Tawni O’Dell, Terug naar Coal Run

Terug naar Coal RunHoe ga je om met tegenslagen, foute beslissingen of gebeurtenissen die je niet kunt accepteren?

Ivan Zoschenko is een ster-footballspeler. Hij is beroemd in heel Pennsylvania en wordt als een held vereerd. Hij is populair, kan aan iedere vinger tien meisjes krijgen en denkt dat hij de hele wereld aankan – tot een ongeluk een einde aan zijn carrière maakt.

Ivan zoekt een lullig baantje in Florida, waar hij zijn voormalige teamgenoten niet hoeft te zien en waar goddank niemand hem herkent. (‘Als iemand op dieet is, zouden de meeste mensen het niet in hun hoofd halen om met een stuk slagroomtaart voor zijn neus te gaan zitten,’ zegt hij. ‘Maar niemand heeft er moeite mee om een ex-footballspeler voortdurend aan football te herinneren.’) Hij kan zijn verleden niet loslaten en slijt zijn vrije tijd in bars waar de clientèle uit carrièredrinkers bestaat. ‘Hier vind je slechts het zwijgende, bloedserieuze alcoholgebruik van mannen die niet drinken omdat het leven niet aan hun verwachtingen voldoet, maar omdat het precies zo is geworden als ze hadden gedacht,’ zegt hij.

Dolende diender
Dan schrikt hij van een krantenbericht. Oud-teamgenoot Reese Raynor, een bruut die op het footballveld al het onsportieve motto ‘een kreupele speler kan niet scoren’ hanteerde, staat op het punt om na een lange gevangenisstraf vrij te komen. Omdat Ivan nog een appeltje met Reese te schillen heeft, besluit hij na achttien jaar terug te gaan naar Pennsylvania.

Hij neemt een baantje als hulpsheriff en trekt in bij zijn zus Jolene, een oud-schoonheidskoningin die als serveerster werkt en drie zoons van drie verschillende vaders heeft. Iedereen is blij dat hij terug is, maar Ivan gaat ervan uit dat zijn verblijf in Pennsylvania tijdelijk zal zijn. Hij blijft stevig drinken, slaapt zijn roes vaak uit in zijn auto en doet zijn best om zich aan niemand te hechten. (Voor hobocop, de pijnlijk geestige omschrijving die zijn neef Josh voor hem bedenkt, bedacht collega Lydia Meeder van de Boekvertalerslijst de leuke vertaling ‘dolende diender’.) Hij is van plan om wraak te nemen op Reese en vervolgens weer te vertrekken, maar de banden met zijn oude woonplaats blijken sterker te zijn dan hij dacht. En dat is niet zo vreemd, want door O’Dells beschrijvingen ga je als lezer ook van het stadje houden.

Redneck-stadje
Een grote, sympathieke rol in het verhaal is weggelegd voor Jolene, een flirt met een hart van goud en hoogstaande principes (‘Ik zou me nooit naakt aan een onbekende man vertonen, tenzij ik seks met hem had, natuurlijk’). Ik denk ook met plezier terug aan de onverstoorbare sheriff Jack, de eigenzinnige dokter Ed, die desnoods inbreekt om zijn patiënten te kunnen behandelen, en aan Jess Raynor, Reeses tweelingbroer, die volgens Jolene alleen maar sprekend op Reese lijkt als de tweeling naast elkaar staat (‘Als je die twee apart ziet, lijken ze helemaal niet op elkaar’).

Een paar andere interessante personages zijn een inbreker die zo dom is dat hij zijn buit vergeet te verstoppen, een mijnwerker die zijn schoonmoeder met een jachtgeweer onder vuur neemt, een hulpsheriff die onder zijn uniform stiekem overal piercings heeft, een keiharde advocaat die een zachte kant blijkt te hebben en een sexy vrouwelijke chirurg die door het leven moet met de voornaam Chastity (‘Tja, mijn moeder was nu eenmaal stapelgek op Cher’). Ivans woonplaats is een kleurrijk redneck-stadje op zijn smalst, zeer gedetailleerd en levensecht beschreven.

De week rond Reeses vrijlating blijkt een van de belangrijkste periodes in Ivans leven te worden. Niet alleen voor Ivan, maar ook voor ons blijkt Tawni O’Dell nog een aantal verrassingen in petto te hebben. Komt het uiteindelijk tot een confrontatie met Reese? Kan Ivan zich verzoenen met zijn verleden en zichzelf vergiffenis schenken voor een enorme fout die hij als tiener heeft gemaakt?

Er zijn veel boeken waaraan ik met plezier heb gewerkt, maar dit boek houdt een speciaal plekje in mijn hart. Elke ochtend ging ik fluitend aan het werk, omdat het een genoegen was om zo’n mooi, soepel geschreven boek te mogen vertalen. Ik genoot van de sfeer en het proza, en vond dat O’Dell een prima balans tussen diepe tragiek en humor had gevonden.

Tawni O´Dell, Terug naar Coal Run, vertaald door Mieke Trouw en uitgegeven bij Sijthoff (2005). Klik hier voor een recensie van het boek.

3 gedachtes over “Tawni O’Dell, Terug naar Coal Run”

  1. Ik ben het met je eens, Mieke. Ik heb de drukproef van het boek indertijd gecorrigeerd en ik kan me herinneren dat het daarna heel lang duurde voor het eindelijk werd uitgegeven (ook nog onder een andere titel dan aanvankelijk de bedoeling was, dacht ik). Al is het dus inmiddels alweer lang geleden en heb ik in de tussentijd vele boeken voorbij zien komen, dit boek heeft een speciaal plekje in mijn boekenkast gekregen. (Evenals een ander boek dat door jou ooit voor uitgeverij Bruna vertaald is: ‘Waar is het fout gegaan’, van Lionel Shriver. Wat een indringend, verontrustend boek. Hoe was het om dat te vertalen?)

  2. Leuk dat jij het ook zo’n bijzonder boek vond, Anna.

    Het boek `Waar is het fout gegaan’ (later door Contact uitgegeven als `We moeten het even over Kevin hebben’) was in alle opzichten een stevige klus. Het is met z’n vierhonderd bladzijden een dikkerd, het onderwerp is niet bepaald vrolijk en Lionel Shriver staat nu eenmaal niet bekend om haar simpele, luchtige schrijfstijl. (Ik heb twee native speakers over de Engelse versie horen mopperen dat ze er voortdurend een woordenboek bij nodig hadden 😉 ) Toch vond ik het een heel mooie vertaalklus, juist omdat het niet altijd eenvoudig was en omdat het over zo’n heftig onderwerp ging.

    Een vriendin van mij vroeg of ik het nooit vervelend vind om aangrijpende passages te vertalen. Ik weet niet hoe mijn collega’s hierover denken, maar zelf heb ik daar doorgaans niet zo veel moeite mee. Als ik een aangrijpend verhaal lees, laat het me natuurlijk niet onberoerd, maar op het moment dat ik achter mijn toetsenbord ga zitten om te vertalen, heb ik meer aandacht voor de zinnen die ik maak dan voor de gevoelens die de tekst oproept.

  3. Ik heb ‘We need to talk about Kevin’ in het Engels gelezen (en daarna de vertaalde versie gekocht), en ik had ook een woordenboek nodig bij het lezen ervan. Daardoor besefte ik eigenlijk voor het eerst echt hoe moeilijk literair vertalen is (ik vertaal zelf non-fictie uit het Engels, wat ik een heel andere discipline vind). Maar misschien valt het uiteindelijk dan toch nog mee (als zelfs native speakers in dit geval een woordenboek nodig hebben):-) Ik lees nu (in vertaling) van Lionel Shriver ‘De wereld na zijn verjaardag’ en ik kan inmiddels wel concluderen dat ik een fan van haar ben geworden.

    Wat zal het geweldig zijn als een boek dat je vertaalt, je echt ‘pakt’. Je trekt er toch een paar maanden mee op, nietwaar? Als corrector ben ik ook altijd blij als ik iets moois onder handen heb, maar dat is meestal binnen een week gepiept – wat dan weer een voordeel is als een boek je niet zo erg aanspreekt. Als vertaler lijkt het me lastig wanneer een boek je niet ligt en je er noodgedwongen een paar maanden mee bezig moet zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*