Hieronder vertelt Marijke Versluys, de vertaalster van Het buitenleven van Rachel Cusk, verschenen bij De Bezige Bij (oorspronkelijke titel: The country life), over het boek en vertaalproblemen die ze erin tegenkwam.
Het buitenleven begint met een klassiek gegeven: de hoofdpersoon verbreekt alle banden en begint een nieuw leven. De negenentwintigjarige Stella ontvlucht familie, werk, relaties en de grote stad om haar heil in het buitenleven te zoeken. Ze ontsnapt weliswaar uit een ondraaglijke situatie, maar wanneer ze de zorg op zich neemt voor een gehandicapte tiener, telg van een welgesteld, excentriek geslacht, wordt ze geconfronteerd met andere uitdagingen en bedreigende situaties. Doordat zij en haar pupil beiden buitenbeentjes zijn, ontstaat er een gevoel van saamhorigheid.
In die nieuwe wereld, een soort Upstairs, downstairs, wordt het aanpassingsvermogen van Stella danig op de proef gesteld, en tijdens haar verblijf – het verhaal beslaat één week – blijkt het buitenleven uiteraard net zo vol valkuilen te zitten als haar vorige, stadse bestaan. Stella’s weg naar zelfkennis is geplaveid met vele fysieke ongemakken, die haar wankele psychische staat weerspiegelen. Haar onderdompeling (aan het eind van het boek ook in letterlijke zin) in een andere omgeving – niet zelden aanleiding tot komische situaties – brengt een kentering teweeg: ze hervindt haar evenwicht.
Vertaalproblemen
De taal van Cusk is vrij formeel en ouderwets-gepolijst, wat vooral in de humoristische scènes mooie contrasten oplevert. Stella verschanst zich tegen alles wat haar bedreigt achter een pantser van taal: ‘Ik vind spreken een hachelijke, ontmaskerende zaak, en ik heb dan ook niet zelden merkbaar last van “plankenkoorts�,’ laat Cusk haar zeggen, ‘een gevoel dat, daar twijfel ik niet aan, in de loop der jaren heeft geleid tot de vormelijkheid waarmee ik me nu onvermijdelijk uitdruk.’
Cusk bedient zich graag van alliteratie en binnenrijm, en dat heeft me veel hoofdbrekens gekost. Compensatie kan een probaat middel zijn: lukt een alliteratie op de ene plek niet, dan moet het maar elders. Soms lukt het wel, en wordt the paradisal picture around me lekker compact ‘het paradijselijk panorama’, maar social and material disadvantage, dat niet allitereert, is geworden ‘maatschappelijke en materiële achterstand’, om goed te maken dat er voor de poor, plain heroine in dezelfde zin geen aanvaardbare Nederlands equivalent mét alliteratie te vinden was.
De tekst heeft me voor veel problemen gesteld (die ik overigens – bijna altijd – met veel plezier heb opgelost), niet in de laatste plaats omdat Cusk zo van lange, ingewikkelde zinnen houdt, met niet-alledaagse beeldspraak. Een voorbeeld:
My first encounter with the Maddens, though I didn’t see it at the time, was but a wave crashing against a stony flank of rock, whose wet glister dries and fades within seconds in the sun. It would take many, many repetitions for this effervescence to erode hard and stubborn stone; but it would. It had motion on its side, and the moon. There was, of course, a darker destiny written within my metaphor if one cared to look for it; for at the end of it all, these ancient tides would remain unchanged, while I would be diminished.
Dat is geworden:
Mijn eerste ontmoeting met de Maddens was, al doorzag ik dat toentertijd nog niet, slechts een golf die tegen een stenige rotsflank slaat; de natte schittering ervan droogt en verdampt binnen een paar seconden in de zon. Het zou vele, vele herhalingen vergen voordat het schuimende water de harde, onverzettelijke steen had aangetast, maar het zou gebeuren. De branding had de beweging mee, en de maan. Als je goed keek lag er in mijn metafoor natuurlijk een onheilspellender lot besloten: uiteindelijk zouden die eeuwige getijden immers onveranderd blijven, terwijl ik zou afslijten.
Eén dingetje klopte niet in de Engelse tekst: Martin manoeuvred the gearstick beside me with his left hand. Stel je voor: een Engelse auto, dus met het stuur rechts, Stella zit achter het stuur (voor het eerst van haar leven, maar dit terzijde), en Martin zit links op de passagiersstoel en zal haar leren schakelen – en met zijn rechterhand is niks mis. Kleine genoegdoening voor de vertaler: schrijfster noch Engelse redactie had het opgemerkt.
Over de schrijfster
Rachel Cusk (1967) ontving voor haar debuut, Saving Agnes, in 1993 de Whitbread First Novel Award; voor The Country Life werd haar in 1998 de Somerset Maugham Award toegekend. In 2003 stond de schrijfster op de lijst van de ’20 Best of Young British Novelists’, opgesteld door Granta.
Bij de Bezige Bij zijn van haar inmiddels verschenen: een verhalenbundel De gelukkigen (The Lucky Ones), vertaling Piet Verhagen, In het land van moeders; moederschap als levenswerk (A Life’s Work. On becoming a mother), vertaling Karina van Santen en Martine Vosmaer, Arlington Park (Arlington Park), vertaling Inge de Heer, en In de beste familie (In The Fold), vertaling van mijn hand.