Op dinsdag 9 oktober is Hugo Verdaasdonk overleden.
Verdaasdonk was iemand die je, letterlijk en figuurlijk, niet snel over het hoofd zag: een lange man met een markant gezicht, en altijd die lange leren jas. Ik heb hem zelf meegemaakt in de tijd dat ik in de adviesraad van het Fonds voor de Letteren zat, en had een enorme bewondering voor zijn eruditie, bevlogenheid, doortastendheid en humor. Hij was in mijn ogen de ideale voorzitter op vergaderingen omdat hij nooit de grote lijnen uit het oog verloor, mensen vakkundig van doodlopende zijpaden terug naar het hoofdpad wist te leiden en altijd scherp in de gaten hield of ieders belangen wel gediend werden.
Hij was literatuurwetenschapper, hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg, waar hij sociologie van het boek doceerde en zich eigenlijk met alles bezig hield behalve met het interpreteren van de inhoud van het boek. Op zijn vakgebied heeft hij in de jaren zeventig voor enorm veel opschudding gezorgd.
Maar hij heeft ook heel veel betekend voor vertalers, als voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen en van het Fonds voor de Letteren. Hij heeft onder andere bij het Fonds weten te bewerkstelligen dat het modelcontract een voorwaarde werd om een werkbeurs te krijgen, waardoor het modelcontract veel beter gehandhaafd kon worden.
Daarnaast gaf hij samen met Nelleke van Maaren de aanzet tot de oprichting van het Vertalershuis. Bovendien was hij degene die het clubje vertalers dat een vertaalopleiding wilde oprichten, de weg wees naar de Schrijversvakschool waar we als het ware zo konden ‘aanschuiven’. Mede dankzij hem is de VertalersVakschool inmiddels een feit.
Hij zal door velen gemist worden.
Meer over hem valt te lezen op De Papieren Man, waar ook links te vinden zijn naar de in memoriams in NRC en Volkskrant.
Hij is gisteren gecremeerd.