Stelling: het vertalen van slecht geschreven boeken dient beter beloond te worden
Een van de eerste boeken die ik (mede) heb vertaald, was geschreven door een topauteur, iemand van grote naam en faam. Vol eerbied en zenuwen begon ik te vertalen, doodsbenauwd dat mijn gebrekkige kennis en kunde niet toereikend zouden zijn om de klus enigszins bevredigend te klaren. Maar wat viel dat mee! Ik hoefde niets anders te doen dan mijn pen (ja, dat was nog in het precomputertijdperk) op papier te zetten, de woorden kwamen als vanzelf. En het resultaat was echt goed, zonder veel moeite.
Heel veel jaren en boeken later begrijp ik dat dat komt doordat die auteur zijn naam en faam waard was. Hij beheerste zijn vak, schreef gewoon goed, had overal aan gedacht, leverde goedlopende zinnen af, zijn beeldspraak en vergelijkingen klopten, en dan hoef je als vertaler niet veel meer te doen dan hem gewoon zo letterlijk mogelijk te vertalen.
Vertalen of bewerken
Ondertussen weet ik ook dat er meer dan genoeg auteurs worden vertaald die beslist geen topauteurs kunnen worden genoemd, die misschien wel een spannend verhaal kunnen schrijven, of een onderwerp aansnijden dat in de mode is, maar die nog veel moeten leren op ambachtelijk gebied:de zinnen lopen niet, de vergelijkingen kloppen niet, de beeldspraak is ronduit lelijk en daar sta je dan als vertaler: wat moet je doen, vertalen of bewerken? De opdracht is duidelijk: vertalen. Maar als dat onzin oplevert, of pijnlijk lelijke passages, krijgt de vertaler de schuld; een kribbige persklaarmaker, een boze redacteur, en als je pech hebt ook nog een beroerde recensie. Door schade en schande wijs geworden, vertaal ik werken van auteurs van het tweede garnituur tegenwoordig een stuk vrijer dan ik vroeger zou hebben gedaan. Ik redigeer, ik bewerk, en dan nog valt het vaak niet mee. Natuurlijk ben ik dan blij als de persklaarmaker weinig opmerkingen heeft, de redacteur tevreden is en de eventuele recensent niet rept van belabberd taalgebruik, maar het is een dubbel gevoel. Voor de vertaling van een beroerd geschreven boek kun je geen werkbeurs aanvragen (“niet literair genoeg�?), de woordprijs is dezelfde (of lager) als voor een topboek, maar het werk is veel zwaarder! Enerzijds omdat het lastiger is om naast het vertalen ook nog fouten te moeten herstellen, anderzijds omdat de werkvreugde een stuk minder is.
Daarom poneer ik hier mijn stelling: het vertalen van een slecht geschreven boek is moeilijker dan het vertalen van een hoogwaardig literair werk. Voor het extra bewerken dat de vertaler moet doen, zou hij of zij een extra bewerkingstarief moeten krijgen.
Hear hear! Een “knuddetoeslag”.
Lidwien
Ik ben het hier niet mee eens. Een slecht geschreven boek moet ook in de vertaling een slecht geschreven boek blijven… Het is niet de taak van de vertaler om een boek ‘op te lappen’. En geen enkele persklaarmaker/recensent die een knip voor zijn neus waard is, rekent de vertaler af op kromme zinnen of slechte beeldspraak. Die zoekt op wat er in de brontekst stond en concludeert dan dat dat óók lelijk was! Niets zo irritant als de ijverige mooischrijver die van ‘dog’ steevast ‘viervoeter’ maakt, om maar wat te noemen. En is het misschien een tip om de vertaling een boek dat je vreselijk vindt aan een ander over te laten?
Recensenten die in de brontekst kijken zijn met een lantaarntje te zoeken.
@Lidwien: Knuddetoeslag! Die hou ik erin, fantastisch woord!
@Sabine: ik weet niet of je de strekking van mijn stukje goed begrepen hebt. Het gaat er niet om om woorden als hond te “verfraaien” tot viervoeter, maar om duidelijke missers van de schrijver – of misschien moet ik zeggen van de buitenlandse redactie- te herstellen, omdat je daar als vertaler anders “de schuld van krijgt”.
Een paar voorbeelden: -personage drinkt op de ene bladzijde uit een plastic bekertje, op de andere bladzijde uit een stenen kopje. Of een personage gaat twee keer een kamer binnen.
Of (in non-fictie) een feitelijke gebeurtenis vindt door het boek verspreid in drie verschillende jaren plaats. Of de schrijfwijze van een naam verschilt door het boek heen, enz. enz. Meer inhoudelijke verbeteringen zijn inderdaad discutabel. Toch heb ik me daar ook weleens aan bezondigd, als ik vermoedde dat het tot sterke reacties zou leiden die men in eerste instantie aan de vertaler zou toeschrijven. Een fraai voorbeeld is de zin: “De poes komt de eer toe de boerenbevolking van de hongerdood te hebben gered”. Bedoeld werd dat er hongersnood heerste en de boerenbevolking poezen ging opeten. Ik heb er na enige aarzeling toch maar wat neutralers van gemaakt. Vlak voordat het boek uitkwam kreeg ik een mailtje van de schrijver: hij had zoveel commentaar gekregen op die zin, die hij bij nader inzien ook wel iets te navrant vond, dat hij die graag wilde afzwakken.
En je hebt helemaal gelijk dat je geen boeken moet aannemen waar je niet achter kunt staan. In een ideale wereld zou ik dat ook doen. Alleen: dat kan ik me helaas niet permitteren, er moet ook brood op de plank!
@Martine: bestaan die dan???
Niet alle ’topauteurs’ schrijven gemakkelijk te vertalen werk. Je hoeft er als vertaler misschien weinig of geen feitelijke fouten of taalfouten uit te halen, maar een zorgvuldige, persoonlijke stijl en een persoonlijk idioom kan heel moeilijk te vertalen zijn. Een detective van Henning “Knudde” Mankell daarentegen, een schrijver die ik absoluut geen stilist wil noemen, heb ik zo uit de tekstverwerker gerammeld, ook al moet er in zo’n tekst het een en ander worden verbeterd. De ene topauteur is de andere niet, en de ene Knudde is de andere niet.
Als een schrijver inconsequent is in zijn schrijven hoort de vertaler even inconsequent te zijn.
In de opleiding voor tolk wordt hier veel aandacht aan besteed en daar is het motto: je vertaalt wat er gezegd wordt. En als er onzin vertelt wordt, vertaal je dus onzin.
Lijkt me dat dat ook opgaat voor een vertaler. En dat een recensent daarover valt. Ik neem aan dat die commentaar heeft op de schrijver en niet op de vertaler.
En anders zou je m eens uit moeten nodigen op de koffie bij de bijeenkomst van vertalers. Zet m in ht panel en laat iedereen vragen op m afvuren.
In navolging van Bertie: was het maar zo makkelijk om de ene knudde van de andere te onderscheiden middels predikaten als slecht geschreven en hoogwaardig literair – predikaten die zich bovendien in een grijs gebied bevinden. Maar het staat als een paal boven water dat de arbeidsintensiviteit ten eerste per boek/auteur flink kan verschillen en dat die ten tweede uiteenvalt in soorten (vertaal-)inspanning: ik noem ze ploeterknudde en hoog-cognitieve knudde. Ze mogen wat mij betreft beide ‘passend’ worden beloond…
@ Sabine en Heylane: de realiteit van de boekvertalerswereld is dat ‘men’ (pkm, redacteur/uitgever/recensent en lezer) een in de doeltaal goed-verhalend product wil. ‘Inhoudelijk en stilistisch getrouw’ loopt daarmee vaker niet dan wel in de pas, en de vertaler wordt, als leverancier, aangesproken op de mate waarin het product beantwoordt aan de verwachtingen van ‘men’.
Dat deze realiteit verschilt van die van tolken en (zakelijk) vertalers, is een heel ander verhaal.
@Lucy: het geeft buitengewone genoegdoening om te weten hoeveel beter ‘jouw’ versie van het verhaal wordt. Enne, als het je een troost is: de Grieken en Romeinen verstonden onder geslaagd vertalen het herschrijven van een verhaal, waarbij alleen de rode draad werd aangehouden (of soms ook nog werd losgelaten). Pas sinds de Verlichting/Romantiek is de opvatting in zwang gekomen dat een vertaling een precieze weergave van een origineel moet wezen. Inmiddels is de discussie al weer jarenlang op dreef, en neigen we weer meer naar de Klassieke opvatting…