Hieronder vertelt Richard Kwakkel over Het huis aan het strand, zijn vertaling van The House at Sugar Beach van Helene Cooper, verschenen bij uitgeverij Mouria.
`Wat een stomme plek om te sterven. Wat een stomme oorlog om in te sterven,’ denkt Helene Cooper nadat ze door militairen uit haar door een tank geplette Humvee is getrokken. Het is begin 2003. Cooper doet als gelouterd buitenlandcorrespondent voor The Wall Street Journal verslag van de oorlog in Irak. `Als ik dan toch dood moet in een oorlog, dan in mijn eigen land, in Liberia,’ denkt ze als blijkt dat haar zware en onhandige ABC-pak niet is volgezogen met haar eigen slagaderlijke bloed, maar met olie. In het woestijnzand ten zuiden van Nasiriyah, terwijl bulderende kanonnen en de lichtsporen van duizenden granaten de nacht aan flarden scheuren, besluit Cooper dat het na 23 jaar hoog tijd is terug te keren naar haar vaderland. En naar haar zusje.
Liberia, kiem van een conflict
In 1820 stuurt de voornamelijk uit quakers en slaveneigenaren bestaande Amerikaanse Kolonisatiemaatschappij een schip met 88 vrijgemaakte zwarten naar de andere kant van de Atlantische Oceaan om een stuk Afrika te koloniseren. Ze willen voorkomen dat de vrije ex-slaven de moraal van hun minder fortuinlijke broeders in de Verenigde Staten breken. Na een aantal schermutselingen met de inheemse bevolking van West-Afrika leggen de kolonist geworden ex-slaven onder leiding van Elijah Johnson in Monrovia – ter ere van de Amerikaanse koloniale inspanning vernoemd naar de toenmalige president James Monroe – de basis voor de Republiek Liberia. De remigranten brengen niet alleen bouwmateriaal mee uit de VS, maar ook bijbels, een onwankelbaar vertrouwen in de eigen morele superioriteit en vroegnegentiende-eeuwse opvattingen over rangen en standen. In korte tijd trekken ze alle macht en welvaart naar zich toe, waardoor in Liberia een standenmaatschappij ontstaat met een grote onderklasse van inheemse Afrikanen en een kleine heersende elite van geremigreerde ex-slaven.
Eunice
Bijna honderdvijftig jaar later komt in de Liberiaanse hoofdstad Monrovia Helene Calista Cooper ter wereld, achterachterachterachterkleindochter van Elijah Johnson. Haar bedje is gespreid. Haar grootmoeder is een selfmade miljonair, haar vader was totdat hij voor zichzelf begon waarnemend minister van Posterijen en haar ooms bekleden ministersposten in de regering van president Tolbert. Als Helene zeven is, verplant vader Cooper het gezin naar het huis van de titel, een 22 kamers tellende jarenzeventigkolos even buiten Monrovia. Ze krijgt een kamer helemaal voor zichzelf, maar doet in haar door schurken en boze bosgeesten bevolkte Afrikaanse belevingswereld geen oog dicht. Daarom adopteren haar ouders een `zusje’ voor haar van een arme inheemse moeder die haar kind niet graag ziet gaan, maar weet dat ze in haar nieuwe, welvarende omgeving uitzicht heeft op een betere toekomst – een algemeen verschijnsel in Liberia. Zo komt Eunice in Helenes leven.
Afscheid
Het huis aan het strand vertelt het verhaal van Helenes relatie met Eunice tegen de achtergrond van een veranderend Liberia. Eunice woont in het grote huis waar airco’s de drukkende tropische warmte verdrijven, niet in de personeelsverblijven waar haar stamgenoten zijn ondergebracht. Ze gaat naar school, maar niet naar de dure privéschool die de echte Cooperdochters bezoeken. Ze wordt in haute couture gestoken, maar gaat niet mee naar het vakantiehuis van de Coopers aan een Spaanse costa. En als de spanningen en conflicten waarvoor al in 1820 de kiem werd gelegd in 1980 tot uitbarsting komen en opstandige militairen onder leiding van Samuel Doe de macht grijpen, de president vermoorden, Helenes oom samen met dertien andere leden van de voormalige regering na een schijnproces op het strand ten overstaan van een juichende menigte standrechtelijk executeren, wraaklustige soldaten in de kelder van het huis aan het strand een groepsverkrachting aan Helenes moeder voltrekken en de Coopers spoorslags het land ontvluchten, blijft Eunice in Liberia achter om haar school af te kunnen maken. Ze keert terug naar haar biologische moeder, die haar `mevrouw Coopers dochter’ blijft noemen.
Weerzien
Als bevoorrechte Liberiaanse gaat Helene op het vliegveld Robertsfield aan boord van de Boeing die haar naar de VS brengt. In Knoxville, Tennessee, daalt ze als berooide vluchteling de vliegtuigtrap weer af. Ze went aan een leven zonder privileges, knokt ervoor om door haar leeftijdsgenoten te worden geaccepteerd en bouwt haar leven opnieuw op. Aanvankelijk hunkert ze nog naar de Atlantische kust, de grens met haar oude vaderland, maar naarmate de toestand in Liberia verslechtert, in trouwjurken gehulde krijgsheren, rebellengeneraals getooid met fantasienamen als Fuck-Me-Quick en No-Father-No-Mother en de gedrogeerde kindsoldaten van de Butt Nakedbrigade het land in een hel op aarde veranderen en steeds meer familieleden het leven laten, groeit de kloof tussen haar en haar vaderland.
Ze wordt steeds meer Amerikaan en steeds minder Liberiaan. Tot ze alle hoop op terugkeer en een weerzien met Eunice definitief opgeeft en doorgaat met haar leven. Ze ontdekt de journalistiek en werkt zich via lokale sufferdjes op tot sterreporter voor The Wall Street Journal. Voor die krant reist ze de hele wereld rond. Van Antsirabe naar Port Louis, van Curepipe naar Walla Walla, van Manciano naar de Verboden Stad voor een ontmoeting met Deng Xiaoping en van de zuipschuiten op de Oostzee, via Camp Virginia in Koeweit naar Nasiryiah, Irak. De frustratie over haar geknakte toekomst en haar gestolen jeugd, de machteloze woede over de dood van zoveel vrienden en familieleden, de schuldgevoelens over het zusje dat ze in de steek liet, krijgen de vrije loop als de psychische muren die ze tegen al die emoties had opgeworpen letterlijk bezwijken onder het gewicht van de Amerikaanse tank die haar Humvee plet, zoals Caroline Elkins het in The New York Times beeldend omschrijft. Dan pas besluit ze terug te keren naar Liberia, om door de met lege patroonhulzen bezaaide straten, tussen de kapot geschoten gebouwen van spookstad Monrovia op zoek te gaan naar Eunice.
Helene Cooper
Helene Cooper is een begenadigd schrijfster die de kunst verstaat in heldere, eenvoudige woorden krachtige, soms hartverscheurende beelden op te roepen. De vertelstem evolueert ongemerkt van die van een zevenjarig meisje verzot op Nancy Drew-boeken tot die van een doorgewinterde journaliste die thuis is in de brandhaarden van de wereld. Ze weeft met speels gemak een overzicht van twee eeuwen Liberiaanse geschiedenis door het verhaal, fileert trefzeker maatschappelijke misstanden en legt met fijne ironie de vinger op de zere plek van de scheefgroei die haar eigen kaste willens en wetens heeft laten voortbestaan, maar laat het met veel liefde vertelde verhaal van de ontmoeting, de verwijdering en de hereniging van twee zusjes nergens naar de achtergrond dringen.
Helene Cooper is terug in de Verenigde Staten en werkt voor The New York Times in het Witte Huis, waar ze president Obama kritisch volgt.
Mooi stuk, Richard.
Mooi? Heel indrukwekkend! Moet een geweldig boek zijn, een enorm uitdagende vertaalklus, en Richard wat een prachtig en boeiend verslag!