Afgelopen zaterdag, 13 september, is Truus Boot in haar woonplaats Amsterdam overleden. Ze was literair vertaalster uit het Frans en ze laat een geweldig oeuvre na, niet alleen in omvang maar ook in kwaliteit. Ze vertaalde onder andere de befaamde Sartre-biografie van Annie Cohen-Solal en de correspondentie van Simone de Beauvoir, maar ook auteurs als Sylvie Germain, Jorge Semprun, Jean Echenoz en veel Noord-Afrikaanse auteurs. Haar vertalingen kenmerken zich door een sprankelend en plastisch vocabulaire; er zaten karakteristieke en prachtige vondsten in.
Ze was een kei in het vertalen van woordspelingen. Je hoefde trouwens maar kort met haar te spreken om meteen te horen dat ze graag speelde met taal, altijd bezig was met het zoeken naar originele formuleringen, nieuwe beelden, naar een verrassend tweede leven voor bestaande woorden. Tegelijk wist ze zich als een rasechte vertaalster te voegen naar de eisen van de tekst. Ze was niet alleen goed in taalgrappen, maar ook in poëtische, fijnzinnige fragmenten. Ze specialiseerde zich niet, maar bood aan verschillende groepen lezers een breed scala van voortreffelijke vertalingen. Dat is minstens zo verdienstelijk als het uitdiepen van een bepaalde auteur of het cultiveren van een bepaald specialisme, alleen wordt een verdienste als die van Truus door anderen soms minder goed gezien.
En dan was er haar sociale kant. Vertalen is een vrij eenzame bezigheid, maar Truus was eigenlijk een gezelschapsmens en doorbrak graag die eenzaamheid. Dat deed ze om te beginnen door vaak met één of twee andere vertalers een boek te vertalen. Verder was ze actief in allerlei groepen vertalers. Op vergaderingen van de VVL en van de Werkgroep Vertalers ontbrak ze zelden en ze was lid van het Netwerk van Vrouwelijke Vertalers. Actief, belangstellend, hartelijk, altijd bereid om mensen met elkaar in contact te brengen en dan vervolgens zelf een stapje terug te doen. Persoonlijk ken ik haar vooral als lid van nog een ander groepje, het Atelier de Traduction d’Amsterdam.
Een gemene bacterie heeft haar krachtige lichaam voorgoed geveld, en wij blijven verbijsterd achter.
Een schok. Als broer van Herman de Ruiter, een voormalige vriend van Truus heb ik Truus een paar keer mogen ontmoeten. Ze was een warme, belangstellende vrouw. Iedereen die dicht bij haar staat wordt veel sterkte gewenst.
Onvoorstelbaar dat Truus er niet meer is. We kenden elkaar al zo lang. Ik ben nooit zo’n trouwe bezoekster van vertalersbijeenkomsten en uitgeversrecepties geweest als Truus. Als je dan toch eens gaat, ken je niet iedereen en kun je je wat verloren voelen. Maar altijd wist ik dat er in elk geval iemand was die enthousiast op me af zou komen en me hartelijk zou omhelzen: Truus. We spraken soms af, belden elkaar en hielden elkaar op de hoogte van persoonlijk lief en leed. Ruim tien jaar geleden hebben we samen een roman vertaald. Het waren fictieve memoires van een hoerenmadam met het bijbehorende, sappige jargon. Wat hebben we bij het bedenken van vertaaloplossingen gelachen. Dag lieve Traductruus; je zult ontzettend worden gemist, door heel veel mensen. Ik ben er een van.
Ik heb Truus helaas niet lang mogen kennen, maar in die korte periode heeft zij mij enorm aangemoedigd in het vertalen, en op immer discrete wijze met vele anderen in contact gebracht.
Truus, ik had graag nog veel meer (vertaal)wijsheden van je willen opsteken, en nog veel vaker een lekker glaasje met je willen drinken. À la tienne, aux moments intemporels…
Het is niet iets om aan te wennen: Truus was zo alomtegenwoordig binnen ons koor, maar op zo’n uiterst bescheiden wijze. Altijd opgewekt, met aandacht, originele invallen, maar toch op de achtergrond. Het blijft om te huilen.