geldt: een Nijhoffprijswinnaar krijgt voor een uiterst moeilijke tekst hetzelfde bedrag per woord als een jonkie dat zijn of haar eerste, nog niet al te moeilijke vertaling gaat maken. Bij ons zit het verschil in de projectwerkbeurs van het Fonds voor de Letteren. Daar kunnen jullie helaas (nog?) geen aanspraak op maken. Zelf zou ik bereid zijn een percentage van mijn werkbeurs naar mijn tekstredacteur door te sluizen als het boek en de samenwerking daartoe aanleiding geven, in afwachting van een fatsoenlijke regeling voor jullie. Net als bij overleg met de tekstredacteur geldt hier voor mij: kwaliteit staat voorop. Soms staat een boek op de shortlist voor de Man Booker Prize en wil de uitgever voor alle zekerheid de vertaling snel in de winkel hebben. In zo’n geval moet de vertaler soms noodgedwongen zwaar op de tekstredacteur leunen omdat hij simpelweg niet de tijd heeft om alles zo zorgvuldig te overwegen en op te zoeken als juist zo’n boek verdient.
Ik geloof trouwens dat wij een paar jaar geleden al eens hebben samengewerkt — je voornaam komt me althans bekend voor. Met positieve associaties.
Gerda
Beste Gerda,
Ik ben blij dat jij en Wim Scherpenisse het ambacht van het persklaar maken (of voor wie wil, redigeren) hier voor even uit de schaduwpositie hebben gehaald waar het zich doorgaans bevindt. Gezien de hoeveelheid reacties, ben ik niet de enige die daar behoefte aan had.
Nog enkele opmerkingen over deze bescheiden, maar o zo noodzakelijke schakel in het uitgeefgebeuren:
Ik zou iedere aankomende vertaler of auteur van harte willen aanraden om te beginnen als persklaarmaker. Uitermate leerzaam wanneer je het serieus aanpakt en, het moet gezegd, voor de wat slordigen onder hen misschien ook wel bittere noodzaak.
In dit beroep weet je als geen ander hoe je conculega’s hun manuscripten aanleveren, en ontdek je dus ook waar hun eventuele zwakke plekken zich bevinden. Als je wat langer wilt meedraaien als persklaarmaker is het zaak daar zo tactvol en vriendelijk mogelijk mee om te gaan. Een met volle inzet vertaald of geschreven manuscript is bijna te vergelijken met een liefdesbaby die tijdelijk wordt afgestaan, en moet dus liefdevol en omzichtig worden benaderd.
In de beste gevallen is het persklaar maken van een boek een heerlijk vervullend en overzichtelijk werkje, dat je zo af en toe zelfs op een zonnig terrasje kunt volbrengen – als dat er tenminste inzit met de belabberde honorering. In de ergste gevallen moet een tekst zo goed als herschreven worden.
Maar alla, ook boekvertalen is een onderbetaalde professie die vaak met grote tijdsdruk te kampen heeft. Ik sluit me dus van harte aan bij jouw pleidooi, Gerda: vertalers en perklaarmakers verenigt u en bundelt uw talenten!
Dag Gerda,
Ik heb je bericht vorige week al gelezen maar toen ontbrak me de tijd om te reageren.
Naast vertalen (met name non-fictie) en schrijven (voor kinderen) doe ik ook (tekst)redactie (van zowel fictie als non-fictie). Veel van wat je schrijft is herkenbaar.
Het systeem van suggesties aangeven met potlood en correcties in rood vind ik goed werken, maar een nadeel is wel dat je als redacteur niet weet wat de vertaler (of schrijver) van al je suggesties uiteindelijk overneemt. Ook blijft de tekstredacteur onzichtbaar; vermelding van zijn/haar inbreng in het colofon is misschien het andere uiterste maar lijkt me – in het kader van motivatie en voldoening na gedane arbeid – zo gek nog niet. In dit verband spreekt ook het idee me aan dat uitgevers zo veel mogelijk werken met vaste koppels: op die manier bouw je samen iets op, en met briefen zul je dat stadium niet snel bereiken.
Binnen de vereniging Boek & Zaken (waar Jan Bos al naar verwees en waar ik lid van ben) vormen we een netwerk van zowel (tekst)redacteuren als vertalers. Sommige leden zetten zelf ook klussen uit. We creëren onderling samenwerkingsverbanden en hebben natuurlijk ook meer mogelijkheden om naar elkaar door te verwijzen bij opdrachtgevers op het moment dat we elkaars werk kennen. Dit is een proces dat tijd nodig heeft. Daarnaast zijn de tarieven regelmatig onderwerp van discussie en zoekt het bestuur een manier om uitgevers bij die discussie te betrekken.
Met hartelijke groeten,
Jannie van der Leer
@ Jannie van der Leer:
Het lijkt me inderdaad een goed idee om ook de tekstredacteur in het colofon te vermelden. Op het gevaar af dat de onschuldige lezer (als die het colofon al leest) in het begin, als het nog niet gebruikelijk is, denkt: Was die vertaling dan zo belazerd dat er een redacteur overheen moest? 😉 Maar goed, we moeten natuurlijk érgens beginnen.
Samenwerkingsverbanden tussen vertaler en tekstredacteur zijn uitstekend, mits men niet te veel aan elkaars eigenaardigheden gewend raakt en — net als bij meerpersoonsvertalingen — elkaars kritiek kan verdragen en serieus kan nemen. Discussie over bepaalde formuleringen, vertalingen en persoonlijke/regionale/door generatie bepaalde enz. uitdrukkingen kan uiterst vruchtbaar zijn, dus ik ben er sterk voor dat tekstredacteur en vertaler met elkaar kunnen overleggen. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat sommige uitgevers de tekstredacteur en de vertaler elkaars mailadres en telefoonnummer niet willen geven en ook de communicatie tussen auteur en vertaler bemoeilijken. Gelukkig is dat lang niet overal het geval. Kwaliteit moet toch vooropstaan? Bovendien is er lang niet altijd sprake van de gevreesde uitloop in levertijd — integendeel. Als de betrokkenen rechtstreeks kunnen overleggen, gaat de research juist vaak een stuk sneller.
Hartelijk,
Gerda
Beste Gerda & anderen,
Is er sinds de publicatie van dit stuk en de reacties daarop (2009) veel veranderd aan de werkzaamheden of financiële positie van de pkm’er? En een vraag over ’techniek’: wordt er nog veel of in meerendeel op papier gecorrigeerd of heeft correctie in pdf-format het inmiddels overgenomen? Of verschilt dat per uitgeverij/genre?
Benieuwd naar jullie reacties.
Vriendelijke groet,
Onno Kosters
Ik kwam dit artikel toevallig tegen. Ook ik heb nog een vraagje, al weet ik niet of dit nog gelezen wordt aangezien de laatste inhoudelijke reacties tien jaar geleden waren.
Ik werk al ruim twaalf jaar in loondienst, waar ik onder andere correctiewerkzaamheden verricht, maar doe sinds kort weer een aantal freelanceklusjes. Het viel mij op dat ik praktisch hetzelfde per woord krijg als toen ik dit ruim tien jaar geleden tijdens mijn studie deed. Is het echt zo droevig gesteld met de uurtarieven (ik las in één stukje hierboven dat de tarieven niet zijn meegegroeid met de markt) of word ik zwaar onderbetaald? Wat zijn zoal de gangbare tarieven voor correctie en/of persklaar maken tegenwoordig?
Ik heb tot ongeveer vier jaar geleden rapporten van overheidsinstellingen gecorrigeerd en daar kreeg ik toen € 4,00 per 1000 woorden voor. Inderdaad geen vetpot.
Gerda, ik las je stukken over pkm’ers n.a.v. je reactie op Neske Beks’ lof aan de pkm’er. Dank daarvoor! Leuk om hierover vanuit oogpunt van de vertaler te lezen.
En voor de andere reageerders (m.n. Onno en Adriana): de tarieven zijn de afgelopen decennia niet tot nauwelijks geïndexeerd. Er was in 2009 het hierboven genoemde en helaas ter ziele gegane Boek & Zaken, momenteel is er opnieuw een kerngroep die samenkomt om te kijken naar de mogelijkheden voor een vakvereniging pkm’ers en correctoren: https://www.linkedin.com/posts/rosa-schogt_pkmintervisie-pkmtarieven-correctietarieven-activity-7005530109973606400-b6ZH?utm_source=share&utm_medium=member_desktop